De stilgeboorte van Lauren Phileine

| ,

Nelleke schrijft een reeks op Kids en Kurken. Het is fijn voor jezelf als je de eerdere delen hebt gelezen, voordat je hieronder deel 8 leest.

Deel 1: Bij de echo zei de gynaecoloog: “Houd er rekening mee dat jullie dochter niet oud zal worden”

Deel 2: Ik wil maar 1 ding weten: “Kunnen jullie mijn dochter helpen?”

Deel 3: Als we de diagnoses krijgen, schrik ik van wat mijn man zegt

Deel 4: Dit is een onmogelijke keuze

Deel 5: We bereiden de dood van ons kind voor

Deel 6: Ik wrijf over mijn buik met mijn baby van 23 weken erin, morgen zal haar geboorte-en sterftedag zijn

Deel 7: Bij de fotoshoot stromen de tranen, morgen is mijn buik leeg

Het is zondag 31-5, vandaag wordt de bevalling ingeleid. Ik weet eigenlijk niet of ik heb geslapen. Ik ben er wel, maar ik ben er niet. Zoals afgesproken bel ik naar het ziekenhuis om te vragen of er inderdaad nog ruimte is voor ons. Stiekem hoop ik op een negatief antwoord… Maar diep in mijn hart weet ik dat dit echt het beste is. Ik bel en we zijn om 09:00 uur welkom. De ouders van Roy zijn deze dag bij ons zoontje Ted en mijn moeder haalt hem tegen het einde van de middag op. We weten niet hoelang het zal duren voordat ze geboren wordt, dus voor de zekerheid laten we hem bij mijn moeder slapen. Om 08:00 uur zijn de ouders van Roy er. Het is zo gek, onze koffer staat klaar. En ook het mandje staat klaar. Zijn ouders schieten vol wanneer ze ons, Ted en het mandje zien. Ik kan niets uitbrengen. Ik zou ook niet weten wat. Heel ongemakkelijk vraag ik of ze koffie willen. Hierna is het tijd om te gaan. We geven elkaar een mega dikke knuffel en Ted de aller-, allerdikste knuffel! Wat een heerlijk mannetje, maar oh zo moeilijk om weg te gaan.

De zware weg

We komen aan bij het ziekenhuis. Wat voelt het ongemakkelijk om met mijn dikke buik en het mandje door het ziekenhuis te lopen. Het scheelt dat het zondagochtend heel vroeg is en we eigenlijk niemand tegenkomen. We kijken elkaar aan en geven elkaar een kus.

Bij de verloskamers worden we netjes en vriendelijk ontvangen en naar de kamer gebracht. Wat een beladen bedoeling zeg… Pff. We gaan maar ongemakkelijk op een stoel zitten wachten tot er iemand komt. Een vriendelijke verpleegster komt naar ons toe en probeert ons gerust en op ons gemak te stellen, voor zover dat überhaupt lukt. Ze vertelt hoe het allemaal in zijn werk gaat, dat het soms best wel even kan duren voordat de bevalling op gang komt, dat het soms wel 2 tot 3 dagen kan duren. Er is geen mogelijkheid om tussendoor naar huis te gaan, logisch ook, maar ik schrik hiervan. Dit wisten we nog niet. “Twee dagen en misschien wel drie in deze hel? Hou op hoor!”, gaat er door m’n hoofd. We moeten dit nieuws even laten zakken.

Onze wensen bij de stilgeboorte

Wanneer we verder gaan met het gesprek kunnen wij onze wensen uitspreken. Wij willen graag dat alles rondom deze bevalling zo eervol en rustig mogelijk gebeurt, Roy haar navelstreng doorknipt, ze zo snel mogelijk bij ons ligt, iemand na de bevalling foto’s komt maken, ons meisje straks in water ligt en daarna mee naar huis gaat. We geven aan dat wanneer de klinisch geneticus haar komt onderzoeken, dit in onze nabijheid gebeurt en in deze kamer geen gepluk aan haar lijfje. Bizar dat we dit aan het bespreken zijn alsof we een zakelijke vergadering houden. Aan alles wat we graag willen, wordt gehoor gegeven. De dames in het ziekenhuis zijn zo lief voor ons.

De gruwelijke inleiding begint

Tegen half 11 wordt de bevalling ingeleid. Om de 4 uur krijg ik tabletten om weeën op te wekken. Ik maak het bewust mee, maar heb ook het gevoel dat ik buiten mijn eigen lichaam leef. We mogen, wanneer we dat willen, altijd nog even via een echo naar haar kijken. Dit klinkt gek, dit alles is zo gek, onwerkelijk, gruwelijk, pijnlijk, verdrietig.

Wij zijn veel buiten vandaag, laten elkaar amper los. We liggen in de zon en zoeken naar mooie gedichtjes voor op haar geboorte-rouwkaartje. We bespreken onze ideeën over hoe het kaartje er verder uit moet komen te zien. We spelen een potje kaarten. Tussendoor vraagt Roy zo af en toe of ik al wat voel. “Hmm, niet echt”, antwoord ik. Ik denk aan Ted. Wij krijgen foto’s doorgestuurd van ons vrolijke mannetje. Ik huil. Ik ben boos, ik ben trots. Ik snap er niets van. Ik wil dit niet. Ik weet dat het het beste is. Het is zo onwijs veel allemaal.

