Ik kreeg de diagnose onbegrepen onvruchtbaar

| ,

Ik was 23 toen we dachten dat we wel graag een kindje zouden willen. Inmiddels ben ik 36 en is mijn dochtertje net 1 geworden. Wij zijn 1 op de 6. 1 op de 6 die medische hulp nodig heeft bij het zwanger worden. Wij zijn “onbegrepen onvruchtbaarheid”. Al met al heeft het dus 12 jaar geduurd voordat ik (blijvend) zwanger was. Het is zo’n lange weg geweest vanwege enerzijds alle te volgen protocollen, maar anderzijds ook door mezelf. Ik vond het traject zwaar, heel zwaar en had regelmatig een pauze nodig. Ik heb zelfs eens tegen mijn man geroepen dat hij maar een andere vrouw moest zoeken, die het wel kon. Graag vertel ik jullie over onze reis naar een kindje. Dit doe ik, onder andere, omdat er nog altijd weinig openheid is rondom het niet vanzelf of makkelijk zwanger kunnen worden. En dat vind ik jammer. Want het is niet makkelijk.

We gaan ervoor

Nooit zag ik mezelf als moeder. Ik ben nou niet bepaald een zorgzaam type. Op verjaardagen moet de visite het vooral van mijn man hebben. Dat ligt niet aan anderen, dat ligt aan mij, ik zie het gewoon niet. Dus voor een kindje zorgen, leek me niet bepaald bij mij passen. Toch besloten we in 2006, in het jaar dat we zouden trouwen, dat we toch wel heel erg graag voor een kindje wilden gaan. We zouden een baby’tje gaan maken!

Een vreemd voorgevoel

Natuurlijk ga je er niet vanuit, maar toch heb ik van het begin af aan altijd het gevoel gehad dat het niet vanzelf zou lukken. Geen idee waarom. Later zou blijken dat mijn man ook die gedachte had toen we eraan begonnen. Je begint er met goede zin aan, letterlijk en figuurlijk. Als er echter na 8, 9, 10 maanden nog geen spoortje van een zwangerschap te bekennen is, ga je toch eens achter de oren krabbelen. “Het zal toch niet…”, dacht ik. Toch wel…

Ik snapt niets van de huisarts

Na een jaar ging ik toch maar eens naar de huisarts en die verwees ons uiteraard door. Testje hier, bloedafnametje daar en al snel bleek dat bij mijn man alles deed wat het moest doen, maar dat er bij mij “iets” niet goed zat. Op de dag van de uitslag zat ik daar, zonder man (want dat leek me niet nodig, alles was vast wel goed) aan te horen wat die dokter te zeggen had. Ik snapte er he-le-maal niks van. Toen de dokter op een gegeven moment zei dat een spontane zwangerschap voor ons moeilijk zou worden, snapte ik dit uiteraard wel. Het halve alfabet kwam voorbij: FSH niet goed, AMH bepaling nodig en nog veel meer van dat soort kreten. Het was allemaal zo vaag en niet tastbaar, dat ik ze zag vliegen. Wat was er nou aan de hand? Waarom lukte het niet? Ik snapte er niets van.

Naar de fertiliteitspoli

Met dat nieuws ging ik naar huis, terwijl ik het zelf niet snapte. Ik moest aan mijn man uitleggen dat we waarschijnlijk nooit spontaan zwanger zouden worden. Dat was geen fijn gesprek. Ik was heel emotioneel. Teleurgesteld. Bang. Onzeker. Wat zou ons allemaal te wachten staan? We gingen naar de fertiliteitspoli van het ziekenhuis. Het eerste jaar bestond vooral uit onderzoeken. Heel veel onderzoeken. Na elk onderzoek kregen we te horen dat de uitslag goed was, dus geen oorzaak voor het niet zwanger kunnen raken. Heel fijn nieuws natuurlijk, maar toch wilde ik dit niet horen. Ik wilde weten waarom het niet lukte, zodat we er misschien wel wat aan konden doen. Maar er kwam geen reden.

