De cyste aan mijn eierstok blijft terugkomen, en dan wordt er een rigoureus besluit genomen

| ,

Dit verhaal is deel van een (anonieme) reeks. Hieronder staan de eerdere delen.

Ik was bijna 20 weken zwanger, toen ik plotseling een grote bult uit mijn lies voelde steken

De pijn in mijn zij wordt steeds erger, zo red ik nooit de 38 weken

Na de operatie aan mijn eileiders beginnen de weeën, maar ons kindje mag nog niet komen, het is te vroeg

Ik heb weer pijn, maar over twee weken heb ik een afspraak bij de verloskundige

Ik besluit daarop te wachten. Die week slaap ik maximaal 1 uur per nacht door de pijn, maar ik durf geen Oxycodon te pakken, omdat dit absoluut niet mag van de gynaecoloog. Bij de verloskundige vertel ik wat de afgelopen tijd is gebeurd en hoe ik me nu voel. Meteen belt ze met de poli van de gynaecologie. Ik kan een week later komen.

Ik voel me ineens niet goed

Ik ben duizelig, voel een band om mijn borst en heb hele erge hoofdpijn. Ik besluit om de verloskundige te bellen. Ze zegt dat ik meteen moet komen. Ze checken mijn urine, maar die blijkt goed. Mijn bloeddruk is iets aan de hoge kant. Ze besluiten het ziekenhuis te bellen. Ik moet er vandaag nog heen. Daar wordt alles na gekeken. Ik krijg een echo, omdat ik aangeef dat ik ook nog regelmatig weeën heb. Ze kijken of mijn baarmoedermond openstaat. Dat is lastig te zien. Door de operatie is het echobeeld wat troebelig. De arts denkt van niet en als mijn uitslagen goed zijn mag ik weer naar huis.

Slapen doe ik weinig nu met die pijn

Ik tel de dagen af tot ik bij de gynaecoloog mag komen. Als ik dan eindelijk vrijdag bij de gynaecoloog kom, ziet ze aan me dat ik niet meer kan. Ze zegt: “Ik hoef niet te vragen hoe het met je gaat”. “Ik ben er klaar mee”, zeg ik en begin opnieuw te huilen. “Ik wil nu al bevallen, maar dat mag nog niet van jullie.” De gynaecoloog maakt een echo om te kijken hoe het er nu uit ziet. “Daarna krijg je een plan van aanpak”, zegt ze. De cyste was van 9,8 cm naar 3,4 cm gegaan door de operatie. Doordat het kindje aan het indalen is, trekt het aan mijn eierstok. De baby loopt ongeveer 3 tot 2 weken achter met de groei. Na de echo gaan we weer aan de tafel zitten en dan begint ze te vertellen. “We gaan je zondag 2 oktober inleiden, dan ben je 37 weken en een aantal dagen. Daarnaast ga je een afspraak maken om in het ziekenhuis te slapen. Je krijgt dan een spuitje met morfine toegediend, dat brengt je lekker in slaap en zo sterk je aan voor de bevalling. Je kan eventueel de nacht met de inleiding ook nog een spuitje krijgen, zodat je lekker slaapt. Met de slaap die je nu hebt, gaat het je niet lukken, daarvoor ben je te zwak. Bel van te voren de afdeling om te kijken wanneer er plaats is.” Ik kijk haar aan. “En de pijn?”, vraag ik heel voorzichtig, “kunnen we daar nog iets aan doen?”. “Als je het echt niet meer volhoudt, mag je een Oxycodon pakken, alleen als het echt niet meer lukt.

Ik bel diezelfde dag nog met de kraamafdeling

We plannen op zondag de inleiding. Die ene week overleef ik wel. Thuis zoek ik informatie op over het slapen in het ziekenhuis. Maandag krijg ik nog een echo om te zien hoe het met het kindje gaat. Mijn moeder gaat mee. Opnieuw concludeert de gynaecoloog dat de baby te klein is. Ze vraagt of ik nog Oxcycodon nodig heb gehad. Ik geef het eerlijk toe: “Ik heb vier keer Oxcycodon moeten pakken, omdat ik ’s nachts zo’n pijn had, dat ik me geen houding meer wist te geven”. Het is donderdag, en ik mag een nachtje in het ziekenhuis gaan slapen. Heerlijk, een volledige nacht slaap.

