Ik wéét gewoon dat ook de artsen een onderbuikgevoel hebben,alleen laten ze nog niets los

| ,

Meike vertelt in een minireeks over haar zwangerschap en bevalling van Nola*. Direct na de geboorte komt prachtige Nola te overlijden. Lees hier haar vorige delen voordat je hieronder verder leest.

We liggen gelukkig met z’n tweetjes op een kamer. Het was nog even spannend of Farley kon blijven slapen in het VU, want er was personeelstekort en te weinig bedden. De verpleegkundigen en kraamverzorgsters op de afdeling verloskunde waren fantastisch! Ze waren zó ontzettend lief. De eerste dag op de afdeling heb ik wel wat stennis moeten schoppen, voordat ik eindelijk een kolfapparaat kreeg. Ik was zo in paniek dat borstvoeden niet zou lukken als ik niet snel genoeg zou beginnen en gevoelsmatig was dat echt het énige wat ik als moeder kon doen. De verpleegkundige hielp me hiermee. Goed, het kwam op gang. Nola* kreeg namelijk 18 milliliter borstvoeding via de sonde per dag. Eigenlijk alleen maar om haar maag te beschermen tegen alle medicatie, want verder werd haar lichaam natuurlijk in de “spaarstand” gehouden.

Iedereen die ons zag, feliciteerde ons met de geboorte van onze dochter. Natuurlijk wisten ze hartstikke goed wat de situatie van Nola* was. Het voelde heel gek: mensen die ons feliciteerden met de geboorte van onze dochter. We hadden haar nog nauwelijks gezien en wij waren zelf niet bepaald in feeststemming. “Maar jullie zijn wel ouders geworden!”, zei men dan. Oké… Dat voelt voor ons alleen niet zo. Als je vader of moeder wordt dan denk je in ieder geval dat je je baby kan vasthouden, toch? We hebben haar nog niet eens horen huilen…

Toen we weer bij Nola* waren, op de NICU, kletsten we met de NEO-verpleegkundige die Nola* die nacht heeft verzorgd. De verpleegkundige vertelde ons dat er voor hen ook niets ergers was dan een kindje als Nola*. Bij prematuur geboren kindjes wist je al bij de strart van de bevalling dat de baby er eigenlijk nog niet klaar voor was. Kindjes waarbij bij de 20 weken echo al duidelijk was dat er mogelijk iets mis was? Ja, die lagen er ook. Maar een voldragen kind, puntgaaf? Zij had hier écht niet horen te liggen. Zo’n pech!

Oké, dat is niet wat ik wilde horen van de verpleegkundige. Ik wilde horen dat het wel meeviel allemaal, dat er veel ergere dingen waren. Ik had behoefte om het te kunnen relativeren. Dat was mijn manier om dingen lichter te maken, draaglijker. Maar het lukte niet. Ik luisterde gelaten naar het verslag van de verpleegkundige. Nola* heeft vannacht wel wat convulsies laten zien. We probeerden te vissen hoe Nola* eraan toe was ten opzichte van andere kindjes die dit hadden. We horen: “We zien kindjes die er beter aan toe zijn dan Nola* en een slechter beeld geven, maar ook kindjes die er slechter aan toe zijn en het nu beter doen. We hadden liever dat ze geen epilepsie had vertoond, maar ook dat is nog geen gegeven voor een slechte scan. We kunnen er dus echt nog niks over zeggen en we moeten echt afwachten hoe ze het doet met het opwarmen en de scan van maandag”. Ik wéét gewoon dat ook zij een onderbuikgevoel hebben. We kunnen vissen wat we willen, ze laten niets los.

Deze dag dringt dan eindelijk écht een beetje tot mij door wat er is gebeurd en waar we zijn. De ernst van de situatie. De avond ervoor zijn de artsen bij ons op de kamer geweest om te vertellen over de toestand van Nola*. We moeten rekening houden met álle scenario’s. Van lichte schade tot meervoudige handicaps of zelfs overlijden. Ik wil dit niet. Ik wil hier weg. Laat die baby hier maar achter. Dit kan niet ons meisje zijn. Dit is een nachtmerrie en ik wil nu naar huis. Ik wil thuis in bed gaan liggen en de dekens over mijn hoofd trekken. Dit kan gewoon niet waar zijn. Laat iedereen het maar uitzoeken hier op de NICU. Hier ben ik niet tegenop gewassen… Elke vezel in mijn lichaam schreeuwt: “Dit kan niet echt gebeuren”. Ik probeer uit man en macht dit gevoel te onderdrukken. Heel eerlijk, die verpleegkundigen op de NICU-afdeling, zijn stiekem maatschappelijk werkers of psychologen. Hun werk bestaat volgens mij voor 80% uit het praten met ouders zoals wij. Ouders waarvan de wereld compleet door elkaar is geschud en die in totale angst leven (je zou om minder krankzinnig kunnen worden). Hulde voor deze dames en heren. Zonder hen hadden wij het niet gered! Ondertussen kijk ik met een jaloerse blik naar de moeders met hun veel te vroeg geboren kindje. Zij mogen wél hun baby vasthouden. Zij horen hun baby wél huilen. Sommigen mogen hun baby zelfs al hun eigen moedermelk voeden met een fles of spuit. Dan kijk ik naar dat grote meisje voor me, ondenkbaar dat ze zo onzichtbaar is beschadigd. Tussen alle draden en het koelpakje zoek ik een vrij stukje koude huid waar ik even mijn hand op kan leggen. Aaien of strelen kan niet, dat zorgt voor teveel prikkels en die hersenen moeten rust.

Somber gaan we terug naar de afdeling waar weer iemand ons feliciteert met onze dochter en tegen me zegt: ‘Doe je wel rustig aan? Jij hebt ook pas één dag geleden een keizersnede gehad!’ Ohja… Dat is ook zo. Alleen is er geen ruimte voor mijn pijn. Het voelt niet alsof ik ben bevallen en het doet er ook niet toe hoe ik me voel.

MEIKE

Plaats een reactie