Melissa is prematuur geboren, ze woog 590 gram en was 27 cm lang, nu is ze 21 jaar

| ,

Op een nietsvermoedende donderdag, 4 december 1997, ging mijn moeder voor een heel normale zwangerschapscontrole naar de gynaecoloog bij ons in het streekziekenhuis. De hele zwangerschap voelde mijn moeder zich prima. Ze had nog niet nagedacht over bepaalde complicaties die eventueel zouden kunnen optreden, want ze voelde zich niet anders dan de andere dagen. Totdat de gynaecoloog ontdekte dat ik, Melissa, veel te klein was voor het aantal maanden dat ik al bij mijn moeder in de buik zat. In het begin niet heel spannend, de gynaecoloog vertelde dat mijn moeder rust moest nemen en om de dag terug moest komen voor controle. Dus dat deed ze, mijn moeder ging naar huis, nam rust en kwam op 6 december terug. Er werd een CTG gemaakt, dit is een onderzoek om een indicatie te krijgen van de conditie van het ongeboren kind. Hierbij werd mijn hartfrequentie geregistreerd maar ook de activiteit van de baarmoeder. Tevens werd de bloeddruk van mijn moeder gemeten maar weer niet heel veel spannends. De artsen stuurden haar weer naar huis waar ze moest blijven liggen om voldoende rust te krijgen. 

Weer 1 dag later, 8 december 1997, ging mijn moeder terug ter controle. Maar wat bleek… Er zat geen verandering in mijn groei, ik was nog steeds veel te klein. Mijn moeder moest ter observatie in het ziekenhuis blijven. Later die dag vertelde de gynaecoloog dat ze haar in het streekziekenhuis niet verder konden helpen. Ze zou naar een ander ziekenhuis verplaatst worden, een ziekenhuis waar ze wel gespecialiseerd zijn in zulke kleine baby’s. De volgende dagen gingen snel, mijn moeder werd per ambulance naar het academische ziekenhuis gebracht, waar ze verder onderzocht werd. Twee professoren legden mijn ouders uit wat er kon gaan gebeuren. Ik was te klein en zou wellicht eerder ter wereld komen dan dat de bedoeling was. Maar hier kwamen wel complicaties bij kijken. Zo was er 98% kans dat ze een doodgeboren kindje zouden krijgen. Mocht ik toch zo een vechter zijn en die 2% waar maken en dus blijven leven, dan zou ik volgens de artsen waarschijnlijk een zware beperking krijgen.

Woensdag, 10 december 1997, zowel mijn moeder als ik lagen onder controle, ik zat nog in mijn moeders buik en de artsen proberen de zwangerschap zolang mogelijk te rekken. Mijn moeder kreeg een langdurige CTG plus bloeddrukmetingen. Maar na een tijdje ging mijn hartslag ineens veel te snel omlaag. Mijn moeder moest met spoed bevallen. Ik moest hoe dan ook direct ter wereld komen, anders zouden ik en mijn moeder waarschijnlijk allebei komen te overlijden! Terwijl alles werd klaargemaakt om mij met een keizersnede te laten komen, kon mijn moeder nog snel mijn vader bellen. Ze vertelde hem dat ik geboren zou worden. Uiteindelijk had mijn vader de dokter aan de lijn. Ik moest met spoed komen, alles ging in een razend tempo. Mijn moeder kreeg een algehele narcose en heeft niks van de bevalling meegekregen. Om 14:40 uur werd ik geboren, drie maanden voor de uitgerekende datum. Ik woog 590 gram, was 27 cm lang en had een groeiachterstand van vijf weken. Ik werd gelijk onderzocht en daarna met allerlei slangetjes en andere toestanden in de couveuse gelegd. Toen arriveerde mijn vader en hij werd opgevangen door een verpleegkundige die hem feliciteerde met de geboorte van zijn dochter. Eerst ging hij naar mijn moeder, even later kwam hij bij mij. ‘s Avonds kwamen ze samen kijken.

Toen ik eenmaal 1 dag oud was kwamen de artsen erachter dat er iets mis was met mijn bloed. Wat, dat weten we tot op de dag van vandaag nog steeds niet. Ik kreeg een bloedtransfusie. De ene dokter haalde geleidelijk mijn oude bloed eruit en de andere dokter spoot nieuw bloed in. Verder moest ik in de couveuse blijven, ik werd continu onder controle gehouden. Mijn ouders hadden iedere week een gesprek met de artsen, deze gesprekken gingen over mijn toestand en hoe ik me ontwikkelde. Maar een paar dagen na mijn geboorte werd werd mijn moeder ziek en haar bloeddruk steeg enorm. Ze bleek het HELLP-syndroom te hebben. Vroeger werd dit ook wel ‘zwangerschapsvergiftiging’ genoemd. Een aantal weken later, op Eerste Kerstdag dachten de artsen dat ik een besmettelijke bacterie had opgelopen en werd ik voor de zekerheid op een aparte kamer gelegd. Mijn ouders waren Kerst aan het vieren en kwamen daarna naar mij. In die tussentijd probeerde de verpleegkundige hen te bereiken maar helaas kregen ze mijn ouders niet te pakken. Toen ze op de couveusekamer kwamen, zagen ze mij niet liggen en ze schrokken zich rot. Ik lag op een aparte kamer zodat ik verder niemand kon besmetten maar paar dagen later bleek dit toch onnodig te zijn. 

Zodra mijn toestand voor langere periode stabiel bleef, mochten mijn ouders me vast houden. Ze mochten me tegen hun blote borst aanhouden. Tenminste dit was hun beloofd, maar juist op dat moment verslechterde mijn toestand. Uiteindelijk na nog een een paar weken wachten mocht voor even de couveuse uit. Ik mocht even knuffelen met mijn papa en mama, maar wel met zuurstofpomp want volledig zelfstandig ademen dat lukte nog niet. Tijdens het knuffelen (buidelen) met mijn ouders werd ik heel rustig en kalm. Na het knuffelen met mijn ouders verbeterde mijn toestand. Ik maakte kleine stapjes in de goede richting. Maar desondanks had ik ook nog last van de vele prikkels en onrustige momenten, mochten deze momenten zich voor doen dan legde mijn vader zijn hand op mijn hoofdje en kriebelde hij mij achter achter in mijn nek. Hier werd ik toen der tijd en nu nog steeds enorm rustig van. Ik maakte de weken die daarna volgden grotere stappen. Ik was ineens een flinke stap dichterbij huis: ik werd overgeplaatst naar het ziekenhuis bij ons in de buurt.

WORDT VERVOLGD…  

Melissa (klik hier voor haar Instagram) 

Plaats een reactie