
Dineke: “Ik appte naar Marlies: ‘Ja, ik heb je kado nog, waarom?’, niet omdat ik ruzie wilde, maar moest onze hechte vriendschap nou op deze manier eindigen?”
Wil jij ook niets missen van deze verhalen en artikelen?! Klik HIER om Kids&Kurken op Instagram en HIER om ons op Facebook te volgen
We zijn altijd op zoek naar nieuwe verhalen, zowel verhalen met een lach als met een traan! Heb jij iets bijzonders, of emotioneels meegemaakt? Iets unieks of ludieks? Wil je je bevallingsverhaal bij ons delen? Heb jij of je kind een (bijzondere) aandoening? Een dilemma waar je voor staat wat betreft de opvoeding? Of wil je juist een hele mooie gebeurtenis delen? Dit kan uiteraard ook anoniem! Stuur ons een email naar: [email protected] voor meer informatie.
Het begon met een appje met een vraag
Ze zei geen gedag. Of iets. Alleen: “Heb je die sjaal eigenlijk nog?”. Ik staarde naar mijn scherm. Het was middag. De kinderen zaten op school. Ik was alleen thuis. Rustig op de bank, telefoon in mijn hand, vingers stil. De afzender was Marlies. Mijn voormalige vriendin. Of misschien moet ik zeggen: mijn voormalige beste vriendin. Want dat was ze. Meer dan tien jaar. We waren samen zwanger. Samen gescheiden. We hadden huilend op elkaars bank gehangen toen onze moeders ziek waren. Ze hadden beiden kanker. Mijn moeder was eraan overleden, die van haar gelukkig niet. We hadden elkaars verjaardagen, babyshowers, miskramen en kerstmenu’s zien overleven. Tot het brak. Niet met een klap, maar met barstjes.
Die sjaal
De sjaal waar ze het over had, was een cadeau. Gebreid door haar moeder. Ze had hem me gegeven voor mijn 36e verjaardag. “Omdat je altijd blauw draagt en altijd zegt dat je het nooit koud hebt.” Een lange, koningsblauwe wollen sjaal, zacht en warm, met zo’n handgemaakt randje dat een beetje golft. Ik had hem sindsdien bijna elke winter gedragen. Het was echt mijn stijl. En het zat heerlijk. En nu, bijna twee jaar nadat we elkaar voor het laatst gezien hadden, wilde ze weten of ik hem nog had.
Ik vond het zo ontzettend raar
“Ja, waarom?” Ik typte het antwoord met tegenzin. Niet omdat ik ruzie wilde. Maar omdat ik het begon te voelen: die irritatie die alleen maar komt bij mensen die je ooit héél dichtbij hebt gehad. De drie bolletjes verschenen. En verdwenen. En verschenen weer. Toen kwam het: “Mijn moeder wil hem terug. Ze vindt het zonde dat jij hem hebt. Nu we geen contact meer hebben.” Ik voelde het prikken. Een soort plaatsvervangende schaamte. Voor haar. Voor dit. Ze wilde haar cadeau terug. Letterlijk.
Hoe het misging
Het was niet één moment. Geen explosie. Meer een optelsom. Van meningen die niet meer matchten. Van opmerkingen over mijn opvoeding. Van stiltes na appjes. Van verjaardagen die overgeslagen werden. Van de keer dat ik Janneke meenam naar ballet en Marlies mijn dochter niet begroette. Van de keren dat ik haar vroeg hoe het ging en alleen “druk” terugkreeg. Tot ik op een middag appte: “Is er iets tussen ons?”. En geen antwoord kreeg. Dat was bijna twee jaar geleden.
En nu deze sjaal
Ik pakte de sjaal uit de la. Hij rook naar kast en kruidnagel. Ik had hem de hele winter niet gedragen. Misschien omdat het pijn deed. Misschien omdat ik hem onbewust al had opgeborgen in het ‘voorbij’. Ik haalde hem eruit. Legde hem op tafel. En keek ernaar zoals je kijkt naar een oude foto. Je weet nog precies wat het betekende. Maar je voelt het niet meer hetzelfde. Ik appte haar terug: “Natuurlijk krijg je hem. Geef maar aan wanneer het uitkomt.”
“Zal ik hem gewoon even komen halen?”
Dat schreef ze. Alsof we gisteren nog koffie hadden gedronken. Ik stond op het punt om “liever niet” te zeggen. Maar ik zei niks. Want iets in mij wilde het zien. Haar gezicht. Haar blik. Hoe ze me aankeek terwijl ze dat stuk wol teruggraaide uit mijn leven. Dus ik antwoordde: “Prima. Morgen na 10 uur ben ik thuis.”
