
Ellen: “‘Ik liep naar de gang en ja hoor er zat iets in zijn tas: ‘Ties, wat is dit?’, hij schrok zo, een jongen op school bleek het aan hem te verkopen”
Wil jij ook niets missen van deze verhalen en artikelen?! Klik HIER om Kids&Kurken op Instagram en HIER om ons op Facebook te volgen
We zijn altijd op zoek naar nieuwe verhalen, zowel verhalen met een lach als met een traan! Heb jij iets unieks, bijzonders, of emotioneels meegemaakt? Iets unieks of ludieks? Wil je je bevallingsverhaal bij ons delen? Heb jij of je kind een (bijzondere) aandoening? Een dilemma waar je voor staat wat betreft de opvoeding? Of wil je juist een hele mooie gebeurtenis delen? Dit kan uiteraard ook anoniem! Stuur ons een email naar: [email protected] voor meer informatie.
Toen Ties die middag thuiskwam van school, wist ik het meteen. De geur hing als een waas om hem heen. Niet heel sterk, maar ik herkende het direct. Rokers ruik je. En hoewel ik zelf al járen niet meer rookte, bleef die geur me altijd bij. Vroeger hing het in mijn kleding, in mijn haar, in m’n huis. Het duurde maanden voordat het er echt uit was. En nu rook ik het ineens… bij mijn eigen zoon.
Misschien had ik het mis
“Ties, heb jij gerookt?” vroeg ik, terwijl ik zijn jas aannam. Ik keek hem recht aan. Hij fronste. “Nee?” zei hij, alsof ik iets héél geks vroeg. Alsof ik hem vroeg of hij zojuist een bank had overvallen. Ik wilde niet te streng of wantrouwend overkomen. Misschien had hij naast iemand gestaan die wél rookte. Misschien had ik het mis. Ik liet het los, of nou ja, ik deed alsof. Ties liep richting zijn kamer, riep nog iets over huiswerk en games, en verdween achter zijn deur. Ik hoorde hoe zijn bureaustoel piepte, het geluid van zijn headset en daarna z’n stem: “Ja, ben er!”
Ik besloot tóch even te kijken
Mijn moederhart tolde. Wat als hij wél had gerookt? Ik kende mijn zoon. Eigenlijk was Ties een vrij rustige jongen. Nooit echt de grenzen opgezocht, tot nu toe dan. Maar hij was ook dertien. Een lastige leeftijd. Ze willen erbij horen, zijn beïnvloedbaar, stoer doen. Ik dacht terug aan mijn eigen puberteit. Roken achter de sporthal, stiekem shagjes rollen, lachen als we hoestend het eerste trekje namen. Ik had het gedaan. Maar dat betekende niet dat ik het bij Ties moest accepteren. Er knaagde iets. Ik besloot tóch even te kijken. Niet omdat ik hem wilde betrappen. Maar omdat ik duidelijkheid wilde. Want wat als hij er straks verslaafd aan was, of dingen verstopte waar ik niks vanaf wist? Ik liep naar zijn kamer, klopte op de deur. “Ja?” “Wil je wat drinken?” vroeg ik. “Ja, cola graag.”
“Ties, wat is dit?”
Ik liep weer naar beneden, schonk een glas in, pakte stiekem zijn schooltas van de gang. Mijn hart klopte in mijn keel. Dit voelde fout. Maar het voelde ook als mijn recht. Ik opende de rits van zijn rugtas, voelde in het grote vak; niks. Toen in het voorvak. Daar vond ik een portemonneetje. Niet zijn gewone portemonnee, deze kende ik niet. Toen ik het opendeed, zag ik ze meteen. Twee sigaretten. Netjes opgeborgen in een zijvakje. Ik voelde van alles tegelijk. Boosheid, teleurstelling, verdriet. Maar ook: dit was mijn kans. Mijn kans om het gesprek aan te gaan, voor het erger werd. Ik liep naar boven met zijn glas cola en hield in de deuropening de sigaretten omhoog. “Ties, wat zijn dit?” Hij keek op, zijn ogen werden groot. Zijn gezicht kleurde rood. “Euh… sigaretten?” “Ja, dat zie ik. Waar heb je deze vandaan? Je rookt toch niet?” “Nee… maar jij blijkbaar wel, want jij hebt ze in m’n tas gevonden.”
