Wil jij ook niets missen van deze verhalen en artikelen?! Klik HIER om Kids&Kurken op Instagram en HIER om ons op Facebook te volgen
We zijn altijd op zoek naar nieuwe verhalen, zowel verhalen met een lach als met een traan! Heb jij iets unieks, bijzonders, of emotioneels meegemaakt? Iets unieks of ludieks? Wil je je bevallingsverhaal bij ons delen? Heb jij of je kind een (bijzondere) aandoening? Een dilemma waar je voor staat wat betreft de opvoeding? Of wil je juist een hele mooie gebeurtenis delen? Dit kan uiteraard ook anoniem! Stuur ons een email naar: [email protected] voor meer informatie.
Vanaf het moment dat ik een positieve test in mijn handen had, wist ik het zeker: ik wilde borstvoeding geven. Geen twijfel over mogelijk. Ik had er al van alles over gelezen. Hoe goed het is voor je kindje. Hoe mooi het kan zijn. Hoe het helpt bij de hechting. Mijn moeder had mij ook borstvoeding gegeven en ze vertelde altijd met een warme blik hoe bijzonder ze dat vond. Ik wilde dat ook.
Het lukte!
Toen Lune geboren werd, ging het eigenlijk boven verwachting goed. Ze hapte vrijwel meteen aan. De kraamverzorgster was vol lof: “Wat een natuurtalent, allebei!” En ik voelde me zo trots. Het deed pijn, tuurlijk, die eerste dagen waren alsof er een stofzuiger aan mijn tepel hing, maar ik wist: dit hoort erbij. We zetten door.
En ja, het lukte. Lune groeide goed. Ze was tevreden. Ze sabbelde zich kalm in slaap na elke voeding. Iedereen zei hoe knap het was dat het zo soepel ging. Ik knikte dan maar. Want van buiten leek het alsof het fantastisch ging, en dat ging het ook, voor háár. Maar voor mij… voelde het elke keer alsof er een duistere wolk over me heen denderde.
Een plotseling somber gevoel
Vanaf het moment dat de toeschietreflex kwam voelde ik het. Een soort plotse inzinking. Alsof het licht uitging. Ik kon het niet goed uitleggen. Het was geen vermoeidheid. Geen verdriet. Het was zwaarder dan dat. Alsof ik even in een heel diep, donker gat viel. Ik begon het op te merken bij elke voeding. Alsof alles zinloos voelde. Terwijl ik daar gewoon zat, op de bank, met mijn prachtige kindje aan mijn borst. Ik begreep er niks van. Dit was toch het mooiste wat er was? Waarom voelde het dan alsof ik elk moment wilde wegrennen?
Ik dacht dat ik gek werd
Ik vertelde het in het begin aan niemand. Niet eens aan mijn vriend Daan. Ik dacht: misschien ben ik gewoon moe. Of misschien heb ik last van kraamtranen, al waren we toen al weken verder. En postpartum depressie? Dat voelde niet logisch. Want ik had alleen dat gevoel tijdens de voedingen. Daarbuiten voelde ik me oké. Ik kon lachen. Genieten. Slapen zelfs. Maar zodra Lune begon te drinken… ging ik onderuit. Elke voeding werd een mentale opgave. Ik keek op de klok en dacht: “Over twintig minuten moet ik weer.” Het idee alleen al deed me trillen. Op een gegeven moment wilde ik het niet meer. Maar ik voelde me ook schuldig, want het ging toch goed? Het lukte toch? Wat was er mis met mij?
Toch naar de lactatiekundige
Uiteindelijk luchtte ik mijn hart bij een vriendin. Zij is zelf verloskundige en ze luisterde heel aandachtig. Ze keek me even aan en zei toen: “Misschien moet je eens met een lactatiekundige praten. Dit klinkt niet als een gewone dip.” Dat gaf me al wat lucht. Misschien wás het iets. Iets met een naam. Iets dat niet alleen in mijn hoofd zat. De lactatiekundige was ontzettend lief. Ze stelde veel vragen. “Maaike,” zei ze, “heb je ooit gehoord van D-MER?” Ik keek haar aan alsof ze Arabisch sprak. “D-wat?”
Dysphoric Milk Ejection Reflex
“D-MER. Dat staat voor Dysphoric Milk Ejection Reflex,” legde ze uit. “Het is een lichamelijke reactie, geen psychologische. Bij sommige vrouwen daalt het dopaminegehalte in het brein heel plotseling op het moment dat de melk toeschiet. En die daling kan leiden tot een kort, intens gevoel van somberheid, wanhoop of zelfs afkeer. Het heeft niets met jou als moeder te maken, en ook niets met je liefde voor je kind. Het is puur hormonaal.” Ik voelde tranen opwellen. Dus ik was niet gek? “Je bent absoluut niet gek,” zei ze geruststellend. “Het is nog weinig bekend, maar het bestaat echt. En je bent niet de enige.” Ze adviseerde me om naar de huisarts te gaan. Soms kunnen bepaalde supplementen helpen. Of als het echt te zwaar is kan je overwegen te stoppen met borstvoeding. Maar vooral: ze zei dat het belangrijk was om te erkennen wat het is.
