“Dit is niet goed. Dit is een zeer zeldzame tweeling”, zei de gynaecoloog

| , ,

Ons verhaal is best apart, best lang, best veel. Als iemand anders het me had verteld, weet ik zelfs niet of ik het zou geloven. Van sommige dingen wist ik zelfs niet dat ze bestonden, omdat ik er nog nooit bij hoefde stil te staan. Soms voelt het nog steeds zo onwerkelijk, alsof ik elke moment wakker geschud kan worden.. .

Het begin

Mijn man en ik leerden elkaar kennen in de zomer van 2011. We vormen een koppel sinds oktober 2011. Het was al snel grote liefde, we waren echte verliefde tieners. je kent dat wel, hartjes op het einde van elke sms, gevolgd door I love you. In de les zaten we stiekem op onze gsm om berichtjes te sturen. Onze onbezorgde relatie kon jammer genoeg niet lang duren, want op 4 november 2011 werd ik aangereden. De dader pleegde vluchtmisdrijf. Ik belandde in het ziekenhuis met ernstige letsels. Mijn rechter ellebooggewricht was gebroken (dat groeide later ook verkeerd terug aan elkaar), ik had twee herseninfarcten, epilepsieaanvallen, weefselverlies in mijn hersenen, mijn heup en knie waren flink geraakt en het ergste van al voor mij: ik had enorme bloedblaren op mijn gezicht van meters over het asfalt schuren. De dokter bereidde me voor: het zouden zeker littekens blijven. Ik was als jong meisje niet gespaard gebleven. Daar bovenop kwam het allerergste nieuws. Ik ga er niet te ver over uitweiden maar mijn papa had ongeneesbare kanker. Ik had dus al jong geleerd dat je moet vechten, dat je niet op mag geven. Dat deed ik dus en na enkele jaren stonden we er goed voor. Ik had leren leven met dagelijkse hoofdpijn en alle andere ongemakken, had een vaste baan, we woonden samen en zouden gaan trouwen.

Onvruchtbaar

Vlak voor ons huwelijk kreeg ik een nachtmerrie, ik was onvruchtbaar. Het klinkt misschien heel erg dom, maar die droom voelde zo werkelijk aan en dat zette me aan het denken. Mijn man had een grote kinderwens, dat wist ik, maar wat als ik hem dat niet kon geven? Ik besloot hem met mijn angsten te confronteren. In het begin wuifde hij dat weg. Ik was jong en we leefden gezond. Hoe zou ik dan onvruchtbaar kunnen zijn? Ik was duidelijk: als ik geen antwoorden kreeg, geen zekerheden, dan zou ons huwelijk niet doorgaan. We hebben lang gepraat en kwamen eruit. Ook zonder kinderen zouden we gelukkig zijn en tenslotte was er medisch gezien heel veel mogelijk geworden de laatste jaren.

Vlak na ons huwelijk vroeg mijn man al of ik wilde stoppen met de pil. Ik zag dat absoluut niet zitten. Ik voelde me met mijn amper 21 lentes nog veel te jong. Daarnaast hoor je het vaker dat koppels na een huwelijk zichzelf opgesloten voelen, dat het teveel druk en verwachtingen oplegt en ze alsnog uit elkaar gaan. “Eerst even kijken hoe dit gaat”, zei ik. Misschien was het ook omdat ik nog steeds bang was door die ene droom. Afspreken dat je echt voor elkaar gaat met of zonder kinderen is één ding, je kinderwens effectief opbergen is iets heel anders. Die druk begonnen we al snel ook echt te ervaren. De ring zat pas om mijn vinger en iedereen vroeg al wanneer er kindjes of een eigen huis zouden komen.

