“Als je echt weeën hebt, merk je dat echt wel”, maar bij mij liep het net even wat anders

| ,

Mijn zwangerschap verloopt eigenlijk helemaal probleemloos tot de verloskundige tijdens een controleafspraak rond de 30 weken opmerkt dat mijn buik wel aan de grote kant is en dat mijn baarmoeder hoog zit. Met 31 weken krijg ik een extra groei echo en moet ik me prikken op zwangerschapsdiabetes. Ik maak me niet al te veel zorgen.

De uitslag van de groei echo en diabetesonderzoek

Uit de groeiecho blijkt inderdaad dat er geen reden tot zorg is. Alles ziet er keurig gemiddeld uit, dus met een gerust hart gaan we terug naar huis. Daar prik ik mezelf op zwangerschapsdiabetes met een vingerprik na elke maaltijd. De officiële uitslag moet door het ziekenhuis vastgesteld worden, maar ik zie nu al dat mijn waardes helemaal prima zijn en streep ook de zwangerschapsdiabetes in gedachten al van mijn lijstje. Tot nu toe verloopt alles echt heel voorspoedig en op wat harde buiken en misselijkheid in het eerste trimester heb ik weinig last van kwaaltjes.

Ik verlies vocht…

Die avond zit ik op de bank. Ik krijg het gevoel dat ik naar het toilet moet. Dat moet ik sowieso al veel vaker naarmate ik langer zwanger ben, dus ik kijk er niet van op, maar als ik naar het toilet loopt lijkt het alsof ik al wat urine verlies. Ook dat schijnt erbij te horen. Ik doe voor de zekerheid een maandverbandje in en ga weer terug op de bank zitten. Tot ik na een kwartier weer moet. En weer. Elke keer lijk ik kleine beetjes urine te verliezen. Ik zeg tegen mijn man dat ik de volgende dag de verloskundige even bel. Natuurlijk vraag ik me wel af of het geen vruchtwater is en ik blaas op mijn hand. Er begint niks te lopen, dus dat stelt me gerust.

Als ik later die avond naar bed ga heb ik wat spanning. Ik vang wat vocht op in een glaasje en ruik eraan. Vruchtwater schijnt zoet te ruiken. Ik weet niet zo goed wat ik ruik, maar iknzie wel dat het helder is en dat er kleine witte vlokjes in drijven. Ik bel de verloskundige. Ze is rond 1 uur ’s nachts bij ons en verwijst ons door naar het ziekenhuis. Shit! Snel pakken we wat spullen bij elkaar, althans mijn man – want ik mag zo min mogelijk bewegen. Nog steeds maak ik me weinig zorgen.

Longrijpers en weeënremmers

In het ziekenhuis word ik aan de CTG gelegd. Ook wordt er een echo gemaakt en mijn opgevangen vloeistof bekeken onder de microscoop. Het blijkt inderdaad vruchtwater te zijn. Waarschijnlijk een scheurtje bovenin de vliezen waardoor het in kleine hoeveelheden blijft lopen. We spreken af dat ik longrijpers krijg voor de baby. Ook krijg ik weeënremmers om de bevalling zo lang mogelijk uit te stellen. Ik voel me prima en maak me nog weinig zorgen, maar dat is misschien ook de adrenaline.

Ik moet in het ziekenhuis blijven tot de bevalling zich aandient en als ik met 37 weken nog niet bevallen ben, word ik ingeleid. Dat is wel even een domper, want ik wilde heel graag thuis bevallen. Ik lig een groot deel van de dag aan de CTG en mag eigenlijk alleen mijn bed uit om naar het toilet te gaan. Vanwege Corona mag ik ook maar één bezoeker ontvangen en daar baal ik wel van.

