
Diaan: “‘Ik hoop het voor je’, antwoordde mijn moeder meteen, onze gezinsuitbreiding pakte onverwacht anders uit, ik voelde zoveel verdriet”
Wil jij ook niets missen van deze verhalen en artikelen?! Klik HIER om Kids&Kurken op Instagram en HIER om ons op Facebook te volgen
We zijn altijd op zoek naar nieuwe verhalen, zowel verhalen met een lach als met een traan! Heb jij iets unieks, bijzonders, of emotioneels meegemaakt? Iets unieks of ludieks? Wil je je bevallingsverhaal bij ons delen? Heb jij of je kind een (bijzondere) aandoening? Een dilemma waar je voor staat wat betreft de opvoeding? Of wil je juist een hele mooie gebeurtenis delen? Dit kan uiteraard ook anoniem! Stuur ons een email naar: [email protected] voor meer informatie.
Ik stond met trillende handen in de badkamer, terwijl ik naar het teststaafje staarde
Twee duidelijke strepen. Zwanger. Ik moest even gaan zitten. Het was geen verrassing, we hadden het er bewust op aan laten komen. Maar toch voelde het als een schok. Niet negatief, eerder groots, overweldigend. Dit zou ons vierde kindje worden. Ik had drie dochters. Stella, 8 jaar, al een echte meid. Anneloes, 7, altijd in beweging. En Frenchy, net 4, het koddige nakomertje dat in alles nog baby was. En nu… nog een kindje. Een laatste kindje. Want dat hadden we besloten: 4 was het maximum.
Maar deze keer voelde het anders, “dit is een jongen”
Ik weet nog precies dat ik het tegen mijn man zei, toen ik misschien zeven of acht weken zwanger was: “Ik weet het gewoon. Dit is een jongetje.” Hij glimlachte. “Voel je dat echt?” Ik knikte. “Meer dan ooit.” Het zat in alles. Hoe mijn lichaam reageerde. Hoe ik sliep, at, droomde. De zwangerschap voelde zwaarder, lager. Ik had minder hunkering naar zoet. Mijn huid bleef rustig. Zelfs mijn haar was anders. De baby lag als een blok onderin mijn buik. En terwijl ik normaal twijfelde over alles, voelde ik nu één ding glashelder: dit is een jongen. “Ik wil geen geslachtsecho,” zei ik tegen de verloskundige. Ze keek me een tikje verbaasd aan. “Je wilt het niet weten?” “Ik weet het al,” zei ik.
Alles in voorbereiding op een zoon
We begonnen al vroeg met de voorbereidingen. De meisjeskamer van Frenchy werd omgebouwd tot babykamer, dit keer met donkergroene muren, houten details, een rek met stoere kleren in legergroen en roestbruin. De box kreeg een teddykleed met beertjes. Ik verkocht alles wat nog roze was van mijn andere meiden. De oude lakentjes met bloemetjes. De gebreide vestjes in pastel. De jurkjes en glitterpakjes. Ik voelde me opgeruimd. Klaar voor een nieuw hoofdstuk. “Eindelijk een jongen,” grapte mijn moeder toen ze zag wat we aan het doen waren. “Ja mam, ik weet het gewoon. Wacht maar. Alles voelt anders dan bij mijn andere zwangerschappen”. Mijn man geloofde het inmiddels ook. “Hij zal onze rustbrenger worden,” zei hij bij het in elkaar zetten van de commode. We noemden hem al Benjamin. En op dagen dat ik me slecht voelde, dacht ik aan hoe hij zou zijn. Donker haar, net als zijn vader. Een beetje verlegen misschien. Hij zou zijn zussen aanbidden.
“Je krijgt zeker weer een meisje?”
Iedereen in mijn omgeving wist van ons vierde kindje. En telkens kwam die vraag: “Zal het weer een meisje zijn?”
“Nou,” zei ik dan, “ik denk dat het dit keer een jongen is.”
“Ach ja, je weet het nooit hè,” zeiden mensen dan.
“Jawel,” dacht ik dan. “Dit weet ik dus wél.”
Het was geen wens meer. Het was een verwachting. Een zekerheid. Mijn hele emotionele voorbereiding was gericht op het verwelkomen van een zoon. En als mensen grapten dat ik ‘nu wel een dansteam kon starten’, lachte ik beleefd. Ze begrepen het niet. Ik wilde geen vijf kinderen. Ik wilde een zoon. Dít was het.
