De woorden van de arts hebben zo’n impact op mij gehad, het staat in mijn geheugen gegrift

| ,

Trillend van de zenuwen zat ik in de wachtkamer van het ziekenhuis. Het was vier weken geleden, dat ik midden in de nacht vol ongeloof, een positieve zwangerschapstest in mijn handen had. Zou alles wel goed zijn? Straks is het een leeg vruchtzakje. Klopt het hartje wel? Alle scenario’s had ik in mijn hoofd al afgespeeld. Ik voelde me goed en had nergens last van. Geen zwangerschapskwaaltje te bekennen. Ik mocht plaatsnemen in de stoel voor een inwendige echo. ‘Kijk maar mee op het scherm’, zei de gynaecoloog. Ze mompelde wat in zichzelf en er kwam een brede glimlach op haar gezicht. ‘Zie je dat? Kijk, hier! Ze zijn gezellig met z’n tweetjes!’ Huh, wat? Met z’n tweetjes? Ik voelde de tranen over mijn wangen naar beneden rollen. Wat fantastisch! Een droom die uitkomt. Wij worden papa en mama van een tweeling! De weken vlogen voorbij en ik zat heerlijk in mijn vel. Nog steeds nergens last van en ik voelde me hartstikke goed. Ik was zo trots! We zaten echt op een roze wolk. Niet wetende hoe snel we daar vanaf zouden vallen…

Tijdens de 12-weken echo kwam de echoscopiste erachter dat één van de kindjes wat achterliep in de groei. Ik kreeg om de week een echo in het ziekenhuis en het kleinste kindje had een afbuigende groeicurve. Wij maakten ons in eerste instantie niet zo druk. Ach, ik ben zelf immers ook klein van stuk. Toen ik 15 weken zwanger was hadden we een gesprek met de gynaecoloog. Ze vertelde ons dat we rekening moesten houden met een kindje wat een chromosoomafwijking zou hebben. Dit kon bijvoorbeeld het syndroom van Down zijn. Eigenlijk werd ik een beetje boos op haar. Ik vroeg me af waarop ze dat baseerde. Ze had alleen nog maar aangegeven dat het kindje achterliep in groei. Een week na het gesprek moesten we weer op controle komen. De echoscopiste zag dat het kleinste kindje nog steeds wel achterliep qua groei, maar dat de curve niet verder afboog. Ook kon ze de geslachten van de kindjes zien. Er groeiden gewoon twee mensjes in mijn buik. Een jongen én een meisje! Hoe bijzonder. Het jongetje groeide hartstikke goed en het meisje was ons ‘zorgenkindje’. Zij groeide volgens haar eigen lijntje. Zie je wel! Het is gewoon een stoere grote broer met een klein zusje. Ik had er alle vertrouwen in dat het goed zou komen!

De dag van de 20-wekenecho was aangebroken en ik voelde me steeds onzekerder worden. Wat als er toch iets mis blijkt te zijn? Met lood in mijn schoenen nam ik plaats op de onderzoeksbank. Baby 1. Alles zag er super goed uit! Baby 2. Ze liep een aantal punten na en knikte. Ook dit zag er allemaal goed uit. Nog even naar het hartje kijken en dan zijn we klaar. En daar werd het stil… ‘Haar hartje ziet er niet helemaal uit zoals het er uit zou moeten zien. Ik ga jullie doorverwijzen voor een uitgebreidere echo in het AMC in Amsterdam. Hier zijn ze gespecialiseerd op dit gebied.’

Een paar dagen later konden we al terecht in het AMC. We hadden opnieuw een hele uitgebreide 20-wekenecho. Beide kindjes werden van top tot teen gecheckt. Bij het meisje werd een AVSD geconstateerd. Bij deze hartafwijkingen zitten er gaatjes tussen de boezems en/of kamers. Na afloop van de echo hadden we een heftig gesprek met de specialisten. Doordat er twee kindjes in mijn buik zaten hadden ze niet echt een duidelijk beeld van de situatie van het hartje. Naast een AVSD dachten ze meer afwijkende beelden te zien. Ook werd er gedacht aan een slokdarmafwijking. De combinatie van deze hartafwijking en slokdarmafwijking komt vaak voor bij kindjes met het Downsyndroom. De enige manier om erachter te komen of dit kindje een chromosomale afwijking heeft is via een vruchtwaterpunctie. Dit is normaal al niet zonder risico, maar bij een tweelingzwangerschap ligt dit percentage nog wat hoger. We besloten geen punctie te laten doen. Er werd ons duidelijk gemaakt dat we echt een zorgenkindje zouden krijgen en we moesten goed bedenken of wij dat wel aan zouden kunnen en of wij ons kindje dit wel aan wilden doen. Ze zou meerdere operaties nodig hebben na haar geboorte. We konden kiezen voor selectieve reductie. We kwamen voor een onmenselijke keuze te staan. De volgende woorden van de arts hebben zo’n impact op mij gehad. Het staat in mijn geheugen gegrift. ‘We spuiten dan met een naald een vloeistof in het hartje van het meisje en dan stopt het gewoon met kloppen.’ Na deze woorden brak ik. Ik kon niet begrijpen dat ze zo klinisch spraken over het beëindigen van een mensenleven. ‘Je hebt het wel over ons kind hoor’, snikte ik. In Nederland mag je tot 24 weken besluiten om de zwangerschap af te breken. Ik had nog vier weken de tijd…

De dagen na deze verschrikkelijke uitslag hebben we uren gepraat en gehuild met onze ouders, zusjes, familie, vrienden, dominee en allemaal lieve mensen die om ons heen staan. Wat een liefde en steun hebben wij gevoeld! Wij geloofden dat God niet voor niks twee wondertjes in mijn buik heeft laten groeien. En wie zijn wij om te oordelen over leven of dood? We besloten om de natuur z’n gang te laten gaan en deze zwangerschap uit te dragen. Elke week hadden we een echo om te kijken hoe de situatie ervoor stond en in de hoop een duidelijk beeld van het hartje te kunnen krijgen. Elke keer kregen we verschrikkelijk nieuws en werden we eraan herinnerd dat wij voor die onmenselijke keuze stonden. Het zag er allemaal niet goed uit. Toch stond ons besluit vast en kon niemand ons op andere gedachten brengen. Het zal een loodzware weg worden, maar we bleven hoop houden…

WORDT VERVOLGD…

CHARLOTTE

Plaats een reactie