
Madelon: “‘Je moet blij zijn dat ze gezond zijn’, zei mijn moeder, en dat ben ik echt, maar het neemt mijn nare gevoel niet weg, het voelt als rouw”
Ik had altijd gedroomd van een dochter
Lekker stereotype: een meisje met vlechtjes, jurken en een kamer vol poppen en knuffels. Een kind dat op zondagochtend bij me in bed kroop en later met me ging winkelen, die haar eerste make-up van mij zou lenen, die me als haar veilige haven zou zien. Maar die droom moest ik loslaten. Ik was moeder van 3 zoons. Anton, Victor en Randolf. En er zou nooit een meisje komen.
Bij de eerste zwangerschap maakte het me eigenlijk niet zoveel uit
Een jongen, een meisje, alles was goed. Anton werd geboren, en ik was in de wolken. Mijn eerste kindje, mijn eerste keer moeder worden. Alles was nieuw en bijzonder. Ik hield zoveel van hem dat ik niet nadacht over wat ik eventueel gemist had. Ik had een baby en dat was genoeg.
Bij Victor begon het gevoel te kriebelen
Misschien zou het deze keer een meisje zijn. Toen de verloskundige met een grote glimlach zei dat ik opnieuw een zoon kreeg, voelde ik een steek. Een korte, felle steek. Niet omdat ik niet van hem hield, niet omdat ik niet blij was, maar omdat er een deur dichtging. Een kans die wegviel. Maar ik herpakte mezelf. Twee broertjes, hoe mooi was dat? Ze zouden samen opgroeien, ruziemaken, voetballen, elkaar beschermen. Ik moest het zo zien.
Maar bij Randolf…
Toen voelde ik het pas echt. Ik weet nog hoe ik naar het scherm staarde, hoe ik de woorden “het is een jongetje” hoorde en hoe ik deed alsof ik blij was. Alsof ik niet teleurgesteld was. Maar vanbinnen viel iets in me stil. Dit was het. Dit was de laatste kans geweest. Nooit zou ik een meisje krijgen. Nooit zou ik de moeder zijn van een dochter.
Het voelde ondankbaar om er zo over te denken
Ik had 3 prachtige, gezonde zoons. Ze waren lief, grappig, ondeugend. Maar toch bleef dat gemis knagen. Het was niet alleen het idee van een meisje. Het was het afscheid nemen van iets wat ik altijd als vanzelfsprekend had gezien. Alsof het een optie was, en die optie werd nu voorgoed weggevaagd. Ik zou nooit een moeder-dochterband hebben. Nooit die gesprekken die moeders en dochters onderling hebben, nooit dat stukje herkenning in haar gezicht.

De weken na de geboorte van Randolf voelde ik me schuldig
Ik keek naar hem, zijn kleine lijfje, zijn perfecte handjes, en ik voelde zoveel liefde. Maar tegelijk voelde ik een leegte, een rouw om iets wat er nooit zou zijn. Ik kon het met niemand bespreken. Wie zou me begrijpen? Wie zou me serieus nemen? “Maar je hebt toch drie kinderen?” “Je moet blij zijn dat ze gezond zijn.” En dat wás ik ook. Maar dat nam het gevoel niet weg.
Elke keer als een vriendin een dochter kreeg, moest ik even slikken
Vooral bij de laatste. Ik wist dat ze een meisje zou krijgen, en ik dacht dat ik het verwerkt had. Maar toen ik haar voor het eerst zag, een klein bundeltje roze in haar armen, voelde ik de steek opnieuw. “Zij wel,” dacht ik. Niet kwaad, niet jaloers, maar toch… pijnlijk.
Ik zag hoe moeders met hun dochters hand in hand liepen
Hoe ze samen naar dansles gingen, hoe ze dezelfde jurkjes droegen. En dan keek ik naar mijn jongens, mijn heerlijke, wilde, lieve jongens, en voelde ik me schuldig. Want ze waren geweldig. Maar ze waren niet dat.
Ik wist dat ik het moest loslaten
Dat ik mijn geluk niet moest laten bepalen door iets wat nooit had kunnen zijn. Maar soms, op een onverwacht moment, kwam het toch weer op. Een reclame met een moeder en een dochter die samen een bruidstaart proefden. Een moeder die trots het haar van haar dochter instak op haar trouwdag. Het besef dat niemand mij ooit “mama, ik ben zwanger” zou vertellen zoals een dochter dat tegen haar moeder zou doen.
De jaren gingen voorbij en ik leerde ermee leven
Ik genoot van mijn jongens, van hun ruwe knuffels, hun kapotte knieën, hun schorre stemmen die me vanuit de tuin riepen. Maar diep vanbinnen, in een klein stukje van mijn hart, bleef die droom bestaan. De droom die nooit werkelijkheid werd.
Ik begon me af te vragen of ik deze gevoelens ooit echt kwijt zou raken
Misschien was het zoals rouwen. Geen proces dat ooit helemaal stopt, maar een gevoel dat zachter wordt naarmate de tijd verstrijkt. Ik wist dat ik gezegend was met 3 geweldige zonen, maar ergens voelde ik me nog steeds dat kleine meisje dat ooit fantaseerde over het hebben van een dochter.
Soms fantaseer ik erover dat ik wel een meisje had gekregen
Haar naam stond al jaren klaar. Klaasje. Hoe had haar stem geklonken? Ik beeldde me in hoe ze naast me zou zitten, op de bank met haar knieën opgetrokken, pratend over haar dag, haar eerste liefde, haar grootste dromen. Maar die momenten waren niet voor mij bestemd.
Ik wil niet ondankbaar zijn
Maar het verdriet zit diep. Als iemand ooit vraagt of ik een meisje had gewild, glimlach ik beleefd en zeg: “Nee hoor, ik ben hartstikke blij met mijn jongens!” En dat is ook zo. Maar dat is niet het hele verhaal. Misschien is mijn leven anders gelopen dan ik had gehoopt, maar dat betekent niet dat het niet goed is. Het is alleen… anders. En dat moet ik accepteren.
Dit is mijn gezin
Dit is mijn leven. En dat moet genoeg zijn. En toch, soms, op die momenten wanneer een vriendin haar dochter helpt met haar eerste bh kopen, wanneer ze samen naar een musical gaan of wanneer ik op een schoolplein een moeder haar dochter zie omhelzen na een moeilijke dag, voel ik het weer. Een klein prikje in mijn hart. Niet omdat ik mijn jongens niet waardeer, maar omdat ik weet dat ik dat nooit zal ervaren. En misschien, heel misschien, zal dat gevoel nooit helemaal verdwijnen.
MADELON