
Sanne: “‘Mam, waarom heb ik geen vrienden?’, vroeg mijn zoon, wat moet je daarop zeggen?
Voor veel ouders is het een spannende stap als hun kind naar de middelbare school gaat. Een nieuwe omgeving, nieuwe leraren en nieuwe klasgenoten. Voor mijn zoon Wouter (12) betekende het vooral: helemaal opnieuw beginnen. Niemand van zijn oude basisschool ging naar deze school. En dat heeft hem harder geraakt dan ik had durven denken. Ik had gedacht dat zijn vrolijke karakter hem overal doorheen zou helpen, maar de werkelijkheid is anders. Het idee dat hij daar helemaal alleen begon, zonder enig bekend gezicht, geeft me nog steeds een steek in mijn buik. Ik zie hem nog staan op die eerste dag, klein en kwetsbaar tussen een zee van onbekende kinderen. En ik vraag me af of ik hem niet beter had moeten begeleiden in deze keuze.
Een nieuwe start die zwaar viel
De eerste schooldag van Wouter herinner ik me nog goed. Hij had een nieuwe rugzak, zorgvuldig uitgekozen sneakers en ik probeerde hem een stevige knuffel te geven voordat hij naar binnen liep. “Komt goed, mam,” zei hij nog. Ik geloofde hem toen, maar misschien probeerde hij vooral zichzelf gerust te stellen. Vanaf het moment dat de schooldeuren achter hem dichtgingen, wist ik dat hij het alleen zou moeten doen. Geen vertrouwde vriendjes, geen oude juf, alles was nieuw. Dat leek me pittig, maar ik hoopte dat hij snel aansluiting zou vinden. Ik zag hoe hij om zich heen keek toen hij het plein opliep, zoekend naar iets vertrouwds dat er niet was. In de auto naar huis hield ik mezelf voor dat het vast goed zou komen. Maar ergens diep vanbinnen wist ik dat dit niet gemakkelijk zou worden.
De groepsvorming
Die eerste weken kreeg ik korte, oppervlakkige antwoorden als ik vroeg hoe het was geweest. “Prima,” zei hij. Maar ik voelde dat er meer speelde. Op een avond kwam het hoge woord eruit: “Mam, ze kennen elkaar allemaal al. Ze hebben groepjes. Ik weet niet bij wie ik moet zitten.” Zijn stem klonk zo klein. Hij vertelde dat iedereen al snel hun plek vond, behalve hij. De lunchpauzes bracht hij vaak door alleen aan een tafel. Elke keer dat hij dat vertelde, voelde ik iets in me knakken. Ik zag hem worstelen met iets waar ik geen invloed op had. Zijn blik werd leger en de twinkeling in zijn ogen verdween stukje bij beetje. Het deed me beseffen hoe belangrijk vriendschappen zijn, juist op die leeftijd. En hoe moeilijk het is om buiten die veilige cirkels te blijven. Ik zag het aan zijn houding toen hij thuiskwam: schouders iets te laag, ogen die niet meer zo sprankelden. “Ze praten met elkaar, maar ze praten niet met mij,” zei hij een keer. En ik had geen antwoord. Ik probeerde hem te vertellen dat dit tijd kost, maar ik hoorde zelf hoe nutteloos die woorden klonken. Er is niets ergers dan je eigen kind zo eenzaam te zien.
Hij heeft het geprobeerd
Dat wil ik zo graag benadrukken. Hij heeft bij verschillende groepjes geprobeerd aan te schuiven, vertelde hij me. Maar vaak kreeg hij het gevoel dat hij er gewoon niet bij paste. Ze waren al met elkaar verbonden, lachten om grappen waar hij buiten stond. Dat doet wat met een jongen van twaalf. Hij zei: “Mam, ik heb toch wel een grap verteld, maar niemand lachte.” Hij wil erbij horen, maar het lijkt alsof hij steeds weer een muur tegenkomt. Ik zie hem dapper zijn, zelfs als het niet lukt. Elke afwijzing lijkt hem een stukje kleiner te maken. Hij is zo’n kind dat blijft proberen, maar ik ben bang dat zijn zelfvertrouwen langzaam wegglijdt. En dat is iets waar geen ouder naar wil kijken.
