Blog- en vlogmagazine voor èchte ouders

Mijn VerhaalOuder​verhalen

Arianne: “Ik werd gebeld door een onbekend nummer: “I think we have your son”

R
Door Redactie
7 augustus 2025 5 min lezen 0 reacties
Ad

Eerlijk is eerlijk: ik keek al weken uit naar deze vakantie. Voor het eerst met zijn vieren naar het buitenland. Geen tentje of matjes dit keer, maar een fijne mobile home op een camping in Zuid-Frankrijk; een beetje avontuur, maar wel met een eigen toilet en bed. Lekker luxe kamperen. Sven had de rit van 12 uur in één ruk gedaan, we vertrokken ’s nachts zodat de jongens zouden slapen. Wonder boven wonder werkte dat ook nog. Toen we over die smalle campingweggetjes reden, rook ik het al: dennenbomen, barbecue, zomer. Vakantiegevoel 10/10. De jongens sprongen bijna uit hun autostoel van enthousiasme toen ze het zwembad zagen. “Mag ik daar nu in?!”, riep Luuk. “Eerst even uitpakken en de mobile home bekijken, mannetje,” zei ik.

Even uitpakken

Onze mobile home stond aan de rand van de camping, onder de bomen. Klein houten verandaatje, picknicktafel erbij, alles basic maar netjes. We begonnen rustig met uitpakken, het was inmiddels een graad of 28 en iedereen was gaar van de reis. We zetten de jongens op het bankje voor de mobile home met een tablet en een handje chips. “Blijf hier zitten hè, we zijn zo klaar,” riep Sven nog. Ik liep met een tas vol toiletspullen naar de badkamer, Sven was kleren in de kast aan het leggen. We kletsten een beetje over het plan van morgen; marktje in het dorp, beetje zwemmen, toen we ineens buiten iets hoorden.

“Siem, hier blijven!”

Luuk riep: “Siem! Niet doen! Hier blijven!!” Ik bevriesde. Sven ook. Binnen twee seconden stonden we op de veranda. Luuk zat nog op zijn plek, tablet op schoot. Maar Siem? Geen Siem. “Waar is hij heen, Luuk?” “Hij liep daarheen,” wees hij naar het paadje tussen de mobile homes. “Ik zei dat hij moest blijven.” Ik schoot mijn slippers aan, Sven rende zonder schoenen de andere kant op. “Siem?! Siem!!” riepen we allebei. Geen antwoord. Alleen het zachte gezoem van cicaden en het geplons van kinderen uit het zwembad verderop.

Paniek in mijn hart

We splitsten op. Ik rende richting de receptie, Sven nam de kant van het zwembad. We vroegen mensen of ze een klein blond jongetje van drie hadden gezien in een blauw T-shirt en groene shorts. Sommige campinggasten keken verbaasd, anderen gingen meteen helpen zoeken. Ik voelde het zweet van m’n rug gutsen. Siem was snel en had geen idee van richting of gevaar. Alles in mij riep: als we hem nu niet vinden, dan… Ik checkte onder caravans, tussen struiken, achter boomstammen. Mijn blik bleef constant naar de grond schieten: zie ik kleine voetjes? Een schaduw? Een beweging?

“I think we have your son”

Toen ging mijn telefoon. Een onbekend Frans nummer. Mijn vingers trilden toen ik opnam.
“Hallo?” Een vriendelijke vrouwenstem, met een zwaar accent: “Hello… I think we have your son? He has a bracelet with your number.” Ik kon wel janken. “YES! Siem! Oh my God, yes. Is he okay?” “Yes yes, he is okay. He was behind a tree near our mobile home. He did not say much. But he has the number.” Ze noemde een mobile home nummer, drie straatjes verder. Sven was er sneller dan ik “ik kom eraan” kon zeggen.

Verstoppertje achter een boom

Toen ik aankwam had Sven Siem al op de arm. Siem keek alsof er niets aan de hand was. “Ik was boompje aan het spelen,” zei hij met een knikje richting de boom. “Waarom ben je weggegaan, lieverd?” vroeg ik. “Ik hoorde een vogeltje. En toen wou ik kijken.” Ik had geen woorden. Alleen tranen. De mensen die hem vonden vertelden dat ze hem pas na een tijdje hadden gezien. Hij zat zó stil achter die boom. En hij had niet gehuild, niet geroepen, niks. Alleen gekeken. Dankzij dat simpele siliconen armbandje met ons nummer wisten ze wie ze moesten bellen.

In de stad droeg hij een tuigje

Vanaf dat moment lieten we Siem niet meer los. Niet op het strand, niet bij de speeltuin, niet eens op de campingwinkel honderd meter verderop. In de stad droeg hij een tuigje, iets waar ik vroeger altijd een beetje lacherig over deed (“alsof het een hond is”). Maar nu: niks liever dan controle. Ik kocht diezelfde dag nog een fel oranje pet voor hem. En Sven zette een Airtag op zijn sandaaltjes. “Laat maar denken dat we paranoia zijn,” zei ik. “We doen dit nooit meer mee.” Luuk was er ook van geschrokken. “Mama, Siem moet altijd naast mij lopen,” zei hij elke keer als we ergens heen gingen. En eerlijk? Hij was strenger voor Siem dan wij zelf.

Ik check het nu altijd

Toen we thuiskwamen uit Frankrijk, was het eerste wat ik deed: nog twee extra armbandjes bestellen. Eentje voor de opvang, eentje voor de dagjes uit. En ik zette een reminder in mijn telefoon: voor vertrek altijd checken of we de armbandjes bij ons hebben. Die vakantie was heerlijk, uiteindelijk. Maar ik dacht altijd dat ik ‘zo’n moeder’ niet zou worden. Zo iemand die áltijd checkt, nooit loslaat, het tuigje mee heeft, alle namen labelt. Maar dat ben ik nu wel. En dat is oké.

ARIANNE

Ad

Reacties (0)

Deel je ervaringen en steun andere ouders die met vergelijkbare situaties te maken hebben.

Reactie plaatsen

Ad

Nog geen reacties. Wees de eerste!