In Augustus 2016 stopte ik met de pil. Ik wilde geen babymachine zijn en wilde dus niet vrijen op commando. De eerste maanden gingen voorbij. “Ik moet gewoon nog ontpillen”, dacht ik. Ik stelde geen vragen bij het feit dat ik niet meer menstrueerde. Maanden gingen voorbij. 13 Maanden na dat we gestopt waren met de pil, deden we een bod op ons huis. Het werd aanvaard! Een huis met drie slaapkamers en een heel grote tuin. Een huis om onze kinderen in op te voeden. Op 13 maart 2018 konden we eindelijk naar een fertiliteitsspecialist.

Anderhalf jaar proberen, anderhalf jaar van verdriet bij elke negatieve test, anderhalf jaar domme adviezen zoals ‘Je moet er minder aan denken’ en ‘Achja, het komt wel’, anderhalf jaar. Ergens voelde ik het aankomen. Ik was namelijk die droom niet vergeten. Toch sloeg het in als een bom. Geen rijpe eitjes, geen eisprong, natuurlijk zwanger worden was voor ons niet weggelegd. Ik heb gehuild, ik heb geroepen, ik heb mezelf echt gehaat. Waarom? Had ik nog niet genoeg doorstaan? Waarom liet dit lichaam dat zo gevochten had, me nu in de steek? En dat nieuws kregen we ook nog op mijn man zijn verjaardag. Ik voelde me zo schuldig. Ik zei hem dat hij weg mocht gaan. Hij was nog jong en kon iemand zoeken die hem kon geven wat ik nooit zou kunnen. Hij was koppig, en zag me overduidelijk graag, want hij bleef. Verder werken in ons huis was eerst heel confronterend. Het zou namelijk nooit gevuld zijn met dat gezin dat we wilden. Nadien werd werken aan het huis mijn therapie. We adopteerden drie katten: twee broertjes en hun zusje. We vulden het huis op, niet met dat gezin dat we in gedachten hadden, wel met veel liefde en behaarde kindjes.

In augustus 2018 werd ik plots ziek. Geen enkele dokter kon vinden wat het was. Meerdere dokters deden een zwangerschapstest via de urine. Steeds kwamen die negatief terug, duh! Ik was onvruchtbaar,. Toch deed ik op aanraden van mijn mama ook thuis nog zwangerschapstests, allemaal negatief. Mijn huisarts was op jaarlijkse vakantie. Ik werd alsmaar zieker en zocht een andere arts op. Ook hij begon weer over een zwangerschap. Ik werd echt boos! “Dit kan niet, verdorie luister nu toch eindelijk eens! Er is iets grondig mis met mij!”, dacht ik. Het deed me zoveel pijn om steeds opnieuw te moeten aanhoren dat ik waarschijnlijk gewoon zwanger was. Eerst en vooral die confrontatie, maar ten tweede ook de woorden ‘gewoon zwanger’. Er was niks gewoon aan voor ons. Bovendien was ik enorm ziek. Ik viel vaak flauw, kon niets van eten binnenhouden en ik had pijn, extreem veel pijn. Het voelde alsof alles werd geminimaliseerd. De arts vertelde dat hij bloed wilde afnemen om daarin naar het HCG-hormoon te laten kijken. Ik maakte een deal: hij kon doen wat hij wilde als hij ook naar infectiewaarden keek. We sloten een compromis. Een dag later was het nog erger geworden en belde ik hem vroeg op met de gedachten dat ik een maagzweer had. Ik vroeg of ik niet beter naar de spoedpost kon gaan. Een beetje lachend vertelde hij dat de spoedpost niet nodig zou zijn. Een gynaecoloog zou echter de komende 9 maanden wel handig zijn…

Daar stond ik dan. De haren nog in de war, pyjama aan, de grond zakte onder mijn voeten vandaan. Perplex. “Dit kan helemaal niet! Hij moet mijn dossier verwisseld hebben!”, dacht ik. Toen ik mijn man belde die op zijn werk was, kon ik niets zeggen. Hij voelde het aan en zei: “Nee?” Ik kon enkel antwoorden ‘Jawel’.. Hij huilde van blijdschap. Daarna belde ik mijn moeder. Ook zij was zo ongelooflijk blij. Ze had ons dit zó gegund. Ik was alleen maar boos. Ik geloofde er namelijk niets van.

