Ik ben over twee dagen 24 weken zwanger, als plotseling mijn weeën beginnen

| ,

Mijn naam is Kaat. Ik ben 28 jaar oud, heb mijn zielsverwant reeds mogen vinden en samen zijn wij de meer dan trotse ouders van Nomi. Nomi is ons eerstgeborene, ons oudste kind en ook ons sterretje. Ik wil haar naam noemen en ik wil dat de wereld weet dat ze bestaat. Daarom deel ik met heel veel liefde haar verhaal met jullie. Het is fijn als je de vorige blog leest, voordat je hieronder verder gaat.

Ik ben het even gaan nakijken. Mijn eerste blog heb ik op mijn computer afgerond op 14 augustus 2019. 1 Jaar, 4 maanden en 13 dagen later kom ik er pas toe om het tweede deel van Nomi haar verhaal in woorden om te zetten. Want hoe pen je dat deel van het verhaal van je overleden dochter neer waar schuldgevoelens zo sterk overheersen? Ondertussen is Nomi een zusje rijker, Elle. Zij is ook helemaal perfect en gelukkig levend bij ons. Maar je kunt je voorstellen dat het met een baby in huis best druk is. Ik ondervond dat ik weinig ruimte had om met Nomi bezig te zijn, maar ik ben op een punt gekomen dat ik hier bewust tijd voor vrij moet maken. Want zij is mijn eerste kind. En zelfs de allesomvattende schuldgevoelens zullen mij niet tegenhouden over haar te schrijven. Wat betreft die schuldgevoelens. Ik ben ervan overtuigd dat ouder zijn gewoonweg samen gaat met je schuldig voelen. Je bent verantwoordelijk voor je kind en als er iets gebeurt met je kind, zal je altijd een reden vinden waarom jij hier mee schuldig aan bent. Dus het is oké om je schuldig te voelen. Dit zeg ik al vanaf het begin tegen mezelf en tegen anderen. En ik meen het. Dit was de enige manier waarop ik dacht te kunnen leven met het schuldgevoel. Ik hou er niet van als mensen tegen me zeggen dat het nergens voor nodig is, dat ik er niets aan kon doen, dat ik voor de eerste maal zwanger was en je gewoon soms niet weet wat iets betekent … Ik ben ervan overtuigd dat al die boodschappen goedbedoeld zijn, maar ze zorgden er steeds voor dat er een klein stemmetje in mij steeds sterker wordt. Dat stemmetje dat zegt: oké je bent mama en mama zijn is onlosmakelijk verbonden met je schuldig voelen. Maar eigenlijk ben je ook echt schuldig. Rond dit stukje, het schuldig zijn, heb ik onlangs gewerkt met een osteopaat. Zij heeft ervoor gezorgd dat dit laatste stemmetje minder luid klinkt en Nomi haar stem luider. En voor het eerst geloof ik dat ik mezelf mag vergeven. Maar waarom ik me zo schuldig voel, lees je hieronder. Ik voel me ontzettend kwetsbaar bij het schrijven en delen van deze blog. Maar ik doe het toch, omdat ik ervan overtuigd ben dat er nog mama’s zijn die zich zo voelen.

Woensdag 20 maart 2019 krijg ik om 7u08 het mooiste kindje ooit in mijn armen, ons kindje. Ik voel een golf aan verliefdheid en trots over me heen gaan. Vervolgens hoor ik mezelf vragen: “Leeft ze nog?” Ik ken het antwoord eigenlijk al, want ze is stil, veel te stil. Toch moet ik het om één of andere reden horen. “Neen, ze leeft niet meer.” De gynaecoloog komt naast ons staan en zegt dat ze echt heel mooi is. Dit is het moment waarop we voor het eerst ouders werden en ons kind tegelijk verloren. Totaal onverwachts, maar achteraf gezien waren de signalen al een aantal dagen eerder te merken.

Op zaterdag sta ik op. Ik heb in de voormiddag last van harde buiken. In die mate dat ik ze op een bepaald moment aan het timen ben. Ik neem rust want ’s avonds hebben we bezoek. De harde buiken blijven komen en ik zeg tegen Steven dat ik twijfel om het ziekenhuis te bellen. We spreken af dat als ik er nu nog één voel, we bellen. En als bij toeval, stoppen de harde buiken op dat precieze moment. Ik ben er nog niet helemaal gerust op, maar ik denk dat dit ook wel het aard van het beestje is. Al van het begin van de zwangerschap krijg ik vanuit mijn omgeving regelmatig de goedbedoelde feedback dat wanneer ik denk dat er iets is, het wel oké zal zijn en ik me te snel zorgen maak. Meerdere keren had ik al in het ziekenhuis gestaan, en altijd was alles oké. De rest van de namiddag voel ik me helemaal goed. ’s Avonds krijg ik het heerlijke commentaar dat mijn buik wel echt goed aan het groeien is en hoe prachtig ik eruit zie. We lachen ons te pletter en op een bepaald moment merk ik wat meer vochtverlies in mijn onderbroek. Ik verloor al heel de zwangerschap best veel vocht en besloot het in het oog te houden, maar opnieuw kwam er niets meer.

