Marjolein schrijft in haar minireeks over het verlies van haar baby. In haar vorige stuk schrijft ze over haar zwangerschap en dat ze een CTG afwees. Hier heeft ze enorme spijt van. Had ze het maar gedaan…
Woensdag 31 oktober 2018
’s Middags hoorden we dat onze baby niet meer leefde. Het was zo onwerkelijk allemaal. Het leek voor mij vaak of het iemand anders was die dit overkwam. Iemand anders bij wie het leven in haar buik zomaar was gestopt. Dat is denk ik een soort overlevingsmechanisme, omdat het besef dat je zo geliefde baby in je buik is overleden zó heftig is, dat je hoofd en je lijf het niet in één keer kunnen bevatten. Mijn buik waar ik zo trots op was geweest zat me lichamelijk nu vooral in de weg. Ik wreef er liefdevol overheen, denkend aan ons mannetje, en dan kwam het besef weer even keihard binnen. Het meest bang was ik voor blije en onwetende opmerkingen over mijn buik. In de trant van ‘Jij moet niet lang meer’. Gelukkig ben ik niet aangesproken door vreemden. Ik heb veel teruggedacht aan de dagen voor het nieuws. Wanneer had ik hem voor het laatst gevoeld? Mijn schoonmoeder, die kraamverzorgster is geweest, vond me op dinsdag al heel zwaar lopen en vroeg zich af of het wel klopte. Maar ook toen dachten we aan de blaasontsteking. Het deed toen al zo’n pijn bij het draaien en ook mijn buik voelde zwaar aan, letterlijk en figuurlijk ‘dood gewicht’. Was hij misschien eerst in een diepe slaap geraakt? Of is het heel plotseling misgegaan? Er waren wel signalen natuurlijk… Mijn gedachten gingen vaak terug in de tijd. Hoe kon hij er nou zomaar ineens niet meer zijn?
‘s Avonds hebben we veel gepraat en gehuild. Wat wilden we? Wat gingen we doen? We zijn uiteindelijk gaan slapen, of in ieder geval gaan liggen en rusten. Voor de zekerheid hadden we al wel de vluchttas klaargezet. Met voor de baby een omslagdoek en rompertje. We hadden natuurlijk helemaal geen pakjes in zo’n kleine maat. Ik weet niet meer of ik geslapen heb. Echt tijd om het nieuws op ons in te laten werken kregen we niet. Later op de avond kreeg ik krampen, die overgingen in weeën. Ik liet mijn vriend slapen en ben de krampen gaan timen met een weeënapp. Deze gaf al snel aan: bel de verloskundige. Ik was bang om te bevallen en zeker om alleen thuis te bevallen. Dus ik maakte mijn vriend wakker en belde het ziekenhuis. We mochten komen. Rond half 2 zijn we naar het ziekenhuis gegaan.
Bij de parkeergarage ving ik nog puffend een wee op, maar eenmaal in het ziekenhuis op de verloskamer stopten de weeën weer. De verpleging en de klinisch verloskundige luisterden naar ons verhaal en leefden met ons mee. We werden zo lief opgevangen. Ik was gaan nadenken over de druppels die ik verloor. Kon dit geen vruchtwater zijn? Ik sprak het uit en er werd een testje gedaan. Inderdaad, mijn vliezen waren gebroken. Waarschijnlijk een hoge scheur in de vliezen. Omdat de baby was ingedaald kwam er niet een ‘plons’ uit, zoals je altijd in films ziet, maar steeds kleine beetjes, bijvoorbeeld bij het opstaan. Zou dit dan de oorzaak zijn dat onze baby is overleden? Had ik een infectie? We zaten met zoveel vragen op dat moment. Ik had al 1 centimeter ontsluiting. Er werden alvast meerdere testjes gedaan en naar het lab gestuurd. Ook werd er bloed bij mij afgenomen om te onderzoeken. De vrouw die dit kwam afnemen was niet op de hoogte. Ze klaagde over dat ze geen pauze had gehad… We hoorden het gelaten aan. Achteraf kon ik haar wel wurgen. Ik wilde dat ík me daar druk om kon maken. Ik had wel ergere dingen om me druk over te maken. Ik moest onze overleden baby gaan baren.
Doordat ik nog ‘maar’ 31.2 weken zwanger was, waren we nog niet naar de informatieavond over de bevalling geweest. Die stond in m’n agenda gepland voor de eerste week van mijn verlof. Gelukkig had ik wel zwangerschapsyoga gevolgd. Ik wist dus wel iets van de bevalling af en had verschillende ademtechnieken geleerd. Ik was angstig, maar kreeg ook een soort rust over me. Hij moest er toch uit en ik zou het niet kunnen tegenhouden. Ik kon het maar beter accepteren en er het beste van maken. Dit was alles wat ik nog voor onze baby kon doen. Daarbij waren we in het ziekenhuis in goede handen. Ik was erg nieuwsgierig naar ons mannetje en hoe hij eruit zou zien. De dienstdoende gynaecoloog werd op de hoogte gesteld van mijn gebroken vliezen. Omdat ik geen koorts had, was er nog geen haast bij. Ook zat ik al aan de antibiotica voor mijn blaasontsteking, die kuur moest ik afmaken. Ik kreeg morfine en een slaapmiddel geïnjecteerd in mijn bovenbeen, zodat ik nog wat uren zou kunnen rusten. Het was inmiddels rond 3u. Ik heb diep geslapen tot 7u. ‘s Ochtends had ik 3 cm ontsluiting, dus mijn lichaam had ongemerkt wat werk verricht.
Steeds kwam in vlagen het besef bij me binnen en dan was er weer een sprankje hoop en ontkenning. Konden ze het echt niet verkeerd hebben?
MARJOLEIN