
Noah: “Een onbekende vrouw met kind belde ineens aan: ‘Ik weet dat Timo hier woont, hij kwam niet op onze afspraak’, Timo was mijn vriend, wat had dit nu te betekenen?”
Ik stond op het punt het avondeten op tafel te zetten
De aardappels dampend in de pan, mijn peuter in z’n stoel met een slab om, en toen: ding dong. Ik verwachtte niemand. Mijn vriend, Timo, zat nog in de file, dus ik dacht even dat het een pakketje was. Of de buurvrouw met een vraag over de afvalkalender. Maar toen ik de deur opendeed, stond daar een vrouw. Ze had donkerblond haar, een leren jas, een peuter op haar heup. Ze zei: “Ik ben Daisy. De moeder van Timo’s kind. En ik weet dat hij hier woont.” Timo was mijn nieuwe vriend. We hadden ruim 1,5 een relatie. Naar mijn weten had hij geen kinderen…
De eerste seconden
Ik weet niet wat ik verwachtte, maar dit niet. Mijn hart ging tekeer. Roy, mijn zoontje, begon op dat moment precies te jengelen, alsof hij ook de spanning aanvoelde. Ik keek naar het kind op haar arm. Een jongetje, ouder dan Roy. Misschien een jaar of twee. Grote bruine ogen, donkere krullen. Net zoals mijn vriend. “Ik wil geen ruzie,” zei ze snel. “Maar hij neemt zijn telefoon niet op. En ik ben het zat.” Ik bleef haar aankijken. Ik wist van niks.
Hoe het begon
Timo en ik waren zoals ik zei nog geen drie jaar samen. We leerden elkaar kennen via vrienden. Hij was charmant, warm met kinderen, leek gevoelig. Ik was net uit een moeizame relatie gekomen en vond zijn rust een verademing. Hij was ook vaderfiguur voor Roy geworden. Nooit opgedrongen, nooit geforceerd. Het groeide vanzelf. Ik dacht: dit is hoe het hoort te voelen. Over exen praatten we niet veel. Hij zei eens: “Er was iets korts voor jou, maar dat liep nergens op uit.” Ik vroeg niet verder. Misschien had ik dat moeten doen.
Ze liep gewoon naar binnen
Terug naar die avond. Ze stond daar nog steeds. Ik vroeg haar naar binnen. Wat moest ik anders? Ze keek vermoeid. Haar zoon spartelde, wilde naar beneden. Roy huilde nu echt. Ze liep naar binnen alsof het haar recht was. Alsof dit ook haar huis was. En in een rare kronkel voelde het zo ook een beetje. Want zij had dus een kind van hem. En dat kind bestond dus al even. En Timo had mij dat nooit verteld.
Aan tafel met Daisy
We zaten even later aan mijn keukentafel. Twee jengelende kleine kinderen, twee vrouwen tegenover elkaar. Zij met een koffiebeker. Ik met klamme handen. “Ik weet niet wat Timo jou verteld heeft,” begon ze. “Maar wij hadden een korte relatie. Of nou ja, ik dacht dat het iets serieus kon worden. Hij dook onder zodra ik zwanger was.” Ik zei niets. “Ik heb hem nooit lastiggevallen,” zei ze. “Echt niet. Ik wilde geen gezeik. Maar nu is Ollie bijna vijf jaar oud. En hij komt er niet mee weg.” Ze wees naar haar zoon.
Ollie
Hij had Timo’s ogen. Het viel me op toen ik hem aankeek. De vorm van z’n wenkbrauwen. De kleine neus. Een beetje Roy, maar ook helemaal iets anders. Hij zei ‘mama’ en ‘bah’ en wilde zijn broodkorstjes niet van zijn boterham.“Waarom nu?” vroeg ik haar. “Hij zou eindelijk met me praten. We hadden een afspraak vandaag. Maar hij kwam niet opdagen. En hij neemt zijn telefoon niet op.” Mijn keel voelde droog. En ineens vroeg ik het. “Hoe wist je dat hij hier woonde?” Ze keek me aan. “Via social media. Ik zag jullie foto’s. Toen wist ik: het is nu of nooit.” Die had ze dan nauwlettend in de gaten gehouden en bestudeerd, want ik zou nooit mijn huisnummer te koop zetten.