“Er is een jongen bij het fietsenhok. Die verkoopt ze”
Hij keek naar de grond. Ik zei niks. Hij wist dat hij fout zat. “Waarom lieg je tegen me?” vroeg ik. “Ik… ik wilde niet dat je boos zou worden.” “En daarom stop je sigaretten in je tas?” Hij haalde zijn schouders op. “Wie geeft je dit?” “Gewoon iemand.” “Nou, niet gewoon. Jij bent dertien, Ties. Je mag dit niet eens hebben, laat staan kopen. Dus hoe kom je eraan?” Hij bleef stil. Ik ging naast hem op bed zitten. “Het gaat me er niet alleen om dát je rookt. Al helemaal niet oké trouwens. Maar je weet niet eens wat erin zit. Het kan van alles zijn. Wie weet wat voor rommel erin verwerkt is. En je verstopt het, je liegt, en ik moet het uit je trekken.” Hij zuchtte. “Er is een jongen bij het fietsenhok. Die verkoopt ze.” “Op school?” Hij knikte. “Wat is zijn naam?” “Ma, nee, echt…” “Wat is zijn naam, Ties?” Uiteindelijk noemt hij zijn naam. “Hij zit drie klassen hoger.” Ik was even stil. “Ties, luister. Ik ben boos, ja. Omdat je liegt. Omdat je dit achter mijn rug doet. Maar ik ben ook bezorgd. Dit is niet stoer, dit is gevaarlijk. En die jongen die dit verkoopt? Dat kan echt niet.”
Ik vroeg of ik de teamleider even kon spreken
Ik liet hem die avond verder met rust. Maar het bleef malen. Er spookten allemaal vragen door mijn hoofd. Wat als dit al weken speelde? Wat als hij andere dingen deed die ik niet wist? Wat als er meer kinderen waren zoals Ties? De volgende ochtend belde ik de school. Ik vroeg of ik de teamleider even kon spreken. “Het gaat over iets serieus,” zei ik. “Over iets dat op school gebeurt.” Een dag later zat ik in een kamertje met de teamleider en de zorgcoördinator. Ik vertelde wat ik gevonden had. Ze luisterden aandachtig, maakten aantekeningen. “Deze naam,” zei ik, “ik weet niet zeker of hij klopt. Maar dit is wat mijn zoon zei.” Ze knikten. Ze zeiden dat ze het serieus namen. Dat ze er discreet mee om zouden gaan. Dat ze wisten dat er op school incidenten waren geweest met vape-pennen, maar sigaretten werden zelden genoemd.
Ze namen het serieus
“En uw zoon?” vroeg de teamleider. “Die weet dat ik hier ben. En hij is doodsbang dat hij straf krijgt.” “Ons doel is niet om hem keihard te straffen,” zei de zorgcoördinator. “Maar om hem te begeleiden. Misschien kunnen we hem ook betrekken bij een voorlichting. Zodat hij zelf vertelt wat het met je doet als je ermee in aanraking komt.” Ik voelde opluchting. Ze namen het serieus.
“Nu gaan ze me pesten!”
Thuis vertelde ik Ties dat ik het had gemeld. Hij werd boos. “Waarom heb je dat gedaan?! Nu gaan ze me pesten!” “Nee,” zei ik. “Ze gaan jou helpen. En ze gaan die jongen stoppen die dit doet.” “Je had het ook gewoon kunnen laten.” “Dat had ik. Maar dan was ik geen goede moeder geweest.” Die middag spraken we lang. Over druk. Over erbij horen. Over nieuwsgierigheid. Hij vertelde dat hij het eng vond, maar ook spannend. Dat sommige jongens uit zijn klas al rookten, stiekem. Sommigen zelfs joints. Hij wilde erbij horen, niet de sufferd zijn. Ik hield zijn hand vast. “Je bent geen sufferd, Ties. Je kunt fouten maken, als je er maar iets van leert.”
En de sigaretten? Die heb ik weggegooid. Ik heb met Ties afgesproken dat als hij de behoefte voelt om te roken omdat hij het zelf wil, hij dit bij mij moet aangeven. Ik heb liever dat het dan in mijn bijzijn gebeurt, dan dat hij via via dingen gaat proberen.
ELLEN
Wil jij ook niets missen van deze verhalen en artikelen?! Klik HIER om Kids&Kurken op Instagram en HIER om ons op Facebook te volgen
We zijn altijd op zoek naar nieuwe verhalen, zowel verhalen met een lach als met een traan! Heb jij iets unieks, bijzonders, of emotioneels meegemaakt? Iets unieks of ludieks? Wil je je bevallingsverhaal bij ons delen? Heb jij of je kind een (bijzondere) aandoening? Een dilemma waar je voor staat wat betreft de opvoeding? Of wil je juist een hele mooie gebeurtenis delen? Dit kan uiteraard ook anoniem! Stuur ons een email naar: [email protected] voor meer informatie.