
Juf Maria “Moeder zei vluchtig: ‘Hij kon niet’, Ik vroeg beide ouders bij het gesprek, met een reden, en nu is vader er ineens niet bij”
Ouderavond
De gang ruikt dan standaard naar versgezette koffie. Mijn lokaal is opgeruimd, tafels in een kring. Op het bord staat met paarse stift: “Welkom bij het gesprek.” Binnen schuifelen ouders langs elkaar heen. Sommigen komen samen, anderen alleen. En bij elk kind denk ik: dit zijn de mensen die meehelpen of soms juist tegenwerken in het leven van een kind.
Bij Faye had ik het nadrukkelijk gevraagd: of beide ouders aanwezig konden zijn
Niet omdat ik formeel wil doen. Maar omdat het bij haar meer is dan alleen rekenen en spelling. Omdat ze me aankijkt met ogen die alles zien, maar weinig loslaten. Omdat ik voel dat haar binnenwereld complexer is dan wat op het rapport staat.
Ik zie haar moeder de gang in lopen
Alleen. Haar tas over haar schouder, haar blik strak naar voren. Ze loopt direct naar mijn lokaal, knikt vriendelijk maar vluchtig. Geen vader. Ik slik. Ik wist het al. Maar het blijft zó jammer.
Faye zit in groep 5
Ze is slim, taalvaardig, gevoelig. Een meisje dat liever tekent dan praat, dat altijd iets lijkt in te houden. In de kring vertelt ze het hoognodige. Op het plein blijft ze vaak op de rand staan, kijken. Als haar naam genoemd wordt bij het uitdelen van taken, kijkt ze me altijd even aan – alsof ze zeker wil weten dat ze ertoe doet. Alsof dat op dat moment beslist wordt. Faye schuurt. Tussen werelden, tussen loyaliteiten, tussen verwachtingen. Ik wilde dat aan haar ouders vertellen. Samen.
Ze is het kind van gescheiden ouders
En dat voel je. In de eerste weken na de zomervakantie had ze het veel over papa. Daarna steeds minder. Niet omdat hij uit haar leven is – hij haalt haar elke donderdag op van school. Maar in haar verhalen is hij verdwenen. Soms vertelt ze iets, stopt dan halverwege de zin. Of kijkt me aan en zegt: “Laat maar.”
Nu zit moeder tegenover me
Haar jas nog aan, haar handen strak in elkaar. “Hij kon niet,” zegt ze snel, nog voor ik het heb gevraagd. “Drukke week. Werk. U weet hoe dat gaat.” Ik knik, professioneel. Maar iets in mij krimpt. Want ik weet hoe dat gaat. Ik zie het bijna elke week: vaders die ‘druk’ zijn, moeders die komen uitleggen wat er thuis speelt. Maar een kind groeit niet van alleen uitleg. Een kind groeit van gezien worden. Door beide ouders. En als dat niet meer samen lukt, dan toch tenminste in dezelfde ruimte, één keer per jaar, voor een gesprek over wat er écht toe doet.

Moeder praat snel
Ze wil het gesprek vlot houden. Ze zegt dat Faye het naar haar zin heeft. Dat ze af en toe moe is. “Maar dat hoort erbij toch?” Ik vertel over wat ik zie: dat Faye het goed doet op taal, dat rekenen soms stokt. Maar vooral: dat ze zo haar best doet om ‘makkelijk’ te zijn. En dat ik kinderen die hard hun best doen om niet tot last te zijn, altijd extra goed in de gaten houd. Omdat die kinderen vaak meer dragen dan ze zeggen.
Moeder knikt
Ze zucht ook. Heel even. En dan zegt ze dat het best pittig is, de verdeling. Dat ze wisselt op woensdagen, maar dat dat niet altijd loopt zoals afgesproken. Dat ze zelf soms merkt dat Faye stiller is na een weekend bij haar vader, maar dat ze daar niets van mag zeggen. “Ze wil niemand teleurstellen.” Dat herken ik.
Ik vertel over het moment vorige week, toen Faye niet mee wilde doen met een toneelstukje
Ze had haar rol geleerd, kende alle zinnen. Maar op het laatste moment fluisterde ze dat ze hoofdpijn had. Dat ze liever even op de gang wilde zitten. Toen ik vroeg waarom, zei ze: “Als ik iets fout doe, is het misschien mijn schuld dat het stuk niet leuk is.” Een zin die ik nog steeds hoor.
Ik had haar laten zitten op de gang
Niet als straf, maar om haar de regie te geven. Vijf minuten later kwam ze terug. Ze deed alsnog mee. En ze deed het goed. Maar de angst dat iets ‘haar schuld’ zou zijn, bleef hangen. Ik vertel dit aan haar moeder. Ze kijkt even opzij, naar het prikbord bij de deur. Alsof ze ergens wil ontsnappen. Dan zegt ze: “Dat gevoel heeft ze van thuis.”
Ze zegt het zonder bitterheid
Meer als een constatering. Alsof dat nu eenmaal zo is. Alsof dat gegeven is. Alsof we daar dan maar mee moeten leren leven. En ik wil zeggen dat dat niet hoeft. Dat het anders kan. Dat je als ouder, ook al ben je gescheiden, nog steeds samen verantwoordelijk bent voor wat je kind voelt. Maar ik slik het in. Want wat heb ik te zeggen over wat er thuis gebeurt? Ik zie alleen het meisje op school. Maar ik zie haar wél.
Als het gesprek bijna is afgelopen, zeg ik nog één keer wat ik eigenlijk aan hen beiden wilde zeggen
Faye is meer dan een leerling. Ze is een kind dat het nodig heeft dat haar omgeving haar rug recht houdt. Dat ze stevig mag staan, juist omdat de wereld om haar heen beweegt. Moeder knikt. “Ik weet het.” Ze staat op, bedankt me, loopt de gang uit.
Ik blijf zitten
Mijn koffie is koud. Op het formulier onder Faye’s naam schrijf ik: “Blijft opletten. Emotionele belasting. Meer contact nodig.” En in de lege ruimte van het formulier denk ik aan Faye. Aan hoe ze vorige week in haar eentje aan tafel zat te tekenen. Twee huisjes. In het ene huis stond een bed, in het andere een bank. In beide huisjes stond een hartje. In het midden had ze geschreven: “Ik hoor bij allebei. Maar soms weet ik niet waar ik moet zijn.”
JUF MARIA