Ik hoopte stiekem dat het hartje van de baby niet klopte

| , ,

Tijdens mijn laatste zwangerschap ging het mis met mij. Ik voelde mij al anders doordat het mijn zesde zwangerschap was na vijf eerdere onsuccesvolle zwangerschappen. Geestelijk zat ik er flink doorheen, al liet ik er voor de buitenwereld niet veel van merken. Ik leed aan een prenatale depressie.

Bang

Ik was bang. De hele dag door. Vooral de eerste weken vond ik vreselijk. Ik was zo misselijk dat ik niet wist of ik ziek van ellende was, of dat het kwam door de zwangerschap. Ik checkte meer dan ooit mijn onderbroek op bloedsporen en bij elk pijntje in mijn buik zat ik in het ziekenhuis. Gênant, want soms had ik een heleboel stampei geschopt voor een scheet. Letterlijk! In de auto of parkeerplaats liet ik hem ‘los’ en alle pijn was weg. Ik had meer controles en echo’s dan ooit en ik was vaste klant bij het Erasmus MC en de verloskundige in de wijk. Officieel liep ik bij de gynaecoloog onder controle, wekelijks, maar ik mocht bij noodgevallen ook de verloskundige in de wijk raadplegen. Zo zat ik vooraan bij het ‘hartjes-spreekuur’ en had ik soms drie keer in de week een echo. Alles in mij schreeuwde dat het mis zou gaan, dat er iets mis zou zijn. Ik moest controle hebben. Ik moest het weten, op het dwangmatige af. Wat was er toch met mij? Waarom was die angst zó extreem dat het mijn hersens leken te verteren? Ik vond dat ik alle recht had om zo bang te zijn, de vijf zwangerschappen ervoor gingen immers ook mis in verschillende trimesters met allemaal een eigen oorzaak. Maar toch… Dit was toch niet gewoon? Zo heb ik mij nog nooit gevoeld.

Ondanks dat elke controle weer goed bleek te zijn, had ik geen vertrouwen. Ik was eigenlijk 24/7 bang dat ik het kindje zou verliezen, maar ook weer niet. Ik werd gek van de paniekaanvallen waardoor de ambulance meer dan eens op de stoep stond. Ik ging gewoon knock-out.

Nare gedachtes

Ik betrapte mij er aan het begin van mijn zwangerschap op dat ik erg naar dacht over mijn zwangerschap. Het viel mij allemaal zo extreem zwaar dat ik de eerste weken stiekem hoopte op een miskraam. Elke dag weer zei ik wel dat ik niet meer wilde. Dat ik het niet kon. Wanneer ik niet meer zwanger zou zijn, zou ik weer rust hebben, zou mijn lichaam weer van mij zijn en niet in dienst staan van alle hormonen. Bovendien, wat zou mijn kind aan mij hebben? Ik ben zó verknipt door wat ik meegemaakt heb, hoe kan ik ooit een goede stabiele moeder worden? Mijn kind verdiende mij niet, vond ik. Ik heb zelfs even overwogen om een abortus te ondergaan, maar mijn hersens waren ook weer dusdanig helder dat ik mij heel goed besefte dat een abortus niets oploste. Dat ik dat ook ECHT NIET wilde. Ik wilde moeder worden en graag ook. Bovendien ken ik genoeg vrouwen met een onvervulde kinderwens en dan zou ik mijn kindje ‘weg laten halen’. De gedachte al maakte mij ziek en toch dacht ik het. Ik moest hier wat mee, maar ik kon het niet. Hoe kon ik dit ooit opbiechten? Ik schaamde mij zo voor mijn denkwijze.

