
Ellen: Mijn beste vriendin zei: ‘Je bent er niet bij’, dat ze mij niet uitnodigde voor deze belangrijke dag, ik kon het niet plaatsen, het was pijnlijk”
Er zijn van die zinnen die in je hoofd blijven zitten
Ik hoor deze zin elke dag. Niet omdat ze hard geschreeuwd werden, niet omdat ze grof waren. Maar omdat ze iets afbraken. Onomkeerbaar. Marijke, mijn vriendin, zei het kalm. Zonder emotie. “Je komt niet meer op m’n bruiloft.” En op dat moment wist ik het. We waren geen vriendinnen meer. Het gekke is: we waren jarenlang onafscheidelijk. Marijke was mijn eerste échte vriendin. Zo’n vriendin waarbij je de voordeur niet meer hoeft dicht te doen. Die je koelkast opent alsof het haar eigen huis is. We leerden elkaar pas kennen op de zwangerschapscursus van onze eerste kinderen. We waren eind twintig. Zij verwachtte een meisje, ik ook. Haar Mila werd drie weken eerder geboren dan mijn Fien. Vanaf dat moment waren onze levens in elkaar verstrengeld.
We deden alles samen
De eerste jaren wandelden we eindeloos met de kinderwagens. Bespraken slaapjes, sprongetjes, krampjes, moederschap en vermoeidheid alsof het onze religie was. Later gingen we samen naar zwemles, dansles, speelafspraakjes, vakantieparken. Onze mannen leerden elkaar kennen, door ons. En ze konden het wonderbaarlijk goed met elkaar vinden. Onze kinderen groeiden op als neefjes en nichtjes. We vierden verjaardagen samen. Oudejaarsavond samen. Pasen samen. Ze was erbij toen mijn vader ernstig ziek werd. Ik bij haar toen haar man haar (tijdelijk!) verliet voor een ander. Ik herinner me nog die ene zomer waarin we met z’n tweeën een huisje huurden in Frankrijk. Alleen wij en de kinderen. Zonder onze mannen. We zaten tot diep in de nacht buiten met Franse kaas en wijn, spraken over onze toekomst, onze dromen. We zouden samen oud worden, in een bejaardentehuis, hadden we toen gezegd. Onze kinderen zouden later op elkaars bruiloften staan, als getuigen. Hoe naïef waren we eigenlijk, besef ik nu.
En toen kwam er een breuk
Het sluimerde al langer. Ik herinner me nog een middag bij haar thuis, een zondagmiddag in de lente. De kinderen speelden in de tuin en wij zaten op het terras. Er waren nog drie andere moeders, uit de buurt. Vriendinnen van haar, die ik niet goed kende. We dronken wijn en praatten over van alles, maar ik voelde me buitengesloten. Marijke lachte om hun grapjes, vulde hun zinnen aan, deelde blikken die ik niet begreep. Toen ik iets vertelde over mijn werk, viel het gesprek stil. Niemand reageerde. Marijke keek op haar telefoon. Een vriendin van haar knikte. Het was alsof ik even niet bestond. Ik voelde me oprecht buitengesloten. Alsof ik in de coulissen stond van haar leven, terwijl ik jarenlang de hoofdrol had gedeeld. Dat moment, die middag op haar terras, voelde als een barst in glas. Nog niet gebroken, maar wel beschadigd. En ik wist: dit wordt niet zomaar meer heel. Ik had al een onderbuikgevoel. Dit ging niet goed aflopen. En ik kreeg gelijk.
Zij werd kritischer
Op mij. Op hoe ik mijn kinderen opvoedde. Op hoe vaak ik werkte. Op hoe weinig ik me meldde in de Whatsapp. Ze maakte opmerkingen als: “Oh, wéér geen gezonde traktatie?” Of: “Tja, als jij de hele dag werkt, krijg je dat.” Ik voelde me steeds vaker beoordeeld. Het contact werd met de weken en dagen minder. Ze kon steeds vaker niet afspreken. Of reageerde gewoon niet. Maar ik wilde het niet zien. Niet geloven. We waren toch vriendinnen? Dus ik lachte, slikte, negeerde. En ik wachtte. Tot die ene week, vorige maand. Ze zou trouwen met haar Calvin. Groot feest, veel mensen, trouwjurk met kant. Ik was al maanden op de hoogte. We hadden zelfs samen naar locaties gekeken. Een hele tijd terug. Ik had haar geholpen met de save-the-date kaarten. Maar toen kreeg ik uiteindelijk geen uitnodiging. Geen appje. Geen kaart. Niets.

Ik dacht eerst dat het een vergissing was
Ik stuurde haar een bericht: “Gekke vraag, maar ik heb niks ontvangen. Misschien is het kaartje kwijt?” Een uur later belde ze. “Ell, ik wilde het je eigenlijk eerder zeggen. Maar… ik wil liever niet dat je komt.” Ik weet nog precies waar ik stond. In de gang, mijn jas half aan, sleutels in mijn hand. “Wat bedoel je?” “Je komt niet meer op m’n bruiloft. Het voelt niet meer goed. We zijn uit elkaar gegroeid. Ik wil op die dag alleen mensen om me heen die me écht steunen. Mijn echte inner circle” Ik zei niets. Het duurde even voor ik überhaupt kon ademen. “Marijke,” begon ik, “waar komt dit vandaan? We spreken iets minder, ja. Maar… dit?” Ik merkte niet eens dat ik huilde. “Ik heb geen zin om op mijn bruiloft te doen alsof.” We beëindigden het gesprek zonder ruzie. Maar de stilte die volgde was oorverdovend. De week erna stuurde ik haar een lange mail. Eerlijk. Open. Dat ik haar miste, dat ik wilde praten, dat ik schrok. Ze las het, antwoordde met één zin: “Dank je voor je woorden. Maar ik wil geen contact meer.” En zo eindigde onze vriendschap. Met maar één slotzin.
Ik denk nog elke dag aan haar
Als ik een suikerklontje zie die ze altijd bij de thee wilde. Als ik haar kinderen zie op school. Als ik een app wil sturen over iets lulligs wat alleen zij grappig zou vinden. Maar ik doe het niet. Want ik ben niet langer welkom in haar leven. Hoe pijnlijk ook. Ik droom er zelfs vaak over. Sindsdien ben ik voorzichtiger geworden. Ik laat niemand meer zo dichtbij als ik Marijke ooit liet. Zij kende elke kant van mij: mijn zwaktes, mijn geheimen, mijn verleden. Ik ben mijn vertrouwen in de mensheid verloren. Niet zomaar een beetje op mijn hoede zijn, niet een gezonde afstand bewaren – nee, echt kwijt. Marijke was niet zomaar een vriendin, ze was mijn veilige haven, mijn constante factor, de persoon die me nooit zou laten vallen. Dacht ik.
De dag van de bruiloft brak aan
Ik wist het, ook al stond het niet meer in mijn agenda. Er zou een foodtruck zijn, bloemen in het haar, livemuziek. Alles waar Marijke van hield. Ik liep die dag met Fien door het bos. We verzonnen verhalen over boskabouters, lachten om alles en niets. Maar ergens, heel diep, huilde ik. Om wat er niet meer was. Soms lees ik oude appjes terug. “Wat zou jij doen?” schreef ze ooit. “Ik weet dat ik bij jou altijd eerlijk advies krijg.” Of die ene foto van ons op dansend op een festival. Arm in arm, zonnebrillen op, en een glas wijn in de handen. We hadden geen idee dat we eindig waren.
ELLEN