
Leah: “Voor de zoveelste keer begon ze erover: ‘Weet je het al?’, Mijn moeder stond er op dat ik mijn kind vernoemde naar oma, ik wilde weigeren maar kon dit wel?”
Indra: “Ik dacht dat het vanzelf over zou waaien – tot ze écht boos werd over de naam van mijn dochter”
Mijn moeder heet Jacolien. Als je die naam leest, voel je misschien al wat afstand. Hij klinkt een beetje streng. Zo is ze ook. Bot, nuchter, kortaf. Geen moeder die bloemen brengt of zegt dat ze trots op je is. Maar ze komt wél met pannen soep als je ziek bent. Of ze doet de was als je kraamtranen het overnemen. Dat is haar manier. Ik ben eraan gewend. Ik weet niet beter. Al van jongs af aan zei ze dingen als: “Niet zeuren, gewoon doorgaan.” En: “Wat anderen ervan vinden, doet er niet toe.” Ik geloofde dat. Ik paste me aan. Maar sinds ik zelf moeder ben, voel ik pas hoe hard haar woorden soms kunnen zijn.
Toen ik zwanger werd van onze tweede dochter, was er eigenlijk meteen onrust
Mijn moeder begon er al over voordat mijn buik echt zichtbaar was. “Je noemt haar toch wel naar mij, hè?” zei ze, terwijl ze de afwas deed. Ik lachte wat ongemakkelijk. “We hebben nog geen lijstje, mam.” “Nou, dat hoort zo. De eerste is al een naam van de andere kant. Deze mag van mij zijn.” Nova, onze oudste dochter, is vernoemd naar de overgrootmoeder van Bart, mijn man. Niet bewust als eerbetoon, het was gewoon een naam die we mooi vonden. Maar mijn moeder had het blijkbaar nooit helemaal geaccepteerd. Ik schoof het voor me uit. Mijn moeder is vaak uitgesproken, maar meestal waait het ook weer over. Dacht ik. In dit geval niet.
Tijdens de zwangerschap werd ze steeds stelliger
Bij elke afspraak die ik met haar had, kwam het weer op tafel. “Weet je al wat het wordt?” “Al over namen nagedacht?” Ik probeerde er luchtig over te blijven. “We willen het kort en krachtig houden dit keer.” Het leek me een duidelijk antwoord. “Jacolien is óók krachtig. En een mooie betekenis, wist je dat?”. Ik knikte, zei niks. En het knaagde. Want ergens wist ik al: wij gaan dit niet doen. Ik voel niks bij die naam. En Bart al helemaal niet. Maar het hardop zeggen? Dat durfde ik niet.
De kraamweek
Toen Liv werd geboren, voelde alles kloppend. We noemden haar Liv. Kort, warm, Scandinavisch. Past bij Nova. En bij ons. Geen tweede naam, geen dubbele agenda. En dus ook geen Jacolien. We verstuurden een kaartje, plaatsten een foto op WhatsApp. Familie en vrienden reageerden dolenthousiast. “Wat een mooie naam!” “Past perfect bij jullie.” Behalve mijn moeder. Die reageerde nergens op.

Op dag drie van de kraamweek stond ze aan de deur
Zonder aankondiging. Met soep. Zoals altijd. Maar haar gezicht was strak. Ze legde de pan op het aanrecht en zei: “Dus je hebt het gewoon níet gedaan.” Ik wist meteen wat ze bedoelde. Mijn hart bonsde. “Mam, het is onze keuze. We vonden deze naam gewoon… mooi.”
De ruzie
We stonden in de keuken. Liv sliep in de box. Bart was boven met Nova, die druk was met een stickerboek. En ik stond daar, uitgeput, met mijn moeder tegenover me alsof ik een examen niet had gehaald. “Je doet alsof ik niets voor je betekend heb,” zei ze. “Alsof je mij uitwist.” Ik begon te huilen. Niet met grote uithalen, maar die vermoeide tranen die je in de kraamweek niet meer kunt tegenhouden. “Dat is niet zo,” zei ik. “Maar dit is ons kind. Onze beslissing.” Ze snoof. “Je had haar tenminste als tweede naam kunnen geven. Of een variant. Iets.” Net zoals bij Nova. Ik schudde mijn hoofd. “We wilden het simpel houden. Geen dubbele naam. En Bart vond het niks.” Ze zuchtte hard. “Dan moet je het maar zonder mij doen.” Meende ze dit nou? Ze draaide zich om en liep naar de deur. De pan soep bleef staan.
Dagen zonder bericht
Ze belde niet. Appte niet. Geen felicitaties. Geen interesse in hoe de nachten gingen, of hoe Nova haar zusje vond. Mijn moeder verdween. Ik wist dat ze dat kon, zichzelf terugtrekken als ze zich geraakt voelde. Maar dit voelde als iets anders. Groter. Nova vroeg op dag vijf: “Komt oma nog?” Ik zei: “Ze heeft het druk.” Dat voelde als een leugen. Bart keek me aan en zei: “Je hoeft je niet te verantwoorden.” Maar dat deed ik wel. Elke dag opnieuw.
De eerste keer weer
Pas na drie weken stond ze weer op de stoep. Zonder aankondiging. Zoals altijd. Met koekjes voor Nova. En een extra bakje soep. “Voor in de vriezer,” zei ze. Ze keek naar Liv. Ze zei niet: “Wat een mooie baby.” Ze zei: “Dus dat is haar dan.” Ik slikte. “Ja.” Ze vroeg niet naar de bevalling. Niet naar mijn herstel. Ze pakte Nova bij de hand en zei: “Zullen we even een blokje om?” Ik knikte. En ik wist: ze is nog steeds boos. Maar ze is hier. Op haar manier.
Liv is nu vijf maanden
Mijn moeder komt soms langs. Ze helpt met oppassen. Ze kijkt naar Nova’s tekeningen en zegt dan: “Je lijkt steeds meer op je moeder.” Maar de naam Liv? Die zegt ze nooit. Ze noemt haar “de kleine.” Of “jullie jongste.” Dat is toch bizar? Er hangt nog altijd iets in de lucht. Soms wil ik haar confronteren. Zeggen dat het pijn doet. Dat ik wil dat ze haar naam zegt. Maar iets in mij houdt me tegen. Omdat ik weet dat het niks oplevert. En omdat ik weet: dit ís Jacolien. Dit is hoe ze haar teleurstelling verwerkt. Ik heb geen zin om te vechten.
Maar toch voelt het ook niet oké
Hoe leg ik het ooit uit aan mijn dochter? Dat haar naam gekozen is uit liefde – maar door sommige mensen als afwijzing wordt gevoeld? Ik ben bang dat dit blijvend is….
LEAH