Toen kwam Timo thuis
Ik hoorde zijn auto. Zijn voetstappen. De deur. En toen de stilte van iemand die zijn hart in zijn schoenen voelt zakken. Hij kwam de keuken binnen. Z’n gezicht bewoog niet. Geen verbazing. Geen paniek. Alleen verstarring. “Daisy,” zei hij. Ze stond op. “Ik ben het zat, Timo. Dit is jouw zoon. En jij blijft maar verdwijnen.” Ik keek hem aan. Hij keek terug. “Noah,” zei hij, “ik wilde het je vertellen. Ik was bang je kwijt te raken.” Dit leek wel een soap! Bizar toch?!
De uren daarna
Het liep uit op tranen. Stemverheffingen. Een peuter die huilde. Roy die uiteindelijk op mijn schoot in slaap viel. Daisy vertrok. Ze gaf me een blik vol medeleven. “Het is niet jouw schuld,” zei ze. Timo bleef. Natuurlijk. Ik liet hem praten. Zijn verhaal. Dat het een eenmalig iets was. Dat hij dacht dat Daisy hem wilde vastpinnen. Dat hij haar niet vertrouwde. Dat hij zich liet meeslepen. Dat hij me wilde sparen. Dat hij eerst niet geloofde dat het kind van hem was. Dat hij het voor zich uitschoof. Dat hij fout zat. Ik zei: “Ik moet nadenken.” Dat was het. Meer zei ik niet.

De dagen daarna
Ik sliep op de bank. Ik liep rond als een spook. Het huis voelde vol. Alsof er nog ineens meer bewoners woonden. Timo gaf ruimte. Maar hij bleef. Hij bracht Roy naar de opvang. Hij kookte. En ik? Ik ging met Daisy koffie drinken. Ik wilde hier meer van weten. Vanuit haar perspectief.
Koffie met Daisy
Ze was anders dan ik dacht. Geen wraakengel. Geen dramatische vrouw. Gewoon een moeder. Alleen. Soms cynisch, maar niet verbitterd. “Ik ben niet uit op geld,” zei ze. “Ik wil alleen dat hij het erkent. Dat hij Ollie ziet. Dat hij stopt met weglopen.” Ik begreep haar. En ergens begon ik haar ook te bewonderen.
De test
Timo deed een vaderschapstest. Op eigen initiatief. Binnen een week. Hij wilde het zeker weten. Het was positief. Natuurlijk. Hij huilde. Ik huilde niet. Ik voelde niks. Alleen: En nu? In godsnaam….
Een maand later stond Ollie voor het eerst in onze woonkamer
Niet met Daisy – met Timo. Hij had het aangeboden. Hij wilde proberen er te zijn. Ik had gezegd: “Eén keer. Daarna zien we verder.” Roy vond het fascinerend. Een oudere jongen. De jongens speelden samen. Ollie klom op de bank alsof hij het huis al kende. Roy lachte. En zat op de rand van mijn stoel. Ik vond het spannend, bizar, maar toch ook mooi tegelijk. De week erna kwam Ollie nog een keer. En de week erna weer.
Het is een jaar geleden
Ollie is er nu één keer per week. Roy en Ollie spelen veel samen, ze knuffelen ook, ook al snappen ze het nog niet echt natuurlijk. Ik weet niet of ik Timo alles heb vergeven. Maar ik weet dat de waarheid me niet brak. Dat ik door ben gegaan. We hebben geen grote gesprekken meer gehad. We schuiven om elkaar heen, maken praktische afspraken. Ollie komt ook vaak op feestdagen. Soms is het gezellig. Soms niet. Ik weet niet waar dit naartoe gaat. Ik weet alleen dat ik het nog steeds ingewikkeld vind. Maar voor nu is het goed zoals het is.
NOAH