Bevallingsverhaal: “We vragen ons af van wie dat bloed is dat onze baby heeft gekregen”

| , ,

Ze wilden geen risico meer lopen. Ik moest mezelf de dag erna, woensdag 25 november 2015 om 07.00 uur melden om te worden ingeleid. Op dat moment wist ik niet zo goed wat ik moest voelen. Opluchting, angst, blijdschap, spanning… We hadden geen idee wat ons te wachten stond. In het slechtste scenario moest ons meisje direct naar Leiden gebracht worden en een wisseltransfusie ondergaan. De couveuse was ook niet uitgesloten. Het was zó onzeker. En er stond ineens een bevalling op de planning. Die niet voor niets gepland is met enige haast. Dat is toch nét even wat anders dan een spontane bevalling afwachten.

Die avond heb ik gegeten, opvang geregeld voor Levi en mijn spullen gepakt. Daarna zijn we naar bed gegaan en sliep ik verbazingwekkend snel. Zo moe van alle gebeurtenissen, informatie en spanning. Het was tenslotte wel fijn om zo uitgerust mogelijk de bevalling in te gaan. Toen ik ’s ochtends wakker werd, was ik bloednerveus. Snel eten, Levi wegbrengen en naar het ziekenhuis. Met knikkende knieën liep ik de verloskamer in. Niet wetende wat er allemaal ging gebeuren. Het ballonnetje werd ingebracht en om 11.00 uur zouden ze weer even komen checken. Ze raadden aan om wat rond te lopen, dus zo gezegd zo gedaan. Om 11.00 uur had ik 2 centimeter ontsluiting en was het wat rommelig in mijn buik. Met ons meisje ging alles prima. Alles verliep volgens plan. De volgende controle was rond 14.00 uur zijn. Het wachten duurde lang. Mijn benen trilden helemaal van de spanning. Na een gesprek met de verpleegkundige bleek dat ik mijn bevalling van Levi nog niet helemaal verwerkt had. Vandaar dat ik mede door de situatie waarin we nu beland waren, zó ontzettend bang en gespannen was voor déze bevalling. Zodoende werden om 14.00 uur mijn vliezen gebroken en ondertussen stuiterde mijn benen langs de verloskundige heen en weer. “Laat het gaan, geeft toch niets”, werd mij meerdere malen verteld. Ik vocht zo hard tegen de spanning en de angst! Maar niet lang daarna was er geen ontkomen meer aan. Het begon écht. Het was menens. De weeën volgende elkaar in snel tempo op en werden steeds heftiger.

Tegen 17.00 uur was ik er hélemaal klaar mee. Ik kon niet meer tegen alle emoties en de pijn. Ik wilde de ruggenprik NU! Die werd (helaas pas) om 18.00 uur gezet en daarna wilde ik, op aanraden van de verpleging, even een dutje gaan doen. Heerlijk dat je die scherpe kantjes niet voelt, wat een genot! Mijn vriend en moeder, die bij de bevalling aanwezig zouden zijn, gingen wat eten en een potje kaarten aan de andere kant van de kamer, want het zou nog wel even duren. Ik had nog maar 6 centimeter ontsluiting op dat moment. Na een paar minuten riep ik, omdat ik héél licht in mijn hoofd werd en me weg voelde zakken. Mijn moeder drukte op de rode knop en de verpleging kwam direct. Het was een hypotensie. Ze diende acuut een medicijn toe om mijn bloeddruk weer op normale waarden te krijgen. Toen ik een beetje was bijgekomen heb ik weer een poging gedaan tot slapen. Na wat weggedommeld te zijn had ik om 19.30 uur heel erg het gevoel dat ik moest poepen. Ik wist natuurlijk allang wat dit betekende. Toen sloeg de paniek toe. Ik wilde nie. Ik was doodsbang voor alles wat me te wachten stond. Toen we de verpleging op de hoogte hadden gebracht werd het druk in de kamer. Allerlei spullen werden gebracht en klaargelegd en ook de couveuse werd binnengereden. Tegen 20.00 uur waren er alleen nog de gynaecoloog, de verpleegkundige, mijn vriend en moeder. Een deken van rust hadden deze mensen meegebracht. Ik mocht rustig beginnen met persen en na 7 minuten kon ik ons meisje zelf aanpakken en op mijn buik leggen. Daar was dan ons mooie meisje Vikki. Ze huilde meteen en was prachtig! De arts was rustig en na een kleine controle kreeg ik haar weer lekker terug op mijn buik. Ze had een hele goede Apgar score. Ondanks alles was dit een hele fijne rustige bevalling. Ik wist niet dat een bevalling zo kalm en in stilte kon verlopen. De couveuse bleef staan, leeg. Helemaal top! We mochten lekker met haar knuffelen en haar grote broer kwam kennismaken. Het leek perfect te verlopen.