Dat ene moment aan tafel
Vorige week kwam hij thuis, gooide zijn tas in de hoek en plofte aan de keukentafel. Hij keek me aan met ogen die veel te volwassen leken en zei toen: “Mam, waarom heb ik geen vrienden?” Ik weet nog dat ik even niets kon zeggen. Het voelde alsof iemand mijn hart uit mijn borst trok. Dat is de zin waar ik nog steeds van wakker lig. Ik kon hem alleen maar vasthouden. Maar ik weet dat knuffels geen vrienden maken. Ik zei: “Soms duurt het even voordat je de juiste mensen vindt.” Maar ik zag aan hem dat het hem weinig troost gaf. Hij barstte niet eens in huilen uit. Hij zat er gewoon, zo stil. En dat was misschien nog pijnlijker. Het beeld van zijn lege blik blijft maar terugkomen. Die avond zat ik nog uren wakker.

Sinds die dag voel ik knopen in mijn maag
Ik wil hem beschermen, hem oppakken en in een klas zetten waar hij wél vrienden maakt. Maar kan dat? Moet ik dat doen? Ik pieker er ’s nachts over. Wat als hij volgend jaar nog steeds alleen is? Wat als dit gevoel blijft? Ik gun hem zo een vriend, iemand met wie hij kan lachen, iemand die naast hem zit in de klas. Het doet iets met je om je kind eenzaam te zien. Ik vraag me af hoe sterk hij moet zijn om elke dag zo naar school te gaan. Zou ik dat zelf gekund hebben op die leeftijd? Elke keer dat ik eraan denk, voel ik de tranen branden. Het maakt me machteloos.
Ik twijfel over een nieuwe school
Ik betrap mezelf erop dat ik steeds vaker zoek naar scholen in de buurt. Wat als we hem een nieuwe start geven? Een andere klas, andere kinderen? Maar dan denk ik ook: leert hij er iets van om juist te blijven en te vechten voor een plek? Misschien wordt het in de tweede beter. Misschien komt er een nieuwe jongen of meisje in de klas en klikt het meteen. Het voelt als een gok, een wilde gok. En ik ben zo bang om de verkeerde keuze te maken. Ik heb al met andere moeders gepraat, en iedereen zegt iets anders. De één raadt aan te blijven, de ander zegt juist dat een nieuwe omgeving wonderen kan doen. En elke keer dat ik zijn lege blik voor me zie, weet ik dat ik eigenlijk gewoon wil dat hij gelukkig is. Meer niet.
Iedere avond vraag ik mezelf af: moet ik wachten en hopen dat het beter wordt? Of moet ik ingrijpen?
Als ik hem zie zitten aan het einde van de tafel, alleen maar friemelend aan zijn vork, dan weet ik het even niet meer. Hij is zo’n leuke jongen. Lief, grappig, slim. Hoe kan het dat niemand dat ziet? Ik wil hem laten voelen dat hij waardevol is, dat hij ertoe doet. Maar ik kan geen vrienden voor hem maken. En dat is misschien nog wel het moeilijkste. Ik merk dat ik constant zoek naar manieren om hem sterker te maken. Misschien meer sporten, of een andere hobby. Maar wat als dat allemaal niet helpt? Het blijft als een zware steen op mijn maag liggen.
FEITENKADER
Eenzaamheid onder brugklassers
- Volgens cijfers van het NJI (2024) geeft 1 op de 5 brugklassers aan zich eenzaam te voelen in het eerste schooljaar.
- Overstappen naar een school waar niemand van de oude klas zit, vergroot de kans op eenzaamheid.
- Leraren wordt geadviseerd signalen van buitensluiting vroeg te herkennen en actief te koppelen aan nieuwe klasgenoten.
- Ouders wordt aangeraden om het gesprek met school aan te gaan als hun kind langdurig geen aansluiting vindt.
Voorlopig kijk ik het nog even aan
Maar ik weet ook dat ik niet eindeloos kan wachten. Ik wil dat hij gelukkig is, dat hij plezier heeft op school. En dat hij thuis komt met verhalen over vriendjes en grappen en plannetjes. Samen de stad in of huiswerk maken. Dat gun ik hem zo. Ik hoop dat hij in de tweede een kans krijgt om opnieuw te beginnen. Maar ergens in mijn achterhoofd blijft die ene vraag van hem rondzingen: “Mam, waarom heb ik geen vrienden?” Ik hoop dat ik op een dag een antwoord heb. Misschien is dat een andere school, misschien niet.
SANNE