Ik doe een vreselijk ontdekking in het bedje van mijn baby Rozemarijn

| ,

Voordat je verder leest, is het handig dat je de vorige delen leest.

Deel 1: We krijgen bizar nieuws bij de echo

Deel 2: De arts komt binnen, gaat op mijn bed zitten en dan weet ik eigenlijk al genoeg

Deel 3: We krijgen een boekje in ons handen gedrukt waarin staat dat ik de bevalling misschien niet overleef

Deel 4: Ik mag voor het eerst mijn baby’s vasthouden, nadat ze zo bruut aan mij onttrokken zijn

Deel 5: We hadden nooit kunnen bedenken dat onze baby Rozemarijn zó ziek zou zijn…

In het bedje zie ik bloed liggen

Het is de nacht van 4 op 5 augustus. Rozemarijn is 2 maanden oud. Ik ben ‘s middags terug gekomen van de verjaardag van mijn beste vriendin. Rozemarijn ligt in haar bedje. Drinken wil ze nauwelijks. Gillen wel. Ze gilt, en gilt en gilt. Het stadium van huilen is ze voorbij. Ik gil met haar mee. Als ik rond 4 uur weer bij haar bedje sta zie ik bloed. Er ligt bloed onder haar gezichtje. Rozemarijn heeft bloed gespuugd. Wouter belt direct de huisartsenpost, terwijl ik al onderweg ben. We gaan. Nu. En niemand die mij meer weg stuurt. Vanuit de huisartsenpost mag ik meteen door naar het ziekenhuis. Rozemarijn wordt opgenomen. We krijgen de nodige intakegesprekken en bij het zien van tweelingbroertje Bastiaan, wanneer hij ‘s ochtends met Wouter binnenkomt, weten ze meteen dat er medisch iets mis is met Rozemarijn. Was het door spanning of drukte gekomen, dan had hij ook onrustig moeten zijn, maar hij is kalm en slaapt.

In de week die volgt, observeren ze haar goed in het ziekenhuis. Elke ochtend bij Bastiaan zijn ochtendvoeding bel ik het ziekenhuis. Hoe deed ze het in de nacht? Hoe heeft ze gedronken? Was ze onrustig? En daarna, rond 8 uur ga ik zelf naar het ziekenhuis. Zitten bij haar bedje, helpen met de verzorging en rondjes lopen met Bastiaan. We tikken de dagen af.

Ze vermoeden dat Rozemarijn hersenletsel heeft

Na een week kom ik ‘s ochtends binnen en zie ik twee artsen bij haar staan. De kinderarts herken ik, die andere man niet. De kinderarts zegt me te gaan zitten en stelt de andere arts voor. Het is de kinderneuroloog. Ze vermoeden dat Rozemarijn hersenletsel heeft, wellicht een vorm van epilepsie. Ze willen een hersenscan en filmpje maken.

Mijn wereld stort in. Ik bel eerst mijn man en daarna mijn moeder, die al onderweg was naar het ziekenhuis. We lopen naar beneden met elkaar en dan binnen 10 minuten heb ik al een belletje dat Rozemarijn terecht kan. Het is vreselijk. Ik hou mijn dochter vast, terwijl ze een mutsje krijgt met tientallen electroden en draden. Ze schreeuwt, gilt. We zijn klaar en zitten buiten de uitslag af te wachten wanneer Wouter, mijn man, arriveert. Hij kijkt naar Rozemarijn, zijn dochter. Ze is ingevallen, wit en heeft nog akelige rode puntjes op haar hoofd van het mutsje. Het is voor het eerst dat mijn man instort. Het enige wat hij roept is: “Ze gaat dood Es. Ze gaat dood hier voor onze ogen. Laat iemand in hemelsnaam iets doen. Grijp in.” We spreken die avond elke kinderarts beschikbaar in het ziekenhuis. Net zolang en net zoveel, totdat Wouter rustig is. “Ze gaat niet dood. Wij zorgen voor uw dochter.”, zeggen de artsen

De andere dag komt de uitslag. Geen bijzonderheden. “Maar wat is er dan wel?”, vraag ik. En dan spreken we over de voeding. Een ernstige koemelkallergie waarbij het darmvlies ontstoken is, en naast verborgen reflux, ook de slokdarm heeft aangetast, waardoor ze bloed spuugt. Ze gaat over op medische voeding uit een andere fles en ze krijgt medicatie. Binnen een week nemen wij onze dochter weer mee naar huis. Gezond van kleur en met alle rust van de wereld ligt ze thuis heerlijk naast haar broertje te slapen.

Inmiddels zijn we vier jaar verder. We hebben twee geweldige, gezonde, kleuters. We hebben onze ups en downs gekend. Na een jaar viel ik uit op mijn werk en in het leven, vanwege PTSS. De angst voor mijn eigen dood en die van mijn kinderen had een onuitwisbare indruk op mij gemaakt waar ik alsmaar onder gebukt bleef gaan. Ik heb goede en adequate behandeling gehad. Het heeft een tijd geduurd, maar ik ben er weer. We hebben zelfs een klein broertje erbij gekregen en we zijn inmiddels dus een gezin van vijf. Zo vaak vragen mensen: “Maar was je dan niet bang? Misschien was je weer ziek geworden?” Als ik iets aan anderen mee wil geven, dan is het dat angst niet mag regeren. Angst is niet voor niets een slechte raadgever. Ik heb een prachtbevalling gehad in mijn ogen. Ik probeer naast dit verhaal de mooie momenten uit die periode te laten leven, door ze te vertellen en op te hangen aan de kapstok met alle zware ervaringen. Zo wordt het vanzelf een mooie mengelmoes van goed en slecht. Het slechte hoort er zeker bij, maar het mooie ook. Wat uiteindelijk als enige telt, is dat ik mijn kinderen op de wereld heb mogen zetten. Ze zijn mijn grootste prestatie en dat zullen ze voor altijd blijven. En mijn huwelijk? Dat kan de wereld dragen!

ESTHER

Plaats een reactie