Aangezien we voor het weekend stonden, besloot ik op maandag een andere arts te raadplegen. Dat weekend ging zo traag. Ik zie me daar nog binnenstormen, helemaal over mijn toeren. ‘Ik wil dat je bloed prikt en kijkt of ik zwanger ben’. Die arme dokter had geen idee wat er gebeurde. Ik vertelde het hele verhaal en hij begreep me. Hij vroeg bij het labo de resultaten van de andere arts op en prikte bloed. De ochtend daarna belde hij al heel vroeg om me mee te delen dat de andere arts helemaal niet fout zat: ik was echt zwanger. De HCG-waarden stegen mooi, dus dat was een goed teken. Goed? Ik vond er niets goed aan hoor. Het zou vast en zeker een miskraam worden of misschien zelfs een buitenbaarmoederlijke zwangerschap. Eén ding stond vast: ik zou me er niet aan hechten. Het stond namelijk zwart op wit dat ik hier niet voor gemaakt ben! Amper een week later wat ik bij de dokter. Ik stortte in. “Haal het eruit! Ik ben zo ziek en waarom? Om het binnenkort te verliezen en de pijn van een miskraam ook nog erbij te nemen? Haal het er alsjeblieft uit!”, zei ik. Ze troostte me, had enorm veel begrip en zei dat de eerste echo alles wel duidelijk zou maken.

Ze had gelijk. Op de eerste echo werd duidelijk dat ik 7 weken ver was. Ik had nog maar 5% kans op een miskraam. Het kindje zat netjes in de baarmoeder en alles zag er gezond uit. Ik hoorde de hartslag en werd verliefd! Het leken wel twee kindjes, maar de vroedvrouw vertelde iets over een zakje dat nog zou verdwijnen. Ik kon gerust zijn. Ik had echt één kindje, één gezond kindje. Dit waren de woorden die ik nodig had. Plotseling veranderde alles. In sneltempo begon ik me te hechten. Ik doopte mijn kleintje boontje. Boontje, ons wonder. Ik was trots. Mijn lichaam had de wetenschap een schop onder hun kont gegeven. Het had mij een dienst bewezen! Tegelijk werd ik ook steeds zieker en we telden af naar de 12 weken. “Dan zal de ellende voorbij zijn”, werd me gezegd. Ik had overal pijn, van de honger en van het voortdurende braken. Bovendien ben ik twee keer van de trap gevallen door mijn lage bloeddruk.

Toen de 12 weken echo daar eindelijk was, was de ellende nog lang niet voorbij. Integendeel, het zou dan pas echt beginnen. Op de echo zag ik een hoofdje, het lichaampje en een bolletje. De gynaecoloog keek heel serieus en ik voelde de grond weer wegzakken. Ik keek naar mijn man. Het gezicht van de gynaecoloog sprak boekdelen: we zouden boontje verliezen. Ik moest me uitkleden en tijdens de vaginale echo werd alles duidelijker. Het waren twee kindjes. We huilden van geluk! Een 1-eiige tweeling! De gynaecoloog zette onze voeten terug op de grond. “Dit is niet goed. Dit is een slechte tweeling. Jouw eitje is veel te laat gesplitst. Het is net geen Siamese tweeling”, zei hij. Angstig vroegen we of het Siamese tweeling was. “Nee”, zei hij, “maar ze zitten in één vruchtzak en delen één placenta. Een zeldzame MCMA tweeling. Dit is enorm gevaarlijk. Ze kunnen elkaar ophangen met de navelstreng, elkaars navelstreng dichtknijpen… En als één kindje sterft, dan sterft de andere meestal ook heel snel”, legde hij uit. We moesten naar het universitair ziekenhuis in Leuven. Professor Lewi zou ons vanaf nu opvolgen.

WORDT VERVOLGD…

SABRINA

Plaats een reactie