
Brechtje: “Mensen verklaren me voor gek: ‘Ben je niet bang dat je jezelf pijn doet?’, Mijn hele zolder ligt vol met babyspullen, maar mijn armen zijn nog pijnlijk leeg”
Wil jij ook niets missen van deze verhalen en artikelen?! Klik HIER om Kids&Kurken op Instagram en HIER om ons op Facebook te volgen
Ik voelde me net een dief toen ik de babyafdeling opliep. Alsof ik er niet mocht zijn. Alsof iemand elk moment kon roepen: “Hé jij, wat doe jij hier?” Mijn hart bonsde in mijn borst, mijn handen trilden een beetje aan het handvat van het winkelwagentje. Maar ik deed het. Ik was hier. Voor de eerste keer sinds lange tijd liep ik niet met een boog om de babyspulletjes heen.
Vriendinnen verwachten al de tweede of derde en ik wacht nog steeds op mijn eerste
Vier jaar. Zo lang probeerden we het al. Testen, wachten, hoop, verdriet. Negatieve testen die ik in de vuilnisbak propte alsof ik er dan sneller vanaf was. Vriendinnen die hun tweede of derde kind kregen terwijl ik nog steeds wachtte op een eerste. Babyshowers waarbij ik mezelf forceerde om te glimlachen, om niet huilend weg te rennen.
Voor het eerst sinds tijden durfde ik een beetje te dromen
We zijn in behandeling bij een kliniek in Duitsland. Niet zomaar een kliniek, maar ónze laatste hoop. De artsen waren voorzichtig positief. “Jullie hebben nog een mooie kans,” hadden ze gezegd. Voor het eerst sinds tijden durfde ik een beetje te dromen. Niet hardop, niet groots, maar heel voorzichtig, alsof ik een kaarsje probeerde te beschermen tegen de wind.
Voor ik het wist lag er van alles in mijn karretje
Ik schoof langs de rekken met minuscule rompertjes Eentje had gele zonnetjes erop. Zo klein dat ik het amper kon vasthouden zonder tranen in mijn ogen. Mijn hand gleed over het stof. Stel je voor… mijn kindje daarin. Ik pakte het rompertje van het rek. Alsof het me moed gaf. Alsof ik, door het in mijn karretje te leggen, tegen mezelf zei: ik geloof er nog in. Ik wil geloven. Voor ik het wist, lag er meer in mijn kar. Een zacht wit knuffelkonijntje, zo lief dat ik het bijna zelf wilde knuffelen. Een stapel hydrofiele doeken met regenboogjes. Een speen in een pastelkleurtje. Een houten speelgoedtreintje dat in de aanbieding was. En toen, vlak bij de uitgang, zag ik een kinderstoel. Simpel, stevig, precies mijn smaak én met 30% korting. Ik appte snel naar Mees, mijn man. “Mag ik ‘m kopen?” Binnen twee seconden kreeg ik een hartje terug. “Doen,” schreef hij. “Voor onze kleine.” Ik slikte.
“Wacht nou eerst eens even af”
Sommigen verklaren me voor gek Mijn moeder keek me laatst aan alsof ik niet goed bij mijn hoofd was. “Kind,” zei ze. “Wacht nou eerst eens even af.” Ik knikte braaf, maar vanbinnen voelde ik het tegendeel. Wachten had ik vier jaar lang gedaan. Elke maand, elke dag, elke seconde. Altijd dat voorzichtige, bevroren gevoel: niet te veel hopen, niet te veel voelen. Maar nu… nu wilde ik het anders. Thuis haalde ik alles uit de tassen Ik legde het uit op de bank. Het was niet eens zoveel, maar voor mij voelde het als een complete babykamer. Mees kwam naast me staan. Hij tilde het konijntje op en lachte. “Zo zacht,” zei hij. “Net echt.”
“Ben je niet bang dat je jezelf pijn doet als het niet lukt?”
Ik lachte ook. Voor het eerst in maanden voelde ik me licht. Hoopvol. Alsof er iets goeds in de lucht hing. Ik maakte een speciaal mandje. Een mooie rieten mand, die ik in de hoek van de slaapkamer zette. Daar lagen nu het rompertje, de doeken, de speen, het konijntje en het treintje in. En als ik langsliep, streek ik even met mijn vingers over het randje. Net alsof ik de toekomst alvast even aanraakte. Iedereen had er een mening over. Een vriendin appte: “Ben je niet bang dat je jezelf pijn doet als het niet lukt?” Ja. Natuurlijk ben ik bang. Doodsbang. Elke dag. Maar wat moet ik dan? Alles buiten mezelf houden, wachten tot het moment daar is, en dan pas gaan leven? Nee. Ik kies ervoor om te geloven dat geluk ruimte nodig heeft. En liefde ook.
Ik durfde niet te zeggen dat ik nog niet zwanger ben
Vorige week stond ik in een babywinkel bij een wiegje. Een andere vrouw stond er ook. Ze had een duidelijke buik. Stralend. “Je moet echt op de matras letten,” zei ze tegen me. Ik glimlachte maar wat. Durfde niet te zeggen dat ik nog niet zwanger was. Dat ik alleen stond te dromen. Maar ergens voelde ik me ook niet meer een buitenstaander. Ik hoorde hier ook.
Misschien komt er straks een dag waarop ik dat rompertje uittrek bij mijn baby
Ik maakte een lijstje van wat ik allemaal wilde hebben. En ja, ik weet het. Misschien komt het allemaal te vroeg. Misschien moet ik straks alles weer op zolder zetten. Misschien wordt mijn hart nog duizend keer gebroken. Maar misschien ook niet. Misschien komt er straks een dag waarop ik dat rompertje uittrek bij een huilende, gezonde baby. Waarop ik dat knuffelkonijn in een bedje leg en zachtjes “slaap lekker” fluister.
BRECHTJE
Wil jij ook niets missen van deze verhalen en artikelen?! Klik HIER om Kids&Kurken op Instagram en HIER om ons op Facebook te volgen