Lage eicelreserve

Nadat alle lichamelijk onderzoeken waren afgerond, waren we nog niks wijzer. Dan maar wéér bloedprikken. Er werd een zogenaamde AMH-bepaling gedaan, waardoor de dokter kon zien wat mijn eicelreserve was. Even medisch: als vrouw wordt je geboren met een x-aantal eicellen. Je lichaam pikt daar iedere maand een eitje uit. Als eerste worden alle eicellen van goede kwaliteit uitgepikt en blijven dus van liever lee alleen de slechte eitjes over. Vandaar ook dat je vruchtbaarheid afneemt na je dertigste. Hoe die waardes precies allemaal moeten zijn, weet ik niet meer. Ik heb wel onthouden dat onder waarde 1 er bijna geen natuurlijke zwangerschappen meer ontstaan. Mijn waarde was op mijn 24e levensjaar 1.3. Oeps …. De arts heeft het nooit zo benoemd, maar voor mij was dat de oorzaak. Ik had geklutste eitjes. Niet goed genoeg om samen met een zaadcelletje te promoveren tot embryo.

De weg naar IUI

In de tussentijd probeerden wij nog steeds om spontaan zwanger te worden. De lol gaat er wel een beetje vanaf als de ovulatietest zegt dat het zover is en je dus moet. Ook werd in het ziekenhuis mijn cyclus in de gaten gehouden en net voor de eisprong kregen wij dan van de dokter de opdracht om die avond “samenleving” te hebben. Nou, dan heb je er toch zin in! Maar het nauwlettend in de gaten houden van mijn cyclus bood nog altijd geen resultaat. We besloten in overleg met de arts om over te gaan op IUI: Intra Uteriene Inseminatie. Kunstmatige inseminatie dus. Voordat we daarmee konden starten gingen we op een wachtlijst, dus dan ben je zo weer een paar maanden verder.

Nog steeds geen zwangerschap

Na een aantal IUI-behandelingen zonder resultaat, was ik er even helemaal klaar mee. Ik wilde graag een kindje, maar dit werd me allemaal veel te klinisch. Ik moest er niet aan denken dat het op IVF zou uitdraaien. Dat wilde ik helemaal niet. Steeds meer worstelde ik met het waarom.

Waarom kan ik dit niet?

Voor mij voelde het echt als falen dat ik maar niet zwanger raakte. Een vrouw is toch gemaakt om kinderen te krijgen, waarom kan ik dit dan niet? Het viel me zwaar. Ik kreeg het een ander niet aan z’n verstand gepeuterd. “Zo moet je niet denken”, zeggen ze dan heel lief. Dat weet ik wel, maar toch voelt het zo. Mijn man is altijd vierkant achter me blijven staan. Als ik bijvoorbeeld weer eens boos en teleurgesteld riep dat hij een andere vrouw moest zoeken die hem wél een kindje kon geven. Het voelde voor mij alsof ik hem een kans op het vaderschap ontnam. “Wíj́ kunnen geen kinderen krijgen. Ophouden nu”, was dan het antwoord. Of: “We zijn hier samen aan begonnen, we maken het ook samen af”.

Pauze

We besloten een pauze in te lassen. Van het hele medische traject wel te verstaan. Natuurlijk probeerden we nog altijd zwanger te raken, maar elke maand was het toch weer een teleurstelling als het niet raak bleek te zijn. Ik heb elk merk van zwangerschapstesten heel goed gesponserd in al die jaren.

Van lieverlee werd het ermee bezig zijn minder en verdween het gaandeweg een héél klein beetje naar de achtergrond. Ik zeg een heel klein beetje, want toch denk je nog steeds vaak aan. Zo vaak twijfelde ik. De kans op een spontane zwangerschap werd in de loop der jaren steeds kleiner en kleiner, maar de wens bleef. Ik kon maar niet beslissen wat ik nou moest doen, wat ik wilde. Ik wilde graag een kindje, maar ik zag er ontzettend tegenop om dat met hulp van het ziekenhuis te doen. Uiteindelijk besloten we In 2010 om toch terug te gaan naar de fertiliteitspoli om dan toch maar te vragen of we mochten starten met IVF. We gingen niet over één nacht ijs uiteraard, maar ik wilde later, als ik oud en grijs zou zijn, geen spijt hebben van wat ik niet had gedaan om een kindje te kunnen krijgen. Dus daar gingen we, niet met goede moed, maar vooral met een hart vol hoop.

JOYCE

Plaats een reactie