
Cynthia’s dochter heeft anorexia: “De situatie was thuis onhoudbaar, maar de wachttijd voor opname nog 29 weken”
Lees eerst deel 1: Cynthia: “Mijn dochter vertelde mij dat ze in zichzelf sneed, en dat bleek nog maar het begin…”
Wachtlijsten in de GGZ lopen soms zo hoog op dat gezinnen bijna bezwijken onder de druk. Zo ook ons gezin: onze dochter Bregje worstelde met anorexia, depressie en zelfbeschadiging, terwijl wij 29 weken moesten wachten op een intakegesprek. Elke dag draaide om strijd, eten, huilen en wanhopig bellen met de kinderarts. Zelfs een vakantie in eigen land liep uit op een drama. Uiteindelijk zorgde een telefoontje van de kinderarts dat er eindelijk iets in beweging kwam – maar hoe lang zou het daarna nog duren voordat de echte hulp startte?
Een wachtlijst van 29 weken
Zoals in het vorige deel stond, was de wachtlijst bij de GGZ 29 weken. En dan heb je alleen het intakegesprek nog maar gehad – daarna moet je nog wachten op behandeling! Ondertussen moest Bregje elke week op controle bij de kinderarts.
📊 Feitenkader: wachttijden & anorexia (2024/2025)
- Wachttijd GGZ ver boven norm – De Treeknorm is max. 14 weken, maar veel patiënten wachten veel langer. VZinfo
- Eetstoorniszorg vaak 21–37 weken wachten – In sommige regio’s lopen wachttijden tot 37 weken. Metronieuws
- Hoge sterfterisico’s – Anorexia is de psychische ziekte met het hoogste overlijdensrisico: 5–10% overlijdt eraan. BNNVARA/Zembla
- 90% van de patiënten is vrouw – Jaarlijks komen er zo’n 1.300 nieuwe gevallen bij. GGZ Nieuws
Het monster de eetstoornis
De eetstoornis had Bregje volledig overgenomen. Elk eetmoment werd een groot drama.
Ze moest ontbijten, een ochtendtussendoortje nemen, lunchen, een middagtussendoortje, avondeten en nog een bakje yoghurt of iets vergelijkbaars. Het waren kleine porties – samen maar zo’n 1250 calorieën, puur om haar lijf te laten functioneren.
Toch waren er dagen dat ze niet alles nam. Ze vond dat ze het niet nodig had en dat het allemaal niet zo erg was. Doordat haar maag zo klein was geworden, kreeg ze bij elk eetmoment erge buikpijn. Somatisch bleef ze gelukkig stabiel, maar soms moest ze extra op controle komen.

Stockfoto via Canva, ter illustratie
We zouden een weekje weg gaan
Rond kerst zouden we een weekje weggaan. Maar van de kinderarts moest ze zich strikt aan het dieet houden. Uiteindelijk had Bregje ingrediënten gevonden die voor haar gevoel ‘veilig’ waren. Elke dag hetzelfde, en de producten mochten niet uit een andere winkel komen. Later leerden we dat dit heel normaal is bij anorexiapatiënten.
De vakantie die alles behalve ontspannend was
In de dagen voor ons weekje weg moest ze extra op controle. We kregen groen licht: we mochten weg, omdat we in Nederland bleven en ze niet lang hoefde te lopen.
We hadden er zin in – even uit huis – en ook Bregje keek ernaar uit. Maar helaas werd het een groot drama. Haar jongere broertje en zusje wilden leuke dingen doen, maar Bregje kon dat niet aan. Toen we een keer boodschappen deden in een andere supermarkt, kon ze dat niet verdragen. Dus reden we steeds twintig minuten naar ‘haar’ supermarkt.
Ze werd mentaal steeds slechter, en door haar ondergewicht was haar immuunsysteem verzwakt. Ze kreeg ook nog een keelontsteking. Uiteindelijk gingen we twee dagen eerder naar huis.
Het was thuis niet meer te doen
Eenmaal thuis verdween voor Bregje de ‘noodzaak’ van eten. Ze had zo naar het weekje weggeleefd en zei nu: “Ik heb niks meer. Niks om naar uit te kijken.”
Dat was voor haar én voor ons heel zwaar. Extra controles volgden. Wij drongen aan op opname, omdat het thuis niet meer te doen was. Maar dat bleek ontzettend lastig. Opname is vaak alleen mogelijk als een patiënt helemaal niets meer eet. En zelfs dan is het niet zeker dat je op de juiste plek terechtkomt; soms word je twee uur van huis geplaatst.
Elke dag een strijd
Elke dag was een gevecht: of ze at niets, of veel te weinig. Hoe moesten we dit 29 weken volhouden? Ondertussen ging Bregje mentaal ook steeds verder achteruit. Ze kampte met depressieve gevoelens en sprak over de dood. Ze zei geen plannen te hebben, maar begon wel weer te snijden, krassen en bijten.
De afdeling Jeugd en Gezin van de GGZ werd ingeschakeld, maar daar was óók een wachtlijst.
Steun van de kinderarts
Wat heb ik vaak gebeld met de kinderarts – soms voor advies, soms omdat we het niet meer vertrouwden. Dit konden we zo niet langer volhouden. Niet alleen Bregje, maar ook wij als gezin gingen eraan onderdoor. We hebben tenslotte nog twee kleinere kinderen die ook onze aandacht nodig hebben. Zij merkten bovendien dat er iets ernstigs speelde.
De kinderarts zag al snel in dat dit zo niet verder kon. Gelukkig was er goed contact tussen hem en de GGZ-afdeling Eetstoornissen. Hij trok aan de bel en zei dat er nú iets moest gebeuren.
De leerplicht was begripvol
Bregje ging al een tijdje niet meer naar school – fysiek én mentaal kon ze het niet opbrengen. De school, de gemeente en de leerplichtambtenaar waren gelukkig begripvol. Ze wilden haar niet extra belasten met schooldruk, zodat ze zich volledig op herstel kon richten. Dat gaf rust.
Eindelijk een intakegesprek
Het telefoontje van de kinderarts had effect. Twee weken later mocht Bregje eindelijk op intakegesprek bij de GGZ-afdeling Eetstoornissen.
Maar de vraag bleef: hoe lang zou het daarna nog duren voordat de echte hulp startte?
CYNTHIA
👉 Herken jij dit? Heb jij voor jezelf of de kinderen een lange wachtlijst meegemaakt? Laat het ons weten in de reacties!
Lees ook: Mijn zoon eet alleen voedsel met de kleur beige, dit is geen fase, hij heeft de eetstoornis ARFID