Meerdere keren per dag loopt er personeel binnen met de vraag of ik al krampen heb en of ik de baby nog goed voel. Daar word ik wel onzeker van. “Krampen heb ik niet”, denk ik, “maar ik ben me van elk pijntje en beweginkje ineens wel hyperbewust”. Ik word geïnformeerd over mogelijke scenario’s die zich kunnen voordoen als de baby geboren wordt, maar het lijkt een ver-van-mijn-bed-show. Er is bijna geen enkele hersencel in mij die zich realiseert dat mijn baby echt elk moment geboren kan worden.

Wachten, wachten, wachten

Donderdagavond krijg ik mijn laatste weeënremmende tablet. En dan is het in principe afwachten, op hopelijk niks. Het kan nog een paar uur duren, een paar dagen of nog een paar weken. Ik kan die nacht de slaap niet vatten. Ik heb wat krampen. Heel licht en ik zoek er verder niks achter, maar wel net zo oncomfortabel dat ik niet lekker in slaap kan vallen. Tegen de ochtend merk ik dat ik de baby minder voel. Uit de CTG blijkt alles nog helemaal goed te gaan in mijn buik. ‘s Ochtends verlies ik meer vruchtwater en blijf ik krampen houden, maar ik denk nog steeds geen moment aan de bevalling.

Hoe weet je dat je weeën hebt?

Vroeg in de middag gaat mijn man weer even terug naar huis. We spreken af dat hij rond het avondeten terugkomt. Ik merk wel dat de krampen toenemen. Stiekem zet ik een weeëntimer aan op mijn telefoon, maar ze duren maar zo’n 30 seconden en ik voel geen golvende pijn, dus ik verwacht voor- of indalingsweeën. Tegen de ‘regels’ in ga ik rondjes lopen. De weeëntimer op mijn telefoon geeft aan dat dit het moment is om naar het ziekenhuis te gaan, maar ik geloof daar niks van. Wel vraag ik of mijn man wat eerder terug wilt komen want in mijn eentje met pijn zitten, vind ik ook maar niks. Tijdens de zwangerschap heb ik eigenlijk geen moment opgezien tegen de bevalling. Ik was er wel veel mee bezig, las veel verhalen en bekeek veel video’s zodat ik een beetje wist wat ik kon verwachten. Er was nog geen bevalplan en ik had nog geen cursus gevolgd, dat stond allemaal nog op de planning voor ‘later’. Er zijn een paar dingen die ik had onthouden uit al die dingen die ik gelezen had. Eén daarvan is: “Als je echt weeën hebt, merk je dat echt wel”. En dat geloofde ik ook. Alleen liep het bij mij net even wat anders.

Ik kan niet meer normaal ademhalen door de pijn

Als mijn man bij me is in het ziekenhuis worden de krampen al snel heftiger. Ik mag aan de CTG. Ik vind het vooral vervelend dat ik in bed moet liggen, want ik weet me echt geen raad met mezelf. Al redelijk snel moet ik naar het toilet en de verpleegster koppelt me los. Op de CTG schijnt niks te zien te zijn en ondanks dat ik aangeef veel pijn te hebben, denkt zij dat het gewoon wat rommelt en onrustig is. In de badkamer krijg ik – zo denk ik later – een enorme weeënstorm. Ik weet niet waar ik het zoeken moet en van rustig ademhalen is absoluut geen sprake. Ik heb geen flauw idee hoe ik met de pijn moet omgaan en vraag me af hoe ik een echte bevalling ga overleven. Inmiddels heb ik ook last van een drukkend gevoel en ik vertel mijn man dat ik denk dat ik een blaasontsteking heb. De uren daarop loop ik eindeloos veel rondjes door de kamer, hang ik aan mijn man, hang ik op het bed en wieg ik heen en weer om de weeën enigszins de baas te kunnen.