De huisarts bevestigde het
De huisarts had van D-MER gehoord, gelukkig. Dat gaf me nog meer erkenning. “Het is zeldzaam,” zei hij, “maar ik zie het af en toe. Goed dat je bent gekomen.” We bespraken wat opties. Vitamine B6, magnesium, wat voedingsaanpassingen. Ik kreeg ook de tip om precies te noteren wat ik voelde, hoe lang het duurde, en of er verschillen waren over de dag heen. De depressieve gevoelens bleken telkens maximaal twee minuten te duren. Ze kwamen als een klap, en losten dan langzaam weer op. Zodra Lune goed aan het drinken was, was het weg. Maar die twee minuten… waren hels.
De schaamte, de eenzaamheid
Wat het allemaal zo moeilijk maakte, was het taboe. Wie voelt zich nou ellendig terwijl je je kindje voedt? Terwijl iedereen om je heen zegt: “Wat bijzonder hè, borstvoeding geven?” En ik dan maar glimlachte. Of zacht zei: “Ja, heel speciaal.” Ik kon het bijna niemand uitleggen. Zelfs Daan had in het begin zoiets van: “Maar het gáát toch goed?” En dat snap ik ook. Want wie ziet nou wat ik voel in die eerste twee minuten? Niemand. Zelfs Lune niet. Op een dag kon ik het niet meer binnenhouden. Ik zat op bed, Lune aan de borst, en ik voelde het weer opkomen. Die duisternis. Die wanhoop. Ik keek naar Daan die sokken stond op te vouwen. “Daan,” zei ik, “ik denk dat ik ga stoppen.” Hij kwam naast me zitten. “Wil je het echt? Of wil je dat gevoel weg?” “Allebei,” fluisterde ik. Hij keek me aan en zei: “Dan stoppen we. Of we zoeken nog even verder. Maar we gaan niks meer doen dat jou kapotmaakt.”
Wat hielp mij?
Ik besloot toch nog even door te zetten, met aanpassingen. Ik slikte extra vitamine B6, lette op mijn voeding, en begon tijdens het voeden afleiding te zoeken. Niet op m’n telefoon, maar met een geurtje, een stukje muziek of een filmpje dat me blij maakte. En ik ging er bewust in met de gedachte: dit is de reflex, dit ben ik niet. Die mantra hielp: dit ben ik niet, dit is D-MER. Het werd niet meteen beter. Maar ik raakte eraan gewend. Alsof ik wist: de storm komt, maar hij gaat ook weer liggen. En ergens voelde ik me ook sterker, want ik wist nu wat het was. Ik gaf mezelf geen schuld meer.
En toen was het klaar
Na acht maanden borstvoeding voelde ik dat het klaar was. Lune at inmiddels ook fruit en groentehapjes en het voelde als een goed moment. Ik heb het gedaan. Ondanks de D-MER. Ik deel dit verhaal omdat ik wíl dat andere moeders weten wat D-MER is. Omdat het bestaat. Omdat het vreselijk is, maar ook tijdelijk. En omdat je geen slechte moeder bent als je dit voelt. Je bent een mens. Een hormonale, liefdevolle, kwetsbare moeder die iets ongelooflijks doet. En of je nou doorgaat of stopt, beide zijn dapper. Ik heb de mooiste dochter. En borstvoeding geven was niet het romantische plaatje dat ik me had voorgesteld. Maar ik heb het wel gedaan.
MAAIKE
Wil jij ook niets missen van deze verhalen en artikelen?! Klik HIER om Kids&Kurken op Instagram en HIER om ons op Facebook te volgen
We zijn altijd op zoek naar nieuwe verhalen, zowel verhalen met een lach als met een traan! Heb jij iets unieks, bijzonders, of emotioneels meegemaakt? Iets unieks of ludieks? Wil je je bevallingsverhaal bij ons delen? Heb jij of je kind een (bijzondere) aandoening? Een dilemma waar je voor staat wat betreft de opvoeding? Of wil je juist een hele mooie gebeurtenis delen? Dit kan uiteraard ook anoniem! Stuur ons een email naar: [email protected] voor meer informatie.
Zelf heb ik twee keer lang borstvoeding gegeven (12 en 14 maanden). Bij de eerste was het enkel genieten. Bij de tweede voelde ik me steeds down tijdens het voeden. Heel raar, kon m’n vinger er niet op leggen. Na googlen kwam ik inderdaad uit op de dysforische toeschietreflex. 100% herkenning. Voor mij was het weten waar het gevoel vandaan kwam voldoende. Ik heb het er laten zijn, wetende dat het weer af zou zwakken na de voeding. Op een gegeven moment was het er ook niet meer en voelde ik me weer normaal tijdens het voeden.
Een collega van mij vertelde dat ze gestopt was met borstvoeding geven omdat ze zich tijdens het voeden ongelukkig en niet verbonden voelde. Het voelde niet goed voor haar. Met deze kennis zou het me ook niet verbazen dat dit ook bij haar speelde.
Al met al, ik denk dat het vaker voorkomt dan dat het gemeld wordt. Vooral door de onbekendheid hiervan. Goed dat je jouw verhaal deelt.