
Adele: “Frustrerend, mijn zoon is 23 jaar en woont nog bij mij en mijn man”
Ik sta zoals altijd te koken
Pfffffffffffffff. In de woonkamer hoor ik het bekende geluid van de PlayStation. Yoes zit weer eens online met zijn vrienden, een halve meter van de televisie, zijn koptelefoon op, druk schreeuwend naar zijn teamgenoten. “Nee, links! Links! Kijk dan, wat doe je nou?!” Ik zucht. Niet omdat hij gamet, maar omdat hij wéér niet gevraagd heeft of hij kan helpen met eten.
Het is al weken, nee maanden, hetzelfde liedje
Iedereen in huis moet rekening met elkaar houden. Mijn man, Pim, heeft wisselende diensten en Yoes heeft een onregelmatig rooster bij zijn baantje in het magazijn. Elke week vraag ik: “Wanneer werk je?” Elke keer krijg ik als antwoord: “Eh, weet ik nog niet. Ik kijk straks wel even.” Maar ‘straks’ komt nooit, en uiteindelijk moet ik hem achter zijn vodden aanzitten om iets zinnigs uit zijn mond te krijgen. Het voelt alsof ik drie agenda’s draaiend moet houden.
En dan die klusjes
Pim en ik hebben een hele lijst gemaakt. Wie doet wat in huis, een mooi overzicht op de koelkast. Maar wie zich eraan houdt? Precies. Niemand. “Yoes, heb je de vuilnis al buiten gezet?” roep ik vanaf het fornuis. “Oh ja, vergeten,” klinkt het vanuit de woonkamer. Ik hoor hem niet eens opstaan. En als ik na het eten zelf maar de zak wegbreng, sta ik me inwendig op te vreten. Hij is 23, verdomme. Hoe moeilijk kan het zijn? We blijven in het patroon zitten dat ouders (lees moeder) zorgt voor het kind. Maar hij is geen kind meer.
Dan is er nog het praktische probleem: we zitten elkaar letterlijk in de weg
Onze keuken is klein, de badkamer nog kleiner, en ‘s ochtends is het altijd een gedoe. Als Yoes eindelijk uit bed komt (én dat is een prestatie op zich), wil hij douchen op het moment dat ik mijn haar sta te föhnen. “Hoe lang duurt het nog?” roep ik gefrustreerd, terwijl ik met een handdoek om mijn hoofd in de gang sta te wachten. “Ja, rustig mam,” roept hij terug. Rustig. Dat is makkelijk gezegd als je geen afspraken hebt.
Maar het is niet alleen de badkamer
Het hele huis lijkt vol met hem, een volwassen slungel. Zijn sneakers staan bij de voordeur, zijn sporttas slingert in de gang en de halve voorraadkast is leeg omdat hij voor de derde keer die week een “vreetbui” kreeg. Pim en ik hebben steeds vaker het gevoel dat we in een studentenhuis wonen, maar dan zonder de lol van jong zijn.
Het gaat zelfs zo ver dat we ons op zondagmiddag afzonderen in onze slaapkamer
Gewoon om even rust te hebben. Dan zetten we een film op de laptop of lezen we een boek. Maar ook dat blijft niet ongestoord. Yoes heeft namelijk de gewoonte om binnen te vallen zonder te kloppen. “Mam, weet je waar mijn blauwe trui is?” of “Pap, kun je even helpen met mijn fietsband?” Het maakt niet uit wat we doen, hij dringt zich altijd naar binnen, soms zonder het door te hebben.

En dan zijn er nog zijn vrienden
Begrijp me niet verkeerd, het is fijn dat hij sociaal is, maar soms lijkt het alsof de hele vriendengroep ons huis gebruikt als hun persoonlijke hangplek. Ze ploffen neer op de bank, eten de kast leeg en laten hun rommel overal liggen. Laatst kwam ik beneden en vond ik vier lege pizzadozen op de salontafel, naast een stapel frisdrankblikjes. En natuurlijk is niemand verantwoordelijk voor het opruimen. “Dat doe ik straks wel,” zegt Yoes dan, maar dat ‘straks’ betekent dat ik het uiteindelijk doe.
Het ergste is misschien wel hoe vanzelfsprekend hij alles lijkt te vinden
Ik ben altijd degene die zorgt dat er eten in huis is, dat de was wordt gedaan, dat de rekeningen op tijd betaald worden. Hij is nooit eens dankbaar. Sterker nog, als ik hem erover aanspreek, krijg ik alleen een verveeld: “Ja, mam, ik weet het al.” Alsof ik een kapotte plaat ben. Maar wanneer ik hem vraag om iets simpels, zoals de vaatwasser uitruimen, kijkt hij me aan alsof ik hem heb gevraagd om de Mount Everest te beklimmen.
