20 tot 25 man stond te vechten voor het leven van mijn kindje

| ,

Marissa schrijft een reeks op Kids en Kurken. Lees hieronder haar vorige deel.

Deel 1: De vrouw van de huisartsenpost aan de telefoon zei: ‘Als het misgaat onderweg, bel je direct 112’

‘Ik zie echt een heel ziek kindje’, zei de arts

Toen de arts ons riep, liep ik met mijn hebben en houden naar zijn kamer. Ik nam plaats op een stoel en zei met pure wanhoop in mijn stem: ‘Meneer, alstublieft, dit is niet mijn kind! Mijn kind klimt, rent en lacht. Dit is niet goed!’ En voor het eerst gaf een arts – deze arts – mij meteen gelijk en vertelde dat hij absoluut een ziek kindje zag. Hij wilde graag wat onderzoek doen en vroeg mij haar uit te kleden tot de romper. Hij kwam bij ons zitten. Waar Senna in de middag nog een aantal keer de longen uit haar lijf schreeuwde, liet ze dit allemaal gelaten toe. Ik gaf aan, dat ik dit ook heel gek vond. En weer bevestigde deze man mijn gevoel en herhaalde: ‘Ja, ik zie echt een heel ziek kindje.’ Toen luisterde hij naar haar hartje. Ik vond dit best lang duren en dat had een reden. Hij wilde hierna haar zuurstof opmeten. Dit lukte niet meteen, of eigenlijk gewoon niet. Hij luisterde weer met de stethoscoop naar haar. En toen zei hij: “Ik moet even bellen, want ik wil dat ze door een kinderarts onderzocht wordt”. Ik was zo “blij”, want eindelijk werd mijn gevoel van al die tijd bevestigd. Hij pakte de telefoon en belde met de kinderarts. Hij sprak vervolgens in medische taal waar ik niets uit kon halen. Ik begreep alleen de woorden: ‘Ja, echt waar, zo snel, niet te tellen”. Achteraf begreep ik dat haar hartslag zo belachelijk snel ging dat de arts het niet meer kon tellen en zelfs het zuurstof in haar bloed daardoor niet gemeten kon worden. Dit wist ik op dit moment dus nog niet. 

Senna moest met spoed naar de kinderarts

Tijdens het telefoongesprek van de arts, heb ik Senna nog omgekleed, want ze had gepoept. De kinderarts wilde haar zien en zo snel mogelijk. De kinderarts was echter in het ziekenhuis in Haarlem. Hij gaf aan dat we daar naartoe moesten. Ik vroeg nog of ik zelf moest rijden, maar dat mocht absoluut niet. We zouden nu eerst naar de SEH gaan, daar werd ze gemonitord en vervolgens werden we vanaf de afdeling klaar gemaakt om met de ambulance daar naartoe te rijden. Ik werd uit de kamer van de arts opgehaald door één van de liefste verpleegkundigen die ik ooit heb ontmoet. Ze vertelde meteen wat het plan was en ze hielp met het dragen van al onze spullen, die ik nog steeds bij mij had. Ik droeg Senna en gaf haar hier en daar nog wat kusjes. De verpleegkundige zei dat ik op het bed mocht gaan zitten met Senna op schoot, met haar rug tegen mij aan. Ze begonnen allemaal stickertjes en draadjes aan haar vast te maken. En toen ontstond er paniek in de kamer… 

De paniek was heel erg voelbaar

Ik hield me nog vrij rustig, want Senna zou er niks aan hebben als ik daar ook aan het stressen of aan huilen was. Kort na deze gedachte, kwam die lieve verpleegkundige naar mij toe en zei: ‘Meis, luister goed, het gaat echt heel slecht met je kindje. Maar we gaan er alles aan doen om haar beter te maken.’ Hoe sterk ik ook voor Senna wilde zijn, deze woorden braken mij op dat moment. Er werd van alles geroepen, bijna geschreeuwd, in de kamer. “Er moet een botnaald komen!”. Ondertussen waren de ambulancemedewerkers, met brancard, aangekomen. Eén van deze mannen richtte zich volledig op mij. Hij legde uit dat er straks een botnaald gezet zou worden bij Senna. “Als je daar niet tegen kan, moet je maar gewoon naar mij kijken”, zei hij. Op het moment dat die naald te voorschijn kwam, duwde de ambulancebroeder mijn hoofd zachtjes zijn kant op.  Zo’n botnaald wordt namelijk in de knieschijf van je kindje geramd. Ik voelde de druk die gegeven werd, want Senna zat nog steeds op mijn schoot. Deze naald wordt gebruikt in noodsituaties, zoals deze. Zo wordt het snelst adrenaline of iets anders toegediend zodat het lichaam een boost krijgt. Hierdoor moest Senna nog een keer spugen. En daarna is het even een zwart gat in mijn geheugen. Het ging allemaal zo snel. Haar hartje stopte. Er moest direct gehandeld worden. Ik ben onder haar vandaan gehaald en de gang op gebracht, samen met een arts, of een ambulancebroeder. 

De arts zat in stilte naast mij

Ik zat in de kinderwachtkamer, tussen het speelgoed en een soort digitaal speelscherm. Ik raakte in paniek, want er renden allemaal mensen Senna’s kamer binnen. Vervolgens kwamen er allerlei apparaten voorbij, zoals een echoapparaat en een warmtelamp. En de defibrillator. Vervolgens kwam er een heel team, wat aan de andere kant van het ziekenhuis een reanimatiecursus had bij Senna’s kamertje. Zij zijn allemaal bij de cursus weggeroepen. Ik overdrijf denk ik niet, als ik zeg dat er zeker 20 tot 25 man stond te vechten voor het leven van mijn kleine meisje. Ondertussen zat ik daar in dat kleine speelhoekje, wat overigens uitzicht had op de kamer van Senna. De ambulancebroeders wisselden elkaar af, om mij bij te staan of juist te helpen bij Senna. En als zij niet konden, kwam er iedere keer iemand anders bij mij zitten. Ook kwam de huisarts, die we bij de HAP hadden gezien, naar mij toe. Hij zag dat het foute boel was. Ik zag de pijn in zijn ogen. Hij heeft ook nog een tijdje in stilte bij mij gezeten. 

Bram moest naar het ziekenhuis komen, en snel

Een andere kinderarts was opgeroepen en hij kwam naar Senna toe. Af en toe kwam de vraag of ik bij Senna wilde zijn. Mijn antwoord was nee. Laat iedereen maar goed zijn werk doen. Dan sta ik niet in de weg. En eigenlijk wilde ik het ook allemaal niet zien! Toen kwam de vraag of ik niet iemand wilde bellen. Ik had Bram en mijn moeder al op de hoogte gebracht dat het niet goed ging. Ze wisten nog niet wat er precies aan de hand was. Ik heb als eerst mijn moeder gebeld. Niet perse omdat ik haar erbij wilde, maar omdat ik wist dat Bram niet meer rustig zou kunnen blijven en misschien heel gestresst bij Samara zou gaan doen. En dat wilde ik hem en haar besparen. Ik vroeg of mijn moeder naar ons huis wilde gaan. Bram moest hier heen komen, en heel snel. Zij is in de auto gesprongen, belde Bram op om te vertellen dat zij naar ons huis kwam en Bram af zou zetten bij het ziekenhuis. Toen bram eindelijk aankwam, wist hij nog steeds niet wat er speelde.

Lees HIER het vervolg

MARISSA

1 gedachte over “20 tot 25 man stond te vechten voor het leven van mijn kindje”

Plaats een reactie