Groothouden

Ik hield mij groot. Ik speelde mooi weer bij de controles en uitte nauwelijks mijn bovenstaande gevoelens. Bij niemand niet. Soms wat vaag. Bijvoorbeeld als er werd gevraagd hoe het met mij ging, antwoordde ik dat alles goed was. Dat ik wel wat bang was, maar dat ik het ook wel logisch vond. Ik durfde niet te zeggen dat ik stiekem hoopte dat het hartje niet zou kloppen. Naarmate mijn zwangerschap vorderde en mijn buik groeide, stelde ik mijn omgeving voorzichtig op de hoogte. Ik had zoveel moeite met de blije felicitaties en dat ik er maar van moest genieten. Dat het nu wel goed zou gaan. Het voelde gewoon niet zo. Zwanger zijn voelde als een noodzakelijk kwaad om mijn kinderwens te vervullen. Ik voelde er niets bij en acteerde dus maar dat ik het allemaal mooi vond, dat ik er vertrouwen in had. Mijn rouw-coach prikte er wel doorheen. Zij stelde vragen tijdens een sessie waarbij alles naar boven kwam en ik eerlijk opbiechtte dat ik doodongelukkig was. Dat ik die nare dingen dacht, maar die helemaal niet wilde denken. Ik verlangde ook zo naar het kindje. Ik wilde haar zo graag groot zien worden, ik wilde haar niet kwijt. Ik verlangde naar het onbevangen zwanger-zijn. Het genieten. Ik kon het alleen niet echt.

Prenatale depressie

Ik had er nooit van gehoord, maar toen het hoge woord er eenmaal uit was, viel er veel op zijn plek. Ik was ‘gewoon’ ziek. Ik had een prenatale depressie (bovenop mijn andere depressie en PTSS), het was allemaal te verklaren. Tijdelijk. Omdat ik al zoveel psychische hulp had, werd er geen nieuwe hulpverlener ingeschakeld. Mijn rouw-coach (en ervaringsdeskundige) kon mij ook hierbij helpen. Mijn gevoelens en gedachtes werden in kaart gebracht, evenals de momenten waarop ik zo voelde en dacht. Er werd gehamerd op vertrouwen hebben. Ik kreeg naarmate mijn zwangerschap vorderde lucht en zag weer stukje bij beetje kleur. Ik durfde na te denken over de toekomst van mijn kindje. Alleen het vertrouwen bleef een ding.

Vertrouwen

Het vertrouwen in mijn lijf en in mijn kind was klein. Hoe kon ik zonder dat ooit durven hopen op een goede afloop? Hoe kon ik er op gaan vertrouwen dat het deze keer wél goed zou gaan? Ondanks dat alle onderzoeken steeds weer goed verliepen en de uitslagen ervan niet beter konden, bleef ik zoveel moeite hebben met het vertrouwen in mezelf en mijn kindje. Ik verwachtte een kerngezond kind en mijn lijf deed het prima, wat zeurde ik toch? Als ik mijn hoofd uit zou zetten en dus vertrouwen in mijn lijf zou krijgen, dan was het probleem opgelost.

De knop om

Rond een week of 13, toen mijn buik begon te groeien en ik de diagnose had, ging er een soort knop om. Ik begon dwangmatig alles bij te houden. Ik schreef lappen tekst over hoe ik mij voelde, evalueerde elke dag weer wat er beter kon of moest. Ik maakte foto’s en filmpjes van mijn buik waardoor de liefde voor mijn ongeboren kind sterker werd. Helemaal toen ik haar voelde bewegen. Bewegen is leven. En och, als ik een euro zou krijgen voor elke keer wanneer ik mezelf streng toesprak dat ik dit zou kunnen, dat het goed zou komen, dan hoefde ik de rest van mijn leven niet meer te werken. Dit kindje zou alles goed gaan maken. Zij zou mijn leven weer kleur gaan geven. Helaas bleef het gevoel dat er iets mis zou gaan ergens knagen. Uiteindelijk werd Elize door een placentaloslating genadeloos bij mij weggerukt en bleef ik weer met een lege buik en lege armen achter.

LAU

Plaats een reactie