
Liselot: “Dit is zó lekker!” zei mijn man, hij had geen idee dat hij weken eigenlijk iets anders at, maar hoe moest ik dit anders aanpakken?”
Wil jij ook niets missen van deze verhalen en artikelen?! Klik HIER om Kids&Kurken op Instagram en HIER om ons op Facebook te volgen
“Wat eten we?” roept Stefan terwijl hij zijn schoenen uittrekt in de gang. Ik hoor zijn stem vanuit de keuken. “Mexicaanse wraps met crème fraîche en bonensalsa,” roep ik terug. “Lekker!” zegt hij meteen. En daar is-ie weer, mijn momentje van stille triomf. Want wat hij niet weet: die ‘gehaktvulling’ is helemaal geen gehakt. Dat is al weken zo. Ik weet het. Ik hou hem eigenlijk gewoon voor de gek. Mijn eigen man. Maar ja… hoe moet ik dit anders aanpakken?
Als ik het niet zeg, gaat hij het waarschijnlijk niet eens merken
Ik wil al zó lang van het vlees af. Niet per se 100% vegan, maar gewoon: géén vlees meer. Maar probeer dat maar eens in een huishouden waarin je man vindt dat een maaltijd geen maaltijd is zonder een flink stuk vlees. “We kunnen toch minderen?” zei ik voorzichtig een keer. “Tuurlijk,” zei hij toen. “Maar geen drama als ik gewoon m’n biefstuk blijf eten op z’n tijd.” En dat “op z’n tijd” bleek dus elke doordeweekse dag. Maar goed, laat ik eerlijk zijn. Ik ben hier de chef. Ik maak de boodschappenlijst. Ik kook. Ik vries porties in. Ik maak dagschotels voor drie dagen. En ik wist: als ik het niet zeg… gaat hij het waarschijnlijk niet eens merken. En dat was mijn moment. Mijn kans.
“Je kookt de laatste tijd echt creatief”
Dus ik begon. Eerst voorzichtig. De gehaktballetjes in de tomatensoep vervangen door vegetarische balletjes. Niemand zei iets. De kids niet. Stefan niet. Tweede week: vega shoarma met knoflooksaus. “Lekker pittig,” zei Stefan, “wel anders dan anders.” “Ja, beetje ander merk denk ik,” zei ik toen, met mijn gezicht half achter de koelkastdeur verstopt. Hij bleef het lekker vinden. “Goed gelukt schat.”, “Je kookt de laatste tijd echt creatief.” En iedere keer dat hij dat zei, zat ik daar met een half schuldgevoel en een halve grijns op m’n gezicht. Want ik wist: jij eet al twee weken geen vlees meer, en je vindt het nog lekker ook.
Ik heb hem gewoon zitten gaslighten
Maar ergens knaagt het. Want het voelt toch een beetje… alsof ik iets verzwijg. Wat ik dus ook doe. Vorige week nog. We zaten met z’n allen aan tafel. Stefans moeder had die dag nog even gebeld en gevraagd of we ‘nog een keer stoofvlees kwamen eten’. En toen zei Stefan: “We eten thuis eigenlijk ook nog gewoon vlees hoor, ma. Liselot maakt af en toe van die groentegerechten, maar ik eet ook nog steeds kip of gehakt.” Ik kreeg het warm. Die avond zat ik op de bank met mijn thee in mijn handen en m’n schuldgevoel tot in m’n onderbroek. Ik heb hem gewoon zitten gaslighten. Hij denkt dat hij vlees eet, terwijl hij soja met kruiden eet. Of erwteneiwit. Of linzenprut met gerookt paprikapoeder.
Ik weet gewoon dat hij zich belazerd gaat voelen als ik het vertel
De kinderen vinden alles prima trouwens. Kee is zeven, Lise vijf. Als er maar pasta is of pannenkoeken op z’n tijd, zijn ze tevreden. Ze vroegen laatst zelfs of we die lekkere kip van laatst weer konden eten. “Want die is veel zachter dan die andere, mama.” Maar Stefan… Tja. Ik weet gewoon dat hij zich belazerd gaat voelen als ik het vertel. Niet omdat hij het niet lekker vond. Maar omdat ik hem ‘iets heb aangedaan’. Omdat ik hem geen keuze heb gegeven. Omdat ik hem erin heb laten trappen. En laten we eerlijk zijn: dat heb ik dus ook gedaan.
Ik ben bang dat hij zich verraden voelt
Vanavond eten we weer zo’n ‘verstopgerecht’. Indiase curry met ‘kip’ en mango-chutney. En rijst. Veel rijst, dat vult goed. Stefan schept twee keer op. “Serieus,” zegt hij met volle mond, “dit is zó lekker.” Ik weet dat ik het moet gaan vertellen. Binnenkort. Maar ik ben bang. Bang dat hij zich verraden voelt. Bang dat hij boos wordt. Niet om het eten. Maar om mij. En toch voel ik tegelijkertijd ook trots. Want ik heb laten zien dat het kan. Dat vlees niet nodig is. Dat het lekker kan zijn zonder.
Dat ik hem heb laten genieten van een leven zonder vlees, zonder dat hij het wist.
“Ik voel me de laatste tijd echt fit. Denk je dat het door het eten komt?”
Is dat manipulatief? Misschien. Is het ook best wel briljant? Een beetje wel, toch? Het vertellen gaat er een keer van komen. Ik weet alleen nog niet wanneer. Toch blijf ik hopen dat hij het eigenlijk al een beetje weet. Dat hij me gewoon laat gaan. Of dat hij stiekem ook blij is dat hij zich beter voelt, lichter, energieker. Want dat zegt hij ook:
“Ik voel me de laatste tijd echt fit. Denk je dat het door het eten komt?” Ja, schat. Dat denk ik wel!
LISELOT