We wisten van te voren al dat we sowieso vijf dagen moesten blijven, dus we werden naar onze kamer op de afdeling neonatologie gebracht. In de nacht, toen het tijd was voor haar voeding, was ze heel sloom en had ze totaal geen energie om te drinken. Haar bloedsuikerspiegel bleek te laag, dus kreeg ze een maagsonde. In de ochtend werd ook haar bili (bilirubine) geprikt. Doordat ik positieve antistoffen C heb, brak ik haar rode bloedcellen af. Bij die afbraak komt bilirubine vrij. Dit stofje kan zorgen voor gele verkleuring van de huid. Zeer hoge waardes van de bilirubine kan leiden tot hersenschade. Daarom is het noodzakelijk om het stofje zo snel mogelijk af te breken doormiddel van fototherapie (blauwe lamp) en een wisseltransfusie. Haar waardes waren dusdanig hoog dat ze fototherapie nodig had, dus de couveuse kwam alsnog van pas. Het is belangrijk om zoveel mogelijk van het huidoppervlak te beschijnen en de fototherapie dient zo min mogelijk te worden onderbroken. Daardoor is borstvoeding en haar vasthouden tijdens de fototherapie niet de bedoeling. Helemaal bloot met alleen een pampertje aan, werd ze in de couveuse gelegd. Ze kreeg een brilletje op tegen het felle blauwe licht en een infuusje voor extra vocht. Haar bloedsuikers waren goed gebleven gelukkig. Maar wat was dat een verschrikkelijke tijd terwijl ze in die couveuse lag! Je bent zo blij als moeder en als gezin met je kersverse baby. Je wil haar zo graag knuffelen, kussen en gewoon vasthouden. Tegelijkertijd wil je ook dat ze beter wordt en weet je dus ook dat het beter is dat ze zolang mogelijk in de couveuse ligt. Dus konden we alleen maar naar haar kijken. Ons mooie sterke meisje, zo klein in die grote doorzichtige bak.

Levi kwam die ochtend binnen en trok wit weg. “Wat hebben ze met mijn zusje gedaan?”. Dat was meteen wéér janken voor ons allemaal. Ondertussen werd de voeding steeds opgehoogd, want ze kwam niet op gewicht. Die zware dag in de couveuse had in ieder geval wel zijn vruchten afgeworpen. De tweede dag mocht ze al uit de couveuse, het bilibedje in. Dit is een bedje waar op de bodem een lamp is ingebouwd. Er zat een slaapzak aan het bedje vast waar ze op haar rug in werd gelegd zodat ze aan de rugzijde beschenen werd door de lamp. Maar ze lag in ieder geval in een normaal bedje in plaats van in die grote couveuse. Heel af en toe begon ze haar flesje zelf leeg te drinken, maar vaak nog via de sonde. Het vocht was gelukkig niet meer nodig, maar het infuusje moest voor de zekerheid nog blijven zitten. Levi ging bij binnenkomst van de arts steeds als wachter voor het bedje van Vikki staan. De couveuse had zo’n indruk op hem gemaakt dat ondanks onze uitleg hij bleef zeggen: “blijf van míjn zusje af!”.

Een dag later was door de overgang van couveuse naar het bilibedje, de bili wél weer gestegen, maar nog onder de grens. Het was dus nog steeds belangrijk om haar niet te vaak uit het bilibedje te halen, allleen met de voeding áls ze genoeg energie had om deze zelf te drinken. Ook mochten we haar lekker in bad doen. Doordat ik haar eigenlijk nog maar weinig vast had gehouden, was haar in bad doen een feestje. Het is echt killing om je kindje alleen maar over haar bolletje te kunnen aaien, haar handje vast te houden of een klein kusje te kunnen geven.

De dagen verstreken en de bili bleef gelukkig zakken. Het infuusje mocht eruit maar ze moest nog wel een dag op het bilibedje blijven liggen. Meedere malen per dag werd haar bili geprikt. Haar enkeltjes en handjes waren inmiddels blauw van alle prikken en het infuus. Het drinken ging gelukkig steeds beter zelf. De laatste beetjes moesten meestal nog door de sonde. Het naar huis gaan kwam eindelijk in zicht! Ik had zelf lichamelijk weinig tot niets geleden door de bevalling. Stefan sliep na twee nachten bij ons in het ziekenhuis ook weer thuis met Levi. Uiteraard bleef ik bij ons meisje, maar na vijf dagen ziekenhuis ben je het helemaal beu. We verlangden zo naar het samenzijn in ons éigen huis met onze éigen spulletjes!

Op dag 6 waren de waardes goed gezakt. Eindelijk mocht ze van het bilibedje af en haar mooie kleertjes aan. We merkten dat ze bij mij het beste haar flesje leegdronk, dus ik gaf alle flesjes zelf. Heerlijk! Eindelijk mochten we lekker met haar knuffelen voor ‘onbeperkte’ tijd. Even niet denken aan wat medisch gezien beter is. Dichtbij ons zijn, dat is goed voor ons kindje. Volgens mij hebben we haar de hele dag vastgehouden en geknuffeld. De dag erna bleef ze goed drinken en na één week en één dag in het ziekenhuis mocht ze als ze het flesje van 13.00 uur leegdronk mee naar huis. Ik moet eerlijk toegeven dat we hierbij wat cc gesmokkeld hebben, want we wilden écht naar huis, compleet!

