De arts adviseerde selectieve reductie: dus één van de babytweeling opgeven om de ander te redden

| ,

Voordat je deze blog leest, is het handig om eerst deel I hier te lezen.

Twee knipperlichten, een tweeling. Ik had een afdrukje van de echo’s gekregen en een vervolgafspraak voor 7 juni. “Over een week alweer?”, vroeg ik. “Ja, je bent zwanger van een tweeling, dan krijg je extra controles”. Ik reed naar huis en ook meteen de file in. Ik besloot mijn man te bellen. Hij nam op en vroeg me hoe het was gegaan en ik kon alleen maar huilen. Ik was zwanger van een tweeling. Ik zag twee knipperlichtjes en alles was goed. Ik lachte. Ik huilde. Ik was bang en geschrokken. Het ongeloof, de schrik, de verwarring, maar ook de blijdschap. Alle emoties kwamen voorbij. Mijn man zei: “Dat is toch leuk. Als we er drie kunnen voeden, kunnen we er ook vijf voeden.” “Maar de auto dan? En het huis?”, vroeg ik. Ik zag alleen maar beren op de weg. Het was druk, erg druk op school. Ik stond voor de klas en dan zijn de laatste schoolweken altijd druk met rapportgesprekken, een juffen- en meesterfeest, musical, toetsen, overdracht naar de volgende klas en nog veel meer. Daarbij was ik natuurlijk zwanger van een tweeling en 1 juni hadden we de sleutel gekregen van ons nieuwe huis dat we in 2017 hadden gekocht.

Mijn man en ik besloten om aan de kinderen te vertellen dat mama zwanger was. Meer niet. Het woord tweeling wilden we niet gebruiken. Wat een enorme verrassing zou dat zijn als ze op kraambezoek zouden komen als ‘de baby’ geboren zou zijn! Uhhh baby’s… Ik keek er zo naar uit om onze drie kids te verrassen. Juni dus. Eerst klussen, klussen, klussen. Drie vloeren eruit, keuken eruit, schilderen, witten, schuren. En zo zelfstandig als we zijn, (te zelfstandig) vroegen we eigenlijk te weinig mensen om hulp. Niet echt handig, want daardoor maakten we het onszelf soms echt te moeilijk. Mijn man had de eerste drie weken van juni vrij genomen en hij zou het meeste werk van de verbouwing en verhuizing wel op zich nemen in die maand. We hadden een strakke planning gemaakt.

7 juni

Op naar de poli “spreekuur jonge zwangerschap” in Rotterdam. Dat vond ik wel fijn. Rotterdam voelde vertrouwd en er woonde veel familie van me. Om 13.30 uur was ik aan de beurt. Ik was alleen, omdat mijn man natuurlijk in het nieuwe huis bezig was. Het flitste weer door mijn hoofd: “Maar wat nu als dat derde vruchtzakje…”.

Tijdens de inwendige echo zagen we meteen weer twee hartjes kloppen. Dat zag er allemaal goed uit. Ook het derde zakje was goed te zien, maar toch leeg. Met mijn medische voorgeschiedenis en na het beantwoorden van wat vragen, realiseerde ik me ook ineens dat ik al drie keizersnedes had gehad en vorig jaar een hersteloperatie aan mijn baarmoeder omdat er een grote niche, een holtevormig litteken, zat. Dit was ontstaan na een keizersnede en zorgde er bij mij voor dat ik altijd pijn had in mijn baarmoeder. In het VuMC opereerden ze relatief eenvoudig (kijkoperatie) in je baarmoeder en herstelden dan het litteken om minder pijn te hebben. Dat is een minder heftige ingreep dan het geheel verwijderen van je baarmoeder met risico’s (later) op verzakking.

Er bleken tijdens de echo geen bijzonderheden. Ik moest wel wat vragen beantwoorden over een nieuw protocol en het nemen van aspirine dat ze zouden geven bij vrouwen met een aantal kenmerken. Ik voldeed niet aan minimaal drie kenmerken. Het was een beetje onzeker, een twijfelgeval. “Neem toch de aspirine maar”, zei de verpleegkundige. Ik moest het bij mijn apotheek ophalen. Dat deed mijn man de volgende dag. Toen ik uit mijn werk kwam, vertelde mijn man me dat de apotheek erg terughoudend was in het geven van dit medicijn bij zwangeren. Ik ben de pillen toch maar gaan slikken, want in Rotterdam weten ze heus wel wat ze doen. Toch?