Een paar weken geleden betrapte ik mezelf erop dat ik bij het opruimen van zijn kamer stond te mopperen
Dat doe ik normaal nooit. Maar die dag was het de druppel. Overal lagen sokken, vieze glazen, een half leeg pak melk – melk! In zijn slaapkamer! – en een verzameling energiedrankblikjes waar je een fort mee kon bouwen. Toen ik hem ermee confronteerde, zei hij alleen maar: “Ik was het vergeten weg te gooien.” Vergeten. Alsof het hem niets kan schelen dat iemand anders zijn troep moet opruimen.
Een paar weken geleden besloten Pim en ik dat het tijd was om met Yoes te praten
Geen hints meer of kleine opmerkingen; we moesten duidelijk zijn. Dus tijdens het avondeten dropte ik de bom. “Yoes, heb je er ooit over nagedacht om op jezelf te gaan wonen?” Hij keek me aan alsof ik had voorgesteld om naar de maan te verhuizen. “Tuurlijk mam, dat wil ik al lang. Maar waar moet ik dan heen? Heb je gezien wat huur kost?”
Ik voelde me meteen schuldig
Hij had gelijk. Een studio of appartement is belachelijk duur. Sociale huur? De wachtlijsten zijn eindeloos. En koop? Dat is niet eens een optie met zijn baantje. Hij haalde zijn schouders op en zei: “Misschien als ik een vriendin krijg ofzo. Dan kan ik de kosten delen.” Ik had geen idee of ik moest lachen of huilen. Dus nu moet hij eerst een relatie hebben voordat hij het huis uit kan? Ik zag het al voor me: ik als matchmaker, met een bord “Woonruimte gezocht” om mijn nek.
Maar het blijft wringen
Yoes wil duidelijk ook weg, maar het is gewoon niet haalbaar. En ondertussen moeten wij maar doorgaan met elkaar verdragen. Vorige week was het weer raak. Pim en ik hadden een filmavond gepland. Kaarsjes aan, dekentje op de bank. En net toen de film begon, kwam Yoes binnen. Hij plofte neer in de stoel naast ons, met een zak chips. “Wat kijken jullie?” Ik zei nog: “Dit is eigenlijk een filmavondje voor ons twee.” Maar hij haalde zijn schouders op en bleef zitten. Daar zaten we dan, met z’n drieën naar een romantische komedie te kijken, terwijl hij om de haverklap commentaar gaf.
Op zulke momenten voel ik de frustratie tot aan mijn oren stijgen
En Pim, die normaal gesproken alles relativeert, kan zijn ergernis ook steeds minder goed verbergen. Laatst, na weer een discussie over het opruimen van zijn kamer, hoorde ik Pim zuchten: “Als dit zo doorgaat, kunnen we beter een bordje ‘kamer te huur’ ophangen.” Het was een grapje, maar er zat een kern van waarheid in.
En dan heb ik het nog niet eens gehad over de keren dat hij plotseling plannen maakt
Zoals die keer dat hij me op een zaterdagmiddag vroeg: “Oh ja, trouwens, er komen vanavond een paar vrienden langs.” Een paar vrienden bleken er 4 te zijn. Die 4 veranderden ons huis in een soort café, compleet met harde muziek en lege bierflesjes overal. De volgende ochtend zei hij vrolijk: “Thanks mam, was gezellig.” Terwijl ik de stofzuiger pakte, dacht ik: gezellig voor wie?
De rek is eruit
Ik weet dat ik me er niet zo druk om moet maken, maar elk klein dingetje voelt nu als een grote ergernis. Zijn muziek die net te hard staat. Zijn vrienden die blijven eten zonder dat ze iets laten weten. Het feit dat ik nooit het laatste stukje kaas krijg omdat hij het altijd “per ongeluk” opeet. En ik zie het ook bij Pim. Die is meestal de rust zelve, maar laatst hoorde ik hem zuchten toen hij voor de zoveelste keer over Yoes’ voetbaltas struikelde. “Als hij nog een keer zijn spullen in de gang laat slingeren, flikker ik het allemaal in de vuilnisbak,” mopperde hij. En dat is niets voor Wim.
We hebben het er vaak over gehad met vrienden
“Waarom laten jullie hem niet gewoon gaan?” vragen ze. Maar waarheen? Het voelt alsof we vastzitten in een situatie waar niemand blij van wordt. Soms droom ik ervan dat Yoes ineens de loterij wint en een prachtig appartementje in de stad kan huren. Of dat er een wonder gebeurt en hij bovenaan een wachtlijst voor sociale huur komt te staan. Maar ik weet dat we voorlopig nog niet van elkaar af zijn.
ADELE