Ik bibber terwijl het heet is

Tegen het einde van de middag na de derde keer toedienen van de tabletten, krijg ik het koud. Vervolgens krijg ik koorts en voel ik me helemaal niet lekker. Ik lig onder twee dikke dekens met een kruik en bibber alsof het -15 vriest. Buiten is het nog steeds 20 graden. Dit is normaal en hier krijgen meer vrouwen mee te maken die op deze manier bevallen. We besluiten dat we het fijn vinden om haar nog even op de echo te zien, en dat is het ook. Ons kleine meisje nu al zo diep in ons hart. Ik voel me steeds minder lekker en het begint ook ongemakkelijk en pijnlijk te worden.

Ik begin te twijfelen of ik een ruggenprik wil. Het idee dat ik hierover nadenk, maakt me zo onzeker. Ik vertel aan Roy dat ik dit misschien wel wil, maar dat het tegelijktijdig als falen voelt. Mijn kleine meisje moet het ook zonder hulp doen, wanneer ik een ruggenprik zou nemen, breng ik het er gevoelsmatig te makkelijk vanaf. Roy en de verpleegster proberen mij uit te leggen dat dit absoluut geen falen is, dat ik het er niet te makkelijk vanaf breng, het is allemaal al pijnlijk en heftig genoeg. Natuurlijk hebben ze volkomen gelijk. Hoe kan ik dit denken?!

Ik kies toch voor de ruggenprik

Ik wil de bevalling en haar komst zo helder mogelijk meemaken en misschien gun ik het mezelf zelfs wel even te slapen. En dat kan echt alleen maar wanneer ik de pijn minder voel. Ik kies uiteindelijk voor een ruggenprik, wat een heel verstandige keus is geweest.

De pijn zakt af en ik voel me relaxter. Ik kan ook weer wat helderder nadenken. Voor Roy is inmiddels ook een bed de kamer in gereden. Het is wel duidelijk dat ze vandaag niet meer geboren gaat worden. Voordat we proberen wat te slapen, heb ik nog contact met mijn moeder. Ted is lief geweest en is heel zoet gaan slapen. Mijn moeder heeft het ook moeilijk. Eigenlijk iedereen. Gedurende de dag hebben we nog contact met vriendinnen, vrienden, broers en andere familieleden. Iedereen is zo onwijs lief voor ons en we krijgen zoveel steun. Dat doet ons verschrikkelijk veel.

Ik pak de stoffen ster, die later met ons meisje meegaat. Ik stop hem in mijn shirtje, pak mijn buik stevig vast, zeg lieve woordjes en zeg mijn meisje welterusten. In gedachten geef ik haar 1000000000 kusjes.

Daar is ons sterrenkindje

Op tweede pinksterdag, 1 juni 2020 vroeg in de ochtend is onze lieve, kleine, prachtige dochter en zusje Lauren Phileine geboren. Wat is ze mooi, klein, zacht, kwetsbaar, maar toch ook heel stoer. Ze heeft een heel tevreden snoetje met een blik die zegt: “Jullie en deze wereld maken mij niet gek. Ik ben bij jullie, maar dan vanaf een plek die voor mij veel beter is.” Wij zijn trots en verliefd. Ik weet niet hoe ik het moet noemen. Toch een roze wolk, met een hele dikke grote vette zwarte rand en een donderwolk erboven.

Ze ligt bij ons, ze ligt op mij, ik heb haar in mijn armen. Roy heeft haar in zijn armen. Ze ligt bij ons samen in onze armen en in onze handen. We kijken naar haar, we geven haar kusjes, we bewonderen haar van top tot teen. Keer op keer. De verpleegsters zijn lief. Ze zijn er voor ons, maar laten ons ook vooral samen zijn. Gek genoeg krijgen we beschuit met muisjes. Dit doet ons heel goed. Wij zijn toch weer trotste papa en mama geworden. Ze feliciteren ons als eerste en later condoleren ze ons ook. Ik merk dat ik ook een beetje opgelucht ben. We kunnen weer bezig zijn met de volgende nare stap.

Al eerder hebben we besloten dat we Lauren in water willen leggen. Mijn moedergevoel zegt op een bepaald moment dat het voor Lauren het fijnst is om haar daar ook in te leggen. Pffff, nooit gedacht dat ik dat ooit zou denken: “Het is beter om mijn kind in water te leggen.” Toch denk ik het. Het zorgelijke dat een moeder heeft, heb ik ook. Alleen dan voor een niet levend meisje. Alles wat we voor haar kunnen doen, dat zullen we doen.

Heel snel nadat Lauren geboren is, komt er iemand van een stichting om foto’s van ons te maken. De mevrouw zegt dat ze Lauren een mooi meisje vindt. Je ziet aan de buiten kant niet dat er eigenlijk zoveel verkeerd zit in het kleine lichaampje. Lauren is in die zin perfect. De foto’s worden adembenemend mooi en wij zijn heel blij en dankbaar. We vragen haar telefoonnummer en of ze misschien later komende week bij ons thuis ook foto’s wil maken met ook Ted erbij. Dat wil ze absoluut.

Aan het begin van de middag mogen wij naar huis en onze Lauren gaat fijn met ons mee. We wikkelen haar in het wikkeldoekje dat mijn oma heeft gemaakt en leggen haar in het mandje. De deksel laten we er een stuk af, ik wil en kan het niet om de deksel al dicht te doen. We zetten Lauren bij mij voor in de auto op schoot. Zolang ze bij ons is, laat ik haar niet los.

Daar gaan we, Roy, Lauren en ik. Op naar huis.

NELLEKE

Plaats een reactie