Zondagochtend 2 oktober melden we ons bij de verloskamers voor mijn inleiding

Bij mijn dochter ben ik ook ingeleid in verband met te weinig vruchtwater, verminderd leven en te weinig groei. We wisten dus wat ons te wachten stond. Het ballonnetje wordt geplaatst en dan is het wachten geblazen. We worden naar onze kraamsuite gebracht. Ik moet in het ziekenhuis blijven. Rond 17.00 uur begint mijn buik wat te rommelen. Er ontstaan wat weeën. Ik besluit mijn vriend te bellen. We spreken af dat hij zijn frietjes op eet, onze dochter wegbrengt en dan naar mij komt. Als hij binnenkomt, worden de weeën heviger en lig ik aan de CTG. Ze kunnen het hartje niet goed meten. Het lijkt elke keer weg te vallen. Na twee uur aan de CTG besluiten ze te wachten, aangezien de goede pieken steeds meer worden. We zijn akkoord. Als ik het niet vertrouw, mag ik aan de bel trekken. We besluiten te gaan slapen nu het nog kan. Ik slaap redelijk goed en om 2.00 uur word ik wakker om te plassen, hierbij valt het ballonnetje eruit. Slapen lukt me niet meer.

De volgende ochtend moeten we ons om 7.00 uur melden op de verloskamers

Daar wordt ons een ontbijtje aangeboden en word ik ondertussen aan de CTG gekoppeld. Om 8.00 komt de verloskundige binnen en ze kijkt of ik al ontsluiting heb: 3 cm. Ze breekt mijn vliezen. De weeën komen meteen op gang. De verpleegkundige komt even later de kamer binnen en vraagt hoe het gaat. “Goed”, zeg ik, “Ik heb flink wat weeën, maar nog niet met regelmaat”. Samen beslissen we dat ik weeënopwekkers krijg. Al vrij snel komen de weeën met regelmaat en vraag ik of ik in bad mag. Daar kan ik de weeën nog maar amper opvangen. Ze komen zo snel, dat ik een beetje in paniek raak. Door de goede begeleiding weet ik wat moet doen en word ik rustiger. Ik wil uit bad. Weer op bed merk ik dat ik persdrang krijg. De verpleegkundige haalt de verloskundige erbij. Ik probeer nog de weeën op te vangen, maar ik vind dat steeds moeilijker. De verloskundige komt kijken en vraagt wat ik wil. Ik wil iets voor de pijn. Ze geeft aan dat het voor de ruggenprik te laat is. Ik besluit voor de remifentanilpomp te gaan. Wat een opluchting. De verloskundige blijft bij me. “Je gaat ieder moment bevallen, over 5 minuutjes ben je moeder!”, zegt ze. Op 3 oktober 12.45 uur is onze dochter geboren! Ze is heel klein, maar heeft net genoeg gewicht om naar huis te mogen.

“Mijn pijn moet nu ook minder worden”, denk ik

“Ze hebben me beloofd dat ik na de bevalling geen pijn meer heb van de cyste”. We genieten van een mooie, fijne en bijzondere kraamweek. Helaas wordt de pijn niet minder en moet ik van de kraamhulp het MMC bellen. Ik geef aan dat ik bijna niet kan plassen en poepen, dat de pijn dan heviger wordt, en ik de cyste van buiten af kan voelen. Ze hebben pas begin december een plekje. Het is niet anders. Ik heb al zo lang pijn, dat ik dit ook nog wel eventjes volhoud.

Begin december ga ik op controle in het MMC

Daar is duidelijk te zien dat de cyste weer gegroeid is naar 6,8 cm. Tijdens de eerste operatie zag de gynaecoloog dat mijn eileider wat verdikt was. Ze kijkt me aan en kijkt nog een keer naar het echoapparaat. Ik weet waar we naar toe gaan… “Mijn eierstok en eileider moeten eruit gehaald worden he?!”, zeg ik. “Ja”, antwoordt ze, “maar je bent nog zo jong (26 jaar). Het is een heftige beslissing. Het ziet er niet goed uit. Ik ben bang dat de cyste zo terug is, als we het weghalen. Als ik heel eerlijk ben dacht ik bij de vorige operatie dat het beter was als we de eileider zouden verwijderen, maar dat was toen te gevaarlijk voor je dochtertje.” We kijken elkaar aan. “Mijn besluit staat vast. Ik wil geen pijn meer. Je mag het er van mij uithalen, maar ik wil alleen dat jij het doet. Jij hebt mij zo goed geholpen. Ik vertrouw alleen jou”, zeg ik.

Ik werd op de wachtlijst gezet

In januari was het zover. Het was een zware operatie, maar eindelijk had ik geen pijn meer en kon ik echt gaan genieten. Tijdens mijn verwerkingsproces ben ik er achter gekomen dat ik veel te vaak over mijn grenzen ben gegaan. Ik heb me heel eenzaam gevoeld, de nachten dat ik wakker was. Veel mensen hadden onbegrip: “Het is maar een cyste, dat is toch niets ernstigs?”. Het heeft me gekwetst. Mijn relatie heeft ook een klap gehad, door onbegrip naar elkaar toe. Nu even later zijn we er alleen maar sterker van geworden. maar We zijn meer naar elkaar toe gegroeid.

JANE DOE

Plaats een reactie