
Jessica: “Ik vind mijn naam stom, mama! Noem me vanaf nu Anna”, mijn dochter (14) had al tijden een hekel aan haar naam, wat nu?”
Wil jij ook niets missen van deze verhalen en artikelen?! Klik HIER om Kids&Kurken op Instagram en HIER om ons op Facebook te volgen
Het was een doordeweekse avond. De afwas stond nog op het aanrecht, de kat zat te miauwen bij zijn lege bakje, en ik lag languit op de bank, eindelijk even niks. Toen kwam Ursula naast me zitten. Heel dicht. Met dat koppie dat ze al had sinds ze een peuter was, grote ogen, fronsje tussen haar wenkbrauwen als ze iets moeilijks wilde zeggen. “Mama,” begon ze. “Ik wil niet meer Ursula heten.” Ik dacht eerst dat ik het niet goed had verstaan. “Wat zeg je, liefje?” Ze beet op haar lip. “Ik wil niet meer Ursula heten. Vanaf nu moet je me Anna noemen.”
Haar naam was een eerbetoon aan mijn moeder en oma, dit kon ik toch niet zomaar veranderen?
Ursula. De naam van mijn moeder. De naam van mijn oma. Twee vrouwen die mijn leven hadden gevormd en die ik allebei te vroeg was verloren. Toen ik zwanger was van haar, was het voor mij zó klaar als een klontje geweest: als het een meisje werd, zou ze Ursula heten. Een eerbetoon. Een stukje familiegeschiedenis voortzetten. En nu zat ze daar, mijn Ursula, en vroeg ze me om dat stukje los te laten. “Waarom, lieverd?” vroeg ik voorzichtig. Ze trok haar knieën op. “Kinderen op school lachen me uit. Ze zeggen dat Ursula een heksennaam is. Of van die enge zeewitch uit die film. Ik wil gewoon Anna zijn.”
Pas toen ik “Anna?” zei, kwam ze de trap af gestommeld
“Maar,” begon ik, “weet je waarom je zo heet?” Ze knikte. “Ja mam. Oma en jouw mama. Maar ik voel me gewoon niet zo. Ik voel me Anna.” Ze keek me smekend aan. Die avond lag ik wakker. Hoe kon ik nou ooit Ursula niet meer zeggen? Hoe kon ik haar zomaar een andere naam geven? Elke keer dat ik haar naam zei, riep ik mijn moeder en mijn oma een beetje terug in mijn leven. En toch… toen ik die volgende ochtend “Ursula, ontbijt is klaar!” riep, hoorde ik de aarzeling in mijn eigen stem. En de stilte die volgde. Pas toen ik “Anna?” zei, kwam ze de trap af gestommeld.
“Ze is veertien! Wat weet ze nou!”
Ze straalde. Gewoon, echt straalde. Alsof ik haar een onzichtbare ketting had afgenomen. Het was wennen voor mij. Voor haar ging het moeiteloos. Ze schreef “Anna” op haar schoolschriftjes. Ze stelde zich zo voor bij nieuwe kinderen in het park. Soms keek ik om me heen als ze Anna riep, alsof ik even niet wist wie ze bedoelden. Bij familie werd het pas echt ingewikkeld. Mijn vader, haar opa, belde boos. “Ze heet Ursula,” zei hij. “Dat is haar naam.” Ik hield mijn telefoon iets verder van mijn oor. “Pap, het is haar keuze.” “Ze is veertien! Wat weet ze nou!”
“Ze lijkt een stuk meer op haar gemak sinds ze zichzelf Anna mag noemen”
Misschien had hij gelijk. Maar toen ik haar zag, ’s avonds, hoe ze tekende in haar schetsboek en haar naam ‘Anna’ eronder zette met van die krulletters, wist ik: dit is geen bevlieging. Het was geen fase. Soms glipte het er nog uit. “Urs… Anna, bedoel ik.” Dan giechelde ze. Soms rolde ze met haar ogen. “Geeft niet, mam. Je moet nog wennen.” Een paar maanden later hadden we een ouderavond. Op de presentielijst stond ‘Anna’. Ik schrok even. Zoveel papierwerk, zoveel formulieren, zoveel documenten… allemaal met ‘Ursula’. Na afloop zat ik met de mentor te praten. Ze heette Mevrouw Bos, een vriendelijke vrouw met een bril op het puntje van haar neus. “Ursula – pardon, Anna – doet het heel goed,” zei ze. “Ze lijkt een stuk meer op haar gemak sinds ze zichzelf Anna mag noemen.” Ik glimlachte. En voelde een brok in mijn keel. Uiteindelijk is een naam ook maar een naam. Het geluk van mijn dochter staat voorop.
JESSICA
Wil jij ook niets missen van deze verhalen en artikelen?! Klik HIER om Kids&Kurken op Instagram en HIER om ons op Facebook te volgen