De zwangerschap verloopt voorspoedig en ik geniet met volle teugen. Het voelen van leven in je buik gaat nooit vervelen. Jack en Bob luisteren regelmatig voor het slapen gaan naar de hartslag van hun zusje met een speciaal apparaatje wat we hebben. Ze zijn erg benieuwd naar haar, net als wij.
De verloskundige zegt dat ik naar het ziekenhuis moet komen
Op zondag 15 september 2019 word ik wakker met een beetje kramp. “Voorweeën”, denk ik. Arno kijkt me aan en begint te lachen: “Jij gaat vandaag bevallen hoor.” “Welnee”, zeg ik, “dit heb ik al zo vaak gevoeld. Het zijn voorweeën”. Arno wil de verloskundige bellen, maar ik verbied hem dit. Ik ben nog helemaal niet uitgerekend. Ik wil niet voor niets bellen. Toch heeft Arno net als bij de bevalling van Bob eerder door dat het begonnen is, dan ik zelf en belt daarom in de schuur stiekem de verloskundige. Even later heb ik haar zelf aan de telefoon. “Nou, het valt wel mee hoor. Ik weet het niet”, zeg ik, terwijl ik ondertussen de was op sta te hangen en een paar keer een wee wegzucht. “Melis, je bevalt altijd in de 38e week. Je bent nu 38.4. Kom nou maar gewoon naar het ziekenhuis.”, zegt de verloskundige. Ik verschoon nog snel mijn bed en breng de jongens bij mijn moeder.
Help, ik wil niet bevallen!
Onderweg naar het ziekenhuis, begin ik eindelijk te denken dat Arno wel eens gelijk zou kunnen hebben en ik vandaag ga bevallen. Op de parkeerplaats puf ik naast de auto nog een wee weg, terwijl ik besef dat wat ik nu voel nog 100 keer gekker gaat worden vandaag. “Oh nee he, ik wil niet”, zeg ik tegen Arno die naast me enthousiast staat te stuiteren. Als ik in de kamer kom, moet ik eerst even aan de CTG. Inmiddels worden de weeën wel wat pijnlijker. Ik heb al 4 cm ontsluiting. Als Arno even naar buiten is, sta ik voorover op het bed de weeën weg te puffen, als er iemand aankomt die vraagt wat ik vanmiddag wil eten. Het enige wat ik kan denken is: “Ben je gek, er moet iets uit, niet iets in!”, dus ik vertel tussen het zuchten door dat ik niets hoef. “Maar straks heb je vast honger”, houdt de mevrouw aan. “Dan eet ik mijn dekbed wel op”, denk ik, maar ik bestel toch een boterham met kaas om van het gezeur af te zijn.
De kleine heeft in het vruchtwater gepoept
De bevalling is nu goed op gang en ik heb flink pijn, daarom besluit ik even onder de douche te gaan staan. Alle weeën komen weer in mijn rug net als bij de vorige twee keer en de verloskundige geeft tegendruk. Na anderhalf uur onder de douche, ga ik op bed liggen en bekijken we de winst: 6 centimeter. “Wattt 6 centimeter maar?”, zeg ik. Anderhalf uur pijn en we zijn maar 2 centimeter opgeschoten. Wat een shitzooi. Natuurlijk gaat deze bevalling veel sneller dan de vorige twee, maar ik heb pijn en voor mijn gevoel ben ik al 30 jaar aan het bevallen. Ik ben niet zo redelijk meer. De verloskundige prikt mijn vliezen kapot. De kleine meid heeft in het vruchtwater gepoept.
Ik kots mezelf helemaal leeg
Nu de vliezen gebroken zijn, gaat het hard, heel hard. Een weeënstorm komt en ik kots mezelf helemaal leeg. Er is geen tijd om tussen de weeën door op adem te komen en daar raak ik een beetje van in paniek. Mijn meest gestelde vraag van die dag is: “Hoelang nog?”. Uit pure wanhoop vraag ik om een ruggenprik, maar nog geen 5 minuten na deze vraag wordt Liv om 13.02 in de handen van haar vader geboren.
Kleine Liv huilt niet en ziet grijs
Oh mijn meisje, eindelijk weten we hoe een meisjesversie van ons eruit ziet. Liv is 48 centimeter, weegt 3009 gram en heeft een mooie volle bos met donkere haartjes. Ze is zo mooi, zo lief en zo van ons. Ik overstroom van liefde. Ik ben zo in een roes dat ik niet eens in de gaten heb dat Liv niet huilt en grijs ziet. “Als je de navelstreng wilt doorknippen, moet je dat nu doen Arno, want ik ga haar even op gang helpen.” “Oh, leuk”, zeg ik, “Ik pak even mijn camera, daar heb ik van de jongens ook een foto van”. “Geen tijd voor. Het moet nú gebeuren”. Haastig knipt Arno de navelstreng door en pakt de verloskundige Liv op. Na een tijdje krijg ik een helder moment en kijk naar rechts waar ze met mijn meisje bezig zijn. “Hé, het komt toch wel goed he?!”, vraag ik. “Ja natuurlijk, hier. Ze doet het al. Hier heb je haar.”
De magische ontmoeting tussen de grote broers en kleine zus
Wat zijn we verliefd, en wat lijkt Liv op haar oudste broer Jack. ‘s Middags komen Bob en Jack hun zusje bewonderen in het ziekenhuis. Bij de geboorte van Bob vond ik dit al een fantastisch moment en nu mag ik het nog een keer mee maken. De jongens hebben cadeautjes mee voor Liv. Jack kan niet stoppen met staren naar haar en Bob kan niet van haar afblijven. Wat een mooi moment: twee broertjes die hun zusje voor het eerst zien. Ik geef ze elkaar voor het leven. De drie mensjes waar ik het allermeest van hou, hebben elkaar ontmoet.
We blijven nog één nachtje in het ziekenhuis. Een nacht waarin ik zoals de vorige keren niet slaap, maar staar. Staar naar het doorzichtige plastic wiegje naast me, waarin ons derde minimensje ligt. Ik kan weer niet bevatten dat ik zojuist weer een baby heb gekregen. Dat er een baby uit mij is gekomen. Hoe knap ze is. Ik overstroom van liefde. “Liv, ons mooie cadeautje van moeder natuur, daar ben je dan”. De volgende dag gaan we lekker naar huis, de toekomst tegemoet, als gezin van 5. Wat een rijkdom!
WORDT VERVOLGD….
MELISSA