De bevalling
Op een dinsdagavond begonnen de weeën. Mijn moeder kwam de meisjes halen. “Ik weet het zeker, hoor,” fluisterde ik haar toe. “We krijgen Benjamin.” Ze lachte voorzichtig. “Ik hoop het voor je.” In het ziekenhuis verliep de bevalling snel. Pijnlijk, ja, maar ik was er klaar voor. En toen, na een laatste perswee, hield de verloskundige een glibberig klein lijfje omhoog en riep: “Daar is ze!” Ik dacht oprecht dat ik het verkeerd had verstaan. “Wat?” schreeuwde ik. “Een meisje!” Ik voelde hoe mijn hart in mijn buik zakte. Alles in mij verstijfde. Ik keek naar mijn man. Hij keek naar mij. We zeiden niets. De baby werd op mijn borst gelegd. Mijn lichaam reageerde zoals het moest: ik hield haar vast, ze zoog aan mijn borst, ik streelde haar hoofdje. Maar in mijn hoofd was het chaos.

Woede, verwarring, schaamte
Ik was boos. Niet op haar, maar op de situatie. Op mijn lijf, op mijn overtuiging, op hoe het universum mij voor de gek had gehouden. Ik had dit zó zeker geweten. Zó diep gevoeld. En nu lag hier een meisje. Een naam hadden we niet. De lijstjes zaten vol jongensnamen. Ik keek mijn man aan. Hij zei niks. Na een tijdje fluisterde ik: “Emily?” Hij knikte. “Ja. Emily.” Er was (nog) geen kaartje. Geen roze mutsje. Alles voelde geïmproviseerd. Alsof we overvallen waren door iets wat we niet hadden verwacht.
De kraamweek was een waas
Ik functioneerde. Maar ik voelde niets. Of misschien voelde ik juist alles, maar niet wat ik zou moeten voelen. Iedereen zei: “Wat een rijkdom, 4 meiden!” Ik zei: “Ja, we zijn blij.” Maar binnenin huilde ik. En ’s nachts ook. Ik huilde om de baby die ik nooit zou hebben. De zoon die ik al jaren in mijn hoofd had gekoesterd. De broer die mijn dochters nooit zouden krijgen. De jongen die we Benjamin zouden noemen. Maar er niet was. En nooit zou komen. Ik droomde zelfs een paar nachten van hem. Ik zag een jongetje op het gras zitten, spelend met een autootje. En als ik dichterbij kwam, verdween hij.
Mijn man begreep het maar half
Ik probeerde erover te praten. “Ik had zó gehoopt dat het een jongen was,” zei ik voorzichtig. Hij haalde zijn schouders op. “Ze is prachtig.” Hij voelde blijkbaar niet wat ik voelde. “Ja,” zei ik. “Dat weet ik. Maar het is niet dat ik haar niet wil. Het is dat ik afscheid moet nemen van iets wat ik dacht dat zou komen.” Hij snapte het, denk ik, maar niet helemaal. Voor hem was Emily gewoon onze vierde. Een nieuw wonder. Hij had die diepe wens naar een zoon nooit zo gevoeld als ik.
De liefde moest groeien
Ik voelde me schuldig. Schuldig dat ik niet meteen zielsveel van haar hield. Schuldig dat ik haar aankleedde in neutrale kleertjes en haar Emily noemde zonder dat die naam echt voelde als ‘haar’. Voor mij voelde die naam ook nieuw. Ik had er nog nooit mee geoefend. Het duurde weken voor ik écht contact voelde. Een keer lag ze op het aankleedkussen en keek ze me aan. Ze maakte een raar, giechelend geluidje. Ik lachte terug. Een kleine klik. Maar de liefde kwam niet met donder en bliksem. Ze kwam met kleine sprankjes. Ik vertelde het niemand. Wie zou het begrijpen?
Emily is inmiddels 8 maanden
Ze is vrolijk, makkelijk, lief. Ze slaapt goed, eet goed, kruipt als een speer. Iedereen zegt dat ze een “geluksbaby” is. Ik doe mijn best. Ik hou van haar, daar twijfel ik niet aan. Maar er zit nog steeds iets ongemakkelijks in mij. Een verdriet dat ik moeilijk kan uitleggen. Ik kijk soms naar gezinnen met een zoon. Naar moeders die tegen hun kleine jongens praten. En dan steekt het. Ik voel me jaloers. Klein. Niet compleet. Ik ben dankbaar voor Emily. Natuurlijk. Maar ook nog steeds in rouw. Omdat dit het was. Er komt geen vijfde. Geen Benjamin. Geen zoon. En dat gevoel… zit er nog steeds. Niet alles komt vanzelf goed.
DIAAN
Wil jij ook niets missen van deze verhalen en artikelen?! Klik HIER om Kids&Kurken op Instagram en HIER om ons op Facebook te volgen
We zijn altijd op zoek naar nieuwe verhalen, zowel verhalen met een lach als met een traan! Heb jij iets unieks, bijzonders, of emotioneels meegemaakt? Iets unieks of ludieks? Wil je je bevallingsverhaal bij ons delen? Heb jij of je kind een (bijzondere) aandoening? Een dilemma waar je voor staat wat betreft de opvoeding? Of wil je juist een hele mooie gebeurtenis delen? Dit kan uiteraard ook anoniem! Stuur ons een email naar: [email protected] voor meer informatie.