Eén van mijn tweeling overleed in mijn buik, ik hoopte dat de ander bleef zitten

| ,

Ons verhaal is best apart, best lang, best veel. Als iemand anders het me had verteld, weet ik zelfs niet of ik het zou geloven. Van sommige dingen wist ik zelfs niet dat ze bestonden, omdat ik er nog nooit bij hoefde stil te staan. Soms voelt het nog steeds zo onwerkelijk, alsof ik elke moment wakker geschud kan worden…. We hoorden van de gynaecoloog bij de echo dat we een hele bijzondere tweeling hadden. Zelfs gevaarlijk! Klik hier om het eerste deel te lezen, voordat je hieronder met deel twee verder gaat.

Ondanks al het nieuws dat we kregen bij de 12 weken echo – beschreven in deze blog – dachten we echt oprecht: “Wij kunnen dit!” Tenslotte hadden die twee kleine ukjes in mijn buik zich al meer dan eens bewezen. Ze waren er namelijk, terwijl dat eigenlijk ècht onmogelijk was. Nu was het aan ons om te vechten. Met 14 weken zwangerschap konden we al terecht bij Prof. Lewi. Ik ging daarheen met de gedachte dat ze het hele verhaal zou bevestigen en ons zou uitleggen hoe vaak we op controle zouden moeten komen, wanneer ik zou opgenomen worden, wanneer ze de bevalling in gang zouden zetten en dergelijke. Nooit had ik gedacht slecht nieuws te krijgen. Zeker niet toen ze ons heel blij vroeg of we wilden weten of we jongens of meisjes zouden krijgen. In mijn hoofd wist ik het al zeker: het zouden meisjes worden! En toen zei ze: ”Het zijn jongens!” Ik was stomverbaasd. “Wacht? Wat? Echt waar?”, dacht ik. Het geslacht maakte voor mij niets uit. Ik wilde gewoon graag kindjes van hetzelfde geslacht, een 1-eiige tweeling was dus ideaal. Ik was zo gelukkig, mijn man had namelijk wel een lichte voorkeur voor jongens.

Het gesprek kreeg plots een andere wending. De vrolijke noot verdween. Eén van de jongens had een hartprobleem, alleen waren ze nog veel te klein om te kunnen zien wat er precies aan de hand was. We zouden een maand moeten wachten. Een héle maand! Tegelijkertijd merkte de Prof. op dat ik er niet zo goed uitzag. Ik vertelde dat ik de dag ervoor naar de spoedeisende hulp was geweest. Ik hield al weken niets binnen, zelfs water kwam er weer uit. Mijn hele lichaam deed pijn van al dat spugen, pijn van de honger, pijn omdat mijn baarmoeder plots in sneltempo omhoog leek te komen. Ik moest in een potje plassen en niet veel later kwam ze met een bedrukt gezicht de kamer weer binnen. “Jij moet dringend opgenomen worden, Je verteert jezelf, om je kindjes nog voeding te kunnen geven”.

Ik werd enkele dagen opgenomen en ik kreeg vanaf toen niets meer te eten of te drinken. Mijn lichaam moest rusten. Alle voedingsstoffen en vocht zou vanaf nu via een infuus mijn lichaam binnengaan. Ergens was ik opgelucht: niet meer braken en geen pijn meer daarvan. Anderzijds lag ik nu een hele dag in een ziekenhuiskamer. Ik had nog meer tijd om na te denken en te huilen. Ik weet niet meer hoe het kwam, maar stilletjes aan ging ik in overlevingsmodus. Stress was niet goed voor mijn jongens, dat zou ik dus niet toestaan. Zo ging ik zacht, zonder het echt te merken in defensiemodus, ontkenning zeg maar. Moeder leeuwin werd wakker en dacht: “De Prof. was gek!” Mijn jongens waren in orde. Waarom al die onnodige drama? De gynaecoloog in het plaatselijke ziekenhuis had niets gezien, zij had het dus verkeerd! Hoe kon ze ons dit aandoen! “Hartaandoening, hartaandoening… Mijn zusje leeft ook helemaal perfect met een gaatje in haar hart!”, schoot er door mijn hoofd. Ik liet mijn kinderen niet zomaar afpakken! Ik zou naar Berlijn gaan, Londen of zelfs de States! Die maand ging zo enorm traag voorbij.

Eindelijk was het zover. Ik werd onderzocht. Ik stapte in de auto, of ja beter gezegd: Jordy zette mij in de auto. De bekkeninstabiliteit was ondertussen zo erg geworden dat ik zelf niet meer in de auto kon gaan zitten. We waren enkele minuten van huis weg en toen kondigden ze het aan op Q-music. Voor de eerste keer live op de radio, Niels Destadsbader met Vlinders in haar buik. Ik werd misselijk, dit was een teken. We zouden slecht nieuws krijgen. We kwamen aan in het Universitair Ziekenhuis van Leuven. We gingen van het ene onderzoek naar het andere. De artsen zeiden niets. Ik kon ook helemaal niets van hun gezicht lezen, maar mijn buikgevoel zei genoeg. De cardioloog werd steeds weggeroepen voor spoedgevallen. Jordy werd er licht ontvlambaar door. Ik zei hem nog: “Stel je voor dat Arthur hem nodig heeft, dan wil je ook dat hij alles laat vallen om hem te helpen”. Het was al donker buiten toen de arts ons te woord kon staan, een hele dag hadden we gewacht. Hij tekende een gezond hart en een gezonde bloedsomloop, daarnaast tekende hij Arthurs hart en bloedsomloop.