11 juni

Ik ging naar mijn huisarts en vertelde hem van de tweelingzwangerschap en dat ik me zorgen begon te maken over de risico’s. Ik kon voor die vraag beter naar Rotterdam. Dat deed ik. Mijn arts maakte een echo, keek naar de tweeling en de placenta’s (die schijnbaar aan de voorkant zaten) en zei tegen me: “Als ik u was, dan wist ik het wel. De placenta’s zitten helemaal ingenesteld aan de voorkant. De drie eerdere keizersnedes, een hersteloperatie en nu een tweeling zwangerschap dat is veel.” Hij liet de termen ‘beëindigen’ en ‘selectieve reductie’ vallen. “Maar dat kan ik niet over mijn hart verkrijgen?”. Hij gaf me de kans om iets te zeggen. Maar ik kon niks meer zeggen. Ik kon niet eens antwoord geven op zijn vragen of opmerkingen. Echt niks. Ik kon alleen maar huilen. Hij zag dat ik helemaal van slag was en vertelde me dat hij een arts zou bellen binnen het ziekenhuis die ook dit soort operaties deed en dan moest hij maar nogmaals kijken. Hij belde hem meteen op en legde het verhaal uit aan zijn collega en gelukkig kon ik meteen al horen dat zijn advies anders was, maar hij wilde me wel zien met het operatieverslag uit het VuMC. Dan zou hij beoordelen of er echt sprake was van een verhoogd risico en of ik inderdaad moest denken aan selectieve reductie of beëindigen. Maar zijn eerste oordeel was dat dit niet hoefde. Wat een spanning. En wat een opluchting.

Een week later kon ik naar de second opion. Het was een warme dag. Zenuwachtig en met mijn operatieverslag uit het VuMC ging ik naar de arts. Hij las mijn operatieverslag en vertelde wel dat er nogal wat was gedaan. Hij maakte een echo en concludeerde dat ik niet hoefde te denken aan beëindigen of selectieve reductie. Daar was ik zelf heel blij mee, want daar had ik nooit, echt nooit voor kunnen kiezen. De zwangerschap kon wél of niet in zijn geheel doorgaan. Maar één van de twee baby’s opofferen voor betere kansen? Ik wilde die keuze niet hoeven te maken. Toevallig kwam die week ook een vragenlijst van het VuMC voorbij als nacontrole van mijn hersteloperatie. In die brief moest ik vragen beantwoorden of ik zwanger was geworden na de operatie. Zo ja, dan wilden ze extra controles in week 8, 12 en 20 in verband met de geopereerde plek. Ik belde naar het VuMC en inderdaad: Ik moest een afspraak maken voor een eerste controle. Dat werd 25 juni. Wow, op mijn verjaardag.

25 juni

Het was warm. Ik reed naar Amsterdam en hoorde het liedje “Wie ze was” van Ruben Annink. Ik begon te huilen, zo’n mooi liedje en zo toepasselijk dat ik dit nu hoorde. Terwijl ik over de A4 naar Amsterdam reed, hoorde ik de woorden: “Nee, ze heeft niets te verliezen” en “Iedereen heeft altijd wat te zeiken”. De tranen rolden over mijn wangen. Ik maak me altijd zo druk over wat anderen dachten van en over me. Ik zou willen dat ik dit eens los kon laten. Dan durfde ik te genieten van onze tweelingzwangerschap. Ik keek wel weer uit naar een nieuwe echo. Om 09.22 uur was het zover. De echo van onze onverwachte maar wel gewenste tweeling. Foetus 1 en foetus 2. Ze werden helemaal bekeken en daar zagen ze ineens iets bij de bovenste foetus. Ze bleef maar van alles meten en foto’s maken. Een navelstrenginsertie. Ik moest binnenkort maar even terugkomen, want dat moest wel extra in de gaten gehouden worden. Het zou namelijk kunnen betekenen dat de baby later in de zwangerschap een groeiachterstand op zou lopen. Ze printte de twee echo’s uit en ik kon na het maken van een nieuwe afspraak voor 2 juli weer naar huis. Er stond nog een musical op het programma van Sem. Ik zat daar met de echo’s in mijn handen van onze twee kleintjes. Wat was ik trots en blij.

2 juli

Precies een week later. Een controle in verband met de insertie van de navelstreng en om te kijken of er sprake was van medisch verhoogd risico. De uitslag zou dan besproken worden in de groep met artsen die specifiek dit soort operaties uitvoert en dan zouden we vrijdag 13 juli gebeld worden.

CAROLIEN

Plaats een reactie