Het ergste wat me kon overkomen in het leven, is al gebeurd

| , ,

Meike vertelt in een minireeks over haar zwangerschap en bevalling van Nola*. Meike en Farley besluiten de beademing van Nola af te halen. Ze hield het lang vol! Zo lang, dat ze levend mee naar huis mocht. Daar voelt mama Meike zich soms gewoon een normale moeder die met haar pasgeboren baby in bed ligt. Maar dan komt het moment dat ze haar laatste adem uitblaast. Meike dacht dat ze opluchting zou voelen, maar dat blijft uit. Hierna moet ze samen met Farley het afscheid gaan regelen. Lees haar vorige blogs voordat je hieronder verder gaat met haar schijfreeks.

Het ergste wat me kon overkomen, is al gebeurd. De dood. Zoiets groots in het leven en tot voor kort was ik er eigenlijk niet mee bezig. Ik ben natuurlijk wel naar uitvaarten geweest van opa’s en oma’s of een keer een ouder van een vriendinnetje. Maar dat ik zelf zóveel bezig zou zijn met de dood, nu Nola overleden is, had ik nooit kunnen bedenken. Een kind of een baby hoort niet te sterven. Ik dacht vroeger altijd dat de dood gewoon het einde was. Dat, wanneer je oud bent, je gewoon sterft en dat dat het dan is. Dat er dan niets meer is en het gewoon ophoudt. Ik vond dat best een rustige gedachte. Als je oud bent en een mooi leven hebt gehad, dat je dan heerlijk in het niets kan eindigen. Dat gewoon alles stopt. Maar nu mijn dochter dood is, is dat veranderd. Ik ben nog nooit in mijn leven zo veel bezig geweest met de dood. Vind ik het ineens treurig om te bedenken dat er niéts meer zal zijn wanneer je sterft. Is haar leven dan voor niets geweest? Hield het voor haar, na 18 dagen op aarde, dan ook echt al gelijk op?

Ik ben niet gelovig, maar de gedachte dat er niets meer is hierna, dat ik haar écht nooit meer ga zien… Dat kan ik ineens moeilijker verkroppen, dan als ik vroeger nadacht over de dood. Ik hoop gewoon heel erg dat haar energie nog ergens is. Dat ik haar ooit toch weer mag ontmoeten. Het is vreemd om zoveel bezig te zijn met de dood. Het is vreemd dat ik gráág bezig ben met de dood. Het is namelijk wat Nola nu is. Ik praat graag over haar en ik denk graag over haar na. Daarmee dus ook automatisch over de dood zelf. Ik had ook nooit gedacht dat ik het fijn zou vinden om op een begraafplaats te komen. Dat haar graf ook echt een plek is om even bij te kunnen zitten (met dank aan de beheerder die er een mooie boomstam bij heeft gezet, waardoor je er even kan zitten). Dat we een praatje maken met andere mensen op de begraafplaats en andere grafstenen bekijken. Nola ligt nu mooi beschut in een hoekje, de eerste in het rijtje met nog geen ander kindje naast haar. We praten erover wanneer de dag zal komen dat er ineens een nieuw kindje naast haar ligt. Aan de ene kant hopen we dat dat nog heel erg lang mag duren. Aan de andere kant voelt het ook als een soort van ‘gezellig’ voor haar. Het is vreemd, hoe je gaat nadenken over de dood.

In onze tijd in het ziekenhuis heb ik meerdere keren dingen gedacht als: “Laat mij hier maar liggen… Laat mij alsjeblieft met haar ruilen… Het hoeft van mij niet meer”. Alsof ik al mijn adrenaline heb opgemaakt in het ziekenhuis en daarmee ook geen doodsangst meer heb. Dat klinkt misschien luguber, maar is ook “normaal”. Als ik was wakker geworden in het ziekenhuis, ontwaakt uit de narcose, en ik erachter kwam dat ze per ongeluk mijn arm hadden geamputeerd, dan had me dat op dat moment echt geen zak uitgemaakt. Ach, misschien wat onhandig… Maar ja, het doet er toch niet toe. Zo liep ik, drie weken na Nola haar overlijden, in Frankrijk langs de weg. Er kwam een auto door de bocht gereden in tegengestelde richting. Hij moest uitwijken voor mij en trok aan het stuur. De reactie die je normaal gesproken hoort te voelen, bleef uit: De adrenaline die door je lichaam trekt, dat je het van schrik erg warm krijgt en opzij springt. Ik voelde niets. Ik bedacht me op dat moment ook: “Het maakt me ook eigenlijk niet uit. Goed, het zou lullig zijn voor mijn omgeving: het moeten regelen van nóg een uitvaart. Nog meer verdriet hebben. Maar voor mijzelf…? Nee. Het ergste wat me kon overkomen is al gebeurd.” Deze gedachtes zijn normaal. Het even hebben van geen enkele doodsangst. Zo zijn er ook moeders die daarin grenzen gaan opzoeken. Misschien ineens fanatiek parachutespringer worden. Het zal vast ook anders zijn als je al andere kinderen hebt. En die doodsangst, dat gevoel van adrenaline dat je waarschuwt voor gevaar… Die zal ook wel weer terugkomen. Daar ben ik van overtuigd en daar hoef je je echt geen zorgen om te maken. Ergens is het ook wel een rustige gedachte. Hoop ik dat, wanneer ik dood zal gaan, ook weer herenigd word met Nola. Maar tot die tijd filosofeer ik graag over de dood. Ben ik daarmee namelijk ook met Nola bezig.

Laat ik wel verduidelijken: Ik heb geen doodswens, enkel geen doodsangst. Er zijn nog genoeg dingen om voor te leven en er beginnen ook steeds meer lichtere dagen te komen. De levenslust zal ook langzaamaan weer terugkomen, daar ben ik van overtuigd.

MEIKE

Plaats een reactie