De vraag was niet meer of Arthur zou sterven, maar wanneer dat zou gebeuren. Als dat zou gebeuren in mijn buik thuis, dan zouden ze nooit op tijd zijn om Viktor te redden. Dan zou Viktor ook sterven. Zou dat gebeuren na de geboorte dan zou hij stikken. De informatie die we kregen kwam hard binnen. Onderweg naar buiten stortte ik in. Ik kon niet stoppen met huilen. Ik werd boos op mezelf, stress was verdomme niet goed. Toch kon ik mezelf niet kalmeren. In de auto belde ik mijn ouders. Ook zij huilden mee. Ik bleef het zo vaak herhalen: “Waarom wij? Ben ik dan zo’n slecht mens? Zo’n rotmens, dat ik dit verdien?”.

Arthur stierf vlak voor de 20 weken zwangerschap. De avond ervoor had ik nog een echo waarop Arthur wuifde. Alsof hij afscheid nam. Ik voelde hem nog enkele uren vrolijk schoppen in mijn buik en ik was daar zo dankbaar voor. Ik wist dat het de laatste keer kon zijn. Op 19 december in de vroege ochtend voelde ik hem voor de allerlaatste keer. Met een laser gingen ze door de gezamenlijke vruchtzak om de navelstreng door te branden, in de hoop dat mijn lichaam geen gekke dingen gaat doen en denkt: “Alles eruit”. In de hoop zo Viktor te kunnen redden. Arthur bleef in mijn buik zitten. Tijdens de operatie was ik plaatselijk verdoofd. Ik was wakker en kon alles horen. Bij het naar binnengaan met de camera hoorde ik “Net op tijd. Dit is niet goed”. Iets later hoorde ik “Nee, dat is de navelstreng van de goede” en nog wat later “De goede heeft een schampschot gekregen”. Ik lag verstijfd. Ik wilde roepen, huilen, hysterisch krijsen: “Ik heb geen goed en geen slecht kind. Ik heb twee prachtige kinderen, twee perfecte jongens!” Tegelijk was ik zo bang of Viktor nog wel leefde. “Waar heeft hij een schampschot?”, schoot er door mij hoofd. De operatie duurde veel langer dan verwacht. Ik weet ook dat ze de termen ‘goed’ en ‘slecht’ gebruiken om het duidelijk te houden. Je wordt namelijk geopereerd door een heel team. Ze wisselen elkaar af, omdat het precisiewerk is. Toch, als het om je eigen kinderen gaat, snijden die woorden door je hart. Het schampschot was gelukkig ‘maar’ op Viktors arm. Ondertussen was mijn baarmoederhals nog maar 1,5 centimeter door alle stress en druk van de operatie. Ik moest vaginaal pilletjes inbrengen en wekelijks op controle.

Vier weken lang verliepen de controles perfect. Viktor deed het goed en ik kon steeds Arthur ook even zien. Vrijdag 25 januari 2019 had ik weer een wekelijkse controle. Deze was zo goed, dat er beslist werd om vanaf nu tweewekelijkse controles te doen. Maandag 28 januari werd ik wakker om 5u45 van de wekker van mijn man, mét een natte onderbroek. Ik probeerde mezelf gerust te stellen: “Alles is goed! Viktor heeft vast mijn blaas leeggeduwd”. Weer kwam dat buikgevoel, mijn man zag het aan me. “We zullen voor de veiligheid naar de spoedeisende hulp gaan”, zei hij. Hij belde zijn werk om te zeggen dat hij waarschijnlijk later zou zijn en we gingen naar de plaatselijke kliniek. We konden meteen door naar de verloskamer. Ik werd aan de monitor gelegd. Het hartje was goed. Ook de echo was goed. “Voor de veiligheid ga ik toch wat vocht afnemen, gewoon om zeker te zijn dat het geen vruchtwater is”, zei de vroedvrouw. Plotseling kwam de gynaecoloog binnen. Nou, toen wisten we wel hoe laat het was. We moesten meteen naar het UZ Leuven. Met amper 25 weken zwangerschap op de teller konden ze hier niets doen. We vertrokken meteen met de auto. Amper 10 minuten voor we er waren stonden we in de file. Mijn man raakte gefrustreerd. Ik zei nog: “Blijf rustig. Stress is gevaarlijk nu!” en toen voelde ik een balonnetje knappen beneden. Het water stroomde langs mijn benen. De scheur was nu geknapt….

WORDT VERVOLGD…

SABRINA

Plaats een reactie