Na zo’n 2,5 uur zegt een verloskundige dat ze denkt dat ik aan het bevallen ben. Ik heb zelf geen flauw idee en vertel dat ik denk dat ik last van een blaasontsteking heb. Ik vind haar aanwezigheid heel prettig. Ze zegt bijna niks, maar ze helpt me goed te ademen en ontspannen tussen de weeën door waardoor ik me weer een beetje gered voel. Nadat ze het even heeft aangekeken wil ze mijn ontsluiting checken en blijk ik al 9 centimeter te hebben. Wow! Alles gaat nog steeds een beetje als een roes aan me voorbij. Ik merk vooral aan de reactie van mijn man dat dit niet echt de bedoeling was.

Ik word naar een verloskamer gebracht. De sfeer is chaotisch en er hangt best wat spanning in de kamer. Er moet personeel worden opgetrommeld, ik moet weer aan de CTG en er worden spullen klaargelegd. Ik lig een poosje helemaal verstijfd en verkrampt op bed door die ellendige weeën die nóg een tandje heftiger blijken te kunnen worden. De laatste fase van de bevalling verloopt snel, maar wederom hectisch. Ik weet niet zo goed hoe ik met de weeën moet omgaan. De hartslag van de baby dipt enorm waardoor ik steeds op mijn zij moet liggen. Er komt al redelijk snel een andere verloskundige binnen. Er is haast. Het gaat niet goed met de baby. Na een paar keer persen, een knip en fundus expressie wordt om half 9 ’s avonds Nora geboren. Ze huilt meteen en mag nog even bij me op de borst liggen.

Pas als Nora geboren is, merk ik op dat de kamer vol staat met personeel en dat er zelfs al een couveuse de kamer in is gereden. In de hoek staan een kinderarts en –verpleegkundige en in de deuropening verschijnt een gynaecoloog en ondersteuning, nét te laat. Terwijl Nora de eerste onderzoeken ondergaat, wordt mijn buik nog steeds met veel geweld gemasseerd. Vanwege bloedverlies moet de placenta snel komen en gelukkig duurt het niet lang voor ook die geboren wordt. Nora blijkt het hartstikke goed te doen en weegt al 1930 gram, wat voor een kindje van haar termijn (32+2 weken) echt heel goed is. Als ik een beetje opgelapt ben, mag ze daarom nog even huid-op-huid bij me liggen voordat ze de couveuse in gaat. Een heel bijzonder moment!

Na 5 weken in het ziekenhuis, zonder grote medische problemen, maar wel vol spanning en emotie, mag Nora mee naar huis. Ze startte wat langzaam op, was erg moe en had weinig energie om bijvoorbeeld te drinken. Daarom hebben we haar, ook thuis, nog een poosje sondevoeding gegeven. Inmiddels is Nora bijna 9 maanden oud en gaat het echt fantastisch met haar. Ze wordt goed in de gaten gehouden door het ziekenhuis, maar eigenlijk zijn er helemaal geen redenen tot zorgen. In 9 maanden tijd is ze van een klein meisje van nog geen 2 kilo gegroeid tot een flinke meid van ruim 7 kilo. Ook qua ontwikkeling loopt ze prima gelijk met haar gecorrigeerde leeftijd.

Het was een heftige start, maar nu kunnen we echt van elkaar genieten. Achteraf zijn er veel dingen waar ik moeite mee heb als ik terugdenk aan de bevalling. Het lastigste vind ik dat ik me niet het moment kan herinneren dat Nora geboren werd en dat ik me heel leeg voelde toen Nora bij me werd gelegd. Ook heb ik er veel moeite mee gehad dat ik me eenzaam en bang voelde tijdens de eerste fase van de bevalling. En dat het allemaal zo snel ging dat ik er weinig bewust van heb meegekregen. Nog even los van het feit dat een vroeggeboorte natuurlijk een enorme invloed heeft op het vertrouwen in je lichaam. Inmiddels heb ik alles, vooral dankzij EMDR-therapie, aardig een plekje kunnen geven en begint langzaamaan het schuldgevoel plaats te maken voor trots. Dat we thuis een super vrolijk, lief, slim en sterk meisje hebben, helpt natuurlijk enorm.

NIENKE

Plaats een reactie