Blog- en vlogmagazine voor èchte ouders

Geboorte en babyDeskundigeMama

Kraamverzorgster Jalou: “Moeder zei: ‘ik dacht dat een baby alles beter zou maken’, ze brak en zag er totaal verslagen uit”

R
Door Redactie
22 mei 2025 6 min lezen 0 reacties
Ad


Wil jij ook niets missen van deze verhalen en artikelen?! Klik HIER om Kids&Kurken op Instagram en HIER om ons op Facebook te volgen

Ik voelde het al toen ik de straat in reed. Een bepaalde spanning. De voordeur ging open voordat ik kon aanbellen. Een jonge vrouw stond in de deuropening, baby in de draagdoek, ogen als schoteltjes. “Kom binnen!” zei ze snel, haar stem overslaand. “Alles gaat goed, hoor!” Dat ‘hoor’ klonk alsof ze zichzelf moest overtuigen. Ik stapte naar binnen. De woonkamer zag eruit alsof er een bom was ontploft. Luiers, spuugdoekjes, halve kopjes thee, een ongeopende kraamcadeaumand op tafel. En middenin dat alles stond zij: Maud. En in de draagdoek, piepklein en slapend, haar dochtertje Fien. “Waar is je partner?” vroeg ik terwijl ik mijn handen waste. “Die is even… weg,” zei ze. “Boodschappen.”

“Ze drinkt wel. Maar niet veel. Soms wil ze niet eens aanleggen.”

Ik begon rustig. Een kop thee maken. Zorgen dat Maud even kon zitten. Haar uitleggen dat we alles stapje voor stapje gingen doen. Maar ik zag het aan haar ogen: paniek. Vermoeidheid. Angst. Na de standaardcontroles bij Maud, zette ik de babyweegschaal neer. “Zullen we Fien even wegen?” Maud knikte driftig. Ik tilde Fien voorzichtig uit de draagdoek. Ik legde haar neer, stelde de weegschaal af, keek. Ze was een stuk lichter, maar dit is niet direct reden voor paniek. “Maud, hoe gaat het drinken?” vroeg ik zacht. Ze slikte. “Ze drinkt wel. Maar niet veel. Soms wil ze niet eens aanleggen.” Ik zag de tranen opwellen in haar ogen. Ik ging naast haar zitten. “Je doet het niet fout,” zei ik. “Maar we moeten haar een beetje helpen.”

“Ach, ze groeit vanzelf wel”

Op dat moment ging de voordeur open. Een man kwam binnen, armen vol boodschappentassen. Hij keek kort naar mij, naar Maud, naar Fien. “En? Alles goed?” Ik voelde de spanning tussen hen. Alsof er iets onuitgesproken bleef hangen in de lucht. “We moeten even goed naar Fien kijken,” zei ik. “Ze heeft wat ondersteuning nodig met drinken.” Hij haalde zijn schouders op. “Ach, ze groeit vanzelf wel.” Ik beet op mijn tong. Soms moet je kiezen welke strijd je voert op dag één.

De vader? Die was er nauwelijks

We maakten een plan. Kleine voedingen, vaak aanleggen, bijvoeden met een spuitje kunstvoeding als het echt niet anders kon. Maud deed haar uiterste best. Ze zat soms huilend op de bank terwijl ze Fien aan haar borst probeerde te leggen. Ik zat dan naast haar, hield haar hand vast. De vader? Die was er nauwelijks. Ging ‘even naar buiten’, lag urenlang te gamen boven, gaf af en toe een opmerking over ‘moeilijk gedoe’.

“Ik hoopte dat de baby alles beter zou maken”

Op dag vier brak Maud. Ik kwam ’s ochtends binnen. Ze zat op de grond, Fien huilend tegen zich aan gedrukt. “Ik kan het niet!” gilde ze. “Ik kan dit niet!” Ik knielde bij haar neer. Legde mijn hand op haar schouder. “Je hoeft het niet alleen te doen,” zei ik zacht. En toen vertelde ze het. Hoe ze zich al maanden eenzaam voelde. Hoe ze hoopte dat de baby alles beter zou maken. Hoe hij veranderde na de bevalling, afstandelijk werd. Hoe ze bang was om het te zeggen. Ik slikte. Dit was meer dan een baby die niet goed dronk. Dit was een moeder die aan het verdrinken was.

“Je bent niet zwak. Je hebt hulp nodig. Dat is normaal.”

Ik pakte mijn telefoon en belde de verloskundige. Legde uit wat er speelde. We spraken af dat zij die middag langs zou komen. Samen zouden we kijken wat nodig was. Die middag zat Maud op de bank, trillend als een rietje. De verloskundige naast haar. Ik tegenover haar. Fien tussen ons in. “Je hoeft je niet te schamen,” zei de verloskundige. “Je bent niet zwak. Je hebt hulp nodig. Dat is normaal.” Maud knikte. Dikke tranen rolden over haar wangen. We maakten een plan met extra kraamzorguren en begeleiding van een lactatiekundige. En een afspraak bij een psycholoog, en ook een gesprek met haar partner, of hij dat nu leuk vond of niet. Ik bleef die dag langer. Ik hielp Maud met Fien in bad doen. Ik liet haar zien hoe ze huid-op-huid kon liggen zonder dat het voelde alsof ze iets fout deed. Ik maakte een grote pot thee en zette een bord eten voor haar neer. “Je bent niet alleen,” zei ik nogmaals.

Je weet nooit wat er achter een voordeur afspeelt wanneer je voor het eerst aanbelt

Op dag negen toen ik mijn spullen inpakte, zat Maud op de bank, Fien slapend op haar borst. Haar gezicht was anders. Nog steeds moe. Nog steeds kwetsbaar. Maar er zat iets in haar ogen. Iets van hoop. “Dank je,” zei ze. “Voor alles.” Ik kneep zacht in haar schouder. “Je hebt het zelf gedaan.” In de auto terug naar huis, pinkte ik een traan weg. Als kraamverzorgster ben je er niet alleen voor de medische zorg voor moeder en baby, maar betekent het soms ook dat je een schouder bent om uit te huilen en iemand te steunen en verschillende situaties tegenkomt. Je weet nooit wat er achter een voordeur afspeelt wanneer je voor het eerst aanbelt.

JALOU


Wil jij ook niets missen van deze verhalen en artikelen?! Klik HIER om Kids&Kurken op Instagram en HIER om ons op Facebook te volgen

Ad

Reacties (0)

Deel je ervaringen en steun andere ouders die met vergelijkbare situaties te maken hebben.

Reactie plaatsen

Ad

Nog geen reacties. Wees de eerste!