De ontmoeting
Ze kwam de volgende ochtend. Zonder aankondiging, zonder kloppen, stond ze ineens op mijn stoep. Jas open, geen make-up, een blik die neutraal was. Ik opende de deur. “Hoi.”. “Hoi,” zei ze terug. Niet warm. Niet koud. Niks. Ik had de sjaal in mijn hand. Ze nam hem aan alsof het een verloren boek was. Geen bedankje. Geen uitleg. Alleen een knikje. Ik hield mijn hoofd een beetje schuin. “Je moeder wilde hem terug?”. Ze haalde haar schouders op. “Ja. Ze vond het zonde.” En draaide zich om.
Geen omkijken
Ze liep de stoep af zonder nog iets te zeggen. Geen ‘succes met alles’. Geen ‘jammer dat het zo is gelopen’. Geen blik over haar schouder. Ik deed de deur dicht. Ging op de trap zitten. En voelde een rare mengeling van rust en pijn. Rust omdat ik wist: dit hoofdstuk is echt klaar. Pijn omdat ik nooit gedacht had dat het zó zou eindigen. Ik vroeg me af of ze me nog één keertje wilde zien, of dat het echt om die oude sjaal ging.

Vroeger, toen het nog vanzelf ging
Marlies en ik ontmoetten elkaar op de zwangerschapscursus. Ik was zes maanden zwanger van Janneke , zij vijf van Youp. Ze droeg een ribfluwelen tuinbroek en had haar haar in een knot. Ik herinner me dat ze een opmerking maakte over de yoga-instructrice die “iets te veel in balans met het universum” was. Ik lachte, zij lachte terug. En vanaf toen was het alsof we elkaar al jaren kenden. We appten dagelijks. Gingen samen kinderwagens testen. Deelden bekentenissen over aambeien, angsten, de namen die onze mannen afkeurden. Toen Janneke geboren werd, stond ze diezelfde avond nog met een ovenschotel voor de deur. “Want jij gaat de komende dagen heus niet koken,” zei ze, terwijl ze zonder vragen de vaatwasser uitruimde. Een maand later was ik bij haar bevalling. Niet gepland. Ze had me geappt: “Het is begonnen.” En ik was gegaan. Haar man haalde koffie, ik hield haar hand vast. De verloskundige vroeg nog wie ik was. “Ze is er gewoon,” had Marlies gezegd.
We groeiden met elkaar mee
We wandelden eindeloos met onze kinderwagens. Door het park, door de stad. Eén van onze vaste stops was een koffiebarretje op de hoek, waar de eigenaar op een gegeven moment onze kinderen bij naam kende. “Twee cappuccino’s, eentje met havermelk,” riep hij zodra hij ons zag. Onze gesprekken gingen over slaapjes, over borstvoeding, over hoe onze lichamen ineens leken toe te behoren aan iets anders dan onszelf. Maar ook over vroeger. Over school, over onze moeders. Over hoe je het anders wilde doen, maar soms gewoon geen idee had hóe dan. Toen mijn relatie op knappen stond, was zij degene die zei: “Misschien moet je eerst bedenken wat je waard bent, voor je beslist wat je nodig hebt.” En toen zij erachter kwam dat haar man was vreemdgegaan, zat ze diezelfde avond op mijn bank. Ik zei niks. Ik hield gewoon haar hand vast. Precies zoals zij ooit had gedaan.
En toch ging het mis
We hadden elkaar vast, maar we lieten elkaar langzaam los. Kleine dingen, onuitgesproken dingen. De eerste scheur kwam toen ik een nieuwe baan aannam – een pittige, met veel uren. “Ik mis je,” appte ze. Maar ik was moe. En zij was prikkelbaar. Ze vond dat ik veranderd was. Dat ik afstandelijk werd. Ik vond dat zij bleef hangen. Dat ze oordeelde over keuzes waar ze niets van begreep. De liefde tussen vriendinnen is kwetsbaarder dan je denkt. Juist omdat het zo diep zit, zo lang meegaat. Je vergeet dat het ook werk is. Dat het aandacht nodig heeft, ruimte. We waren het allebei vergeten, denk ik.
DINEKE
Wil jij ook niets missen van deze verhalen en artikelen?! Klik HIER om Kids&Kurken op Instagram en HIER om ons op Facebook te volgen
We zijn altijd op zoek naar nieuwe verhalen, zowel verhalen met een lach als met een traan! Heb jij iets bijzonders, of emotioneels meegemaakt? Iets unieks of ludieks? Wil je je bevallingsverhaal bij ons delen? Heb jij of je kind een (bijzondere) aandoening? Een dilemma waar je voor staat wat betreft de opvoeding? Of wil je juist een hele mooie gebeurtenis delen? Dit kan uiteraard ook anoniem! Stuur ons een email naar: [email protected] voor meer informatie.