We kregen meteen een afspraak mee om zes dagen later haar bili weer te laten prikken in het ziekenhuis. Het komt regelmatig voor dat de waardes alsnog een duik naar beneden maken. De eerste dagen ging het thuis super goed. Ze dronk en groeide goed. De dag voor de afspraak dronk ze slechter, halverwege de fles viel ze in slaap en dan was ze de komende paar uur niet meer wakker te krijgen. Normaal gesproken is dit misschien niet zorgwekkend, maar in dit geval wel. Qua gewicht zat ze nog steeds tegen de ondergrens aan. Ik had al een onderbuikgevoel. De dag erna in het ziekenhuis, op dezelfde kamer waar we een kleine week eerder vertrokken waren werd ze wéér geprikt in haar blauwe enkeltjes. Even later kwam de verpleegkundige binnen met de uitslag. We moesten wachten op de kinderarts voor tekst en uitleg. De verpleegkundige vertelde me na aandringen van mij dat de uitslag boven de 6 was, toen wist ik al genoeg. Na al die prikken en informatie die ik inmiddels verzameld had, wist ik dat er een wisseltransfusie aankwam. De kinderarts kwam binnen en liet de bom vallen. “Wanneer is dit voorbij!?”, dacht ik. Er werd direct bloed geregeld en de dag erna vond de transfusie plaats.

Op de kinderafdeling in de behandelkamer werd een uur lang, met vijf verschillende verpleegkundigen en artsen en weet ik hoeveel verschillende naalden, in ons meisje geprikt om een infuusje aan te leggen. Er werd steeds een andere verpleegkundige geroepen die “beter” kon prikken of de ader beter wist te vinden. Ze was inmiddels zo overstuur. De saccharose werkte inmiddels ook niet echt meer. Alles werd uit de kast gehaald. Ze hebben haar geprobeerd te prikken als ze op bed lag, in mijn armen, in haar arm, hand, enkel. Alles om het infuus erin te krijgen. Wat heeft ze gehuild en wij ook! Soms wilde ik gewoon weglopen, want ik kon het niet meer aanzien. Hoe konden ze haar zo’n pijn doen? Ik wist dat het nodig was om haar beter te maken, maar hadden ze geen andere, menswaardige optie? Oh die hormonen gierden door mijn lijf…. Maar ik moest en zou er zijn voor ons meisje, want zij had me harder nodig dan wie dan ook! Toen ik dacht dat het niet erger kon, vertelde ze dat ze ook een infuusje in haar schedeltje konden prikken. Dit was écht even slikken. Ze moest toch beter worden. We hadden geen keus. Na één keer prikken zat het infuusje erin. Het zag er verschrikkelijk uit! Maar éindelijk was ze rustig, kon ik haar troosten en mochten we naar haar kamertje. Alles werd aangesloten. Nog voordat het bloed ging lopen, sneuvelde het infuusje alweer! De wereld zakte onder onze voeten vandaan. Vikki was inmiddels in slaap gevallen, die was doodop van alle polonaise aan haar lijf. Er kwam wéér een andere verpleegkundige aan die nu echt het allerbeste kon prikken. Ze stelde ons gerust en ze gaf ons twee opties: We konden de transfusie een dag verplaatsen omdat het nu teveel was geweest voor ons meisje. Of zij gingen nu nog één keer met de allerkleinste naald in haar armpje proberen een infuusje aan te leggen. Ondanks dat ik er echt niet meer tegen kon, had ik weinig zin om met deze ervaring nóg zo’n dag tegemoet te gaan. “Doe het maar meteen”, zei ik. Heel rustig prikte ze het infuus. We hebben Vikki in bed gelegd, ze was zó moe dus bewoog ze amper. Het bloed kon gaan lopen en na een paar uur zat het erop! Eindelijk naar huis en nóóit meer terug!

De dagen erna merkte je dat haar huidskleur veranderde en ze véél meer energie kreeg. Ze was steeds vaker wakker en we konden toen eigenlijk pas ons meisje gaan leren kennen. Eindelijk genieten met zijn viertjes! Om de vier weken moesten we op controle bij de kinderarts. Alle bloeduitslagen en lichamelijke onderzoeken waren steeds goed. Dus na drie maanden werd ze “ontslagen” en hoefde ze niet meer op controle. Ze heeft er niets aan over gehouden, geen verminderde weerstand, helemaal niets. Het lichaam heeft zich met een beetje hulp hersteld. Het is een gezonde meid met heel veel pit. Wij vragen ons nog steeds weleens af van wie dat bloed is geweest dat ze Vikki hebben gegeven?

NICOLE

Plaats een reactie