Op maandag ga ik naar de huisdokter. Ik heb al een tweetal weken last van mijn staartbeentje. Ik krijg sessies kinesitherapie voorgeschreven en de last wordt toegeschreven aan het werk. Voortdurend zitten, was even geen optie. Bij het naar buiten gaan, zeg ik haar nog even dat ik afgelopen zaterdag wel wat harde buiken had gevoeld, waarvan ik niet goed wist of het oké was of niet. Zondag merkten we wel op dat mijn buik gegroeid was. “Dat kan daar zeker door zijn geweest”, krijg ik als antwoord, zonder verdere vragen, en ik ga gerust naar buiten. Op de terugweg zie ik een oudere man wat sukkelen. Ik kijk terwijl ik voorbij rijd toch nog even in mijn achteruitkijkspiegel en zie hem in de struiken vallen. Ik draai meteen om en rij tot bij hem om hem te helpen. Andere auto’s rijden ons voorbij, dus ik help hem recht, terwijl ik zeg dat ik wel wat voorzichtig wil zijn, aangezien ik zwanger ben. Gelukkig kan hij met wat ondersteuning mijn auto in stappen. Thuis rust ik wat bij.

Dinsdag 19 maart sta ik op en voel ik me goed. Ik vraag mijn vriend (ondertussen mijn man) de strijkplank klaar te zetten voordat hij naar het werk gaat. Wanneer ik bezig ben aan de strijk, moet ik naar de wc. Op de wc merk ik een minimale hoeveelheid bloed op. Die ochtend hadden we gevreeën en ik linkte het hieraan. Waarschijnlijk had ik gewoon een wondje opgelopen. Het was echt verwaarloosbaar weinig. Wat later werd duidelijk dat het niet zo verwaarloosbaar was als ik dacht. Ik kreeg voor het eerst sinds zaterdag opnieuw harde buiken, maar deze keer kwam er ook pijn bij. Dit was echt niet normaal. Ik bel de vroedvrouw (verloskundige voor de Nederlanders onder ons) en niet veel later staat ze bij me aan de deur. Ik heb op dat moment geen harde buiken meer. Ze neemt de doppler erbij en luistert naar het hartje van ons baby’tje. Haar schopje op dat moment, waardoor de doppler omhoog schoot, staat nog steeds op mijn netvlies gebrand. “Met haar is alles zeker in orde”, lachen we nog. Omwille van mijn klachten heeft ze toch liefst dat ik even naar de verloskamer ga om alles te laten nakijken, maar ze drukt me op het hart me niet te veel zorgen te maken. Het zal wel oké zijn. Wanneer ze met de verloskamer belt om te horen of ik meteen even kan langskomen, krijg ik opnieuw een pijnlijke harde buik. Ik krijg zachtjes aan het gevoel dat ik deze echt moet wegademen. Aangezien Steven op het werk is en ik het geluk heb dat mijn schoonouders vlak naast me wonen, kan mijn schoonmoeder me gelukkig naar het ziekenhuis brengen. Ik bel Steven in de auto op om hem te laten weten dat ik toch even naar het ziekenhuis ga en tijdens de telefoon krijg ik opnieuw pijn. Ik moet zelfs even zwijgen om me te kunnen concentreren. In de auto probeert mijn schoonmoeder me af te leiden en we babbelen over koetjes en kalfjes. Wanneer we aankomen en ik uit stap, voel ik gelijk iets lopen. Ik denk opnieuw aan wat vochtverlies en voel toch even aan mijn broek. Wanneer ik mijn hand bekijk, zie ik alleen maar bloed. Ik was al heel de tijd ontzettend bang, maar dit is het moment waarop mijn hoofd op tilt sloeg. Ik loop het ziekenhuis binnen met bebloede handen en slaag er enkel in ze te tonen aan de receptie waar je je normaal moet inschrijven, die me gelijk door sturen. Mijn schoonmoeder stelt voor de lift te nemen, maar ik kan alleen maar denken dat ik boven wil zijn en dat wachten op een lift geen optie is. De trap brengt me sneller boven. Ik kom wenend en hyperventilerend aan op de verloskamer. Ik kan enkel uitbrengen dat mijn vroedvrouw gebeld heeft dat ik kwam en heb geen idee of ik zelfs wel verstaanbaar ben. Ze leggen me meteen op een bed aan de monitor. Daar krijg ik snel weer pijnlijke harde buiken en ik zie meteen op het scherm dat mijn waarde veel te hoog is. Toen pas kwam het echt binnen wat er aan de hand was: ik had weeën. En ze kwamen ondertussen wel heel regelmatig. De gynaecoloog komt langs en stelt hetzelfde vast. In een rolstoel word ik naar de echokamer gebracht voor een vaginale echo. Meteen haalt ze het apparaat er weer uit. “Dit is echt niet oké. Ik mag er niet te lang in blijven, want ik ben bang dat ik je vliezen ga breken.” Met ons baby’tje is alles helemaal oké. Met mijn baarmoederhals niet. Deze is volledig verweken en opengegaan en mijn vruchtzak zat er al doorheen. Ik blijk al 5 centimeter ontsluiting te hebben. Plots hoor ik de vraag wat ik wil doen: het zo laten of iets proberen. Ik kan alleen maar denken of dit een serieuze vraag is en zeg dat ik wil dat ze er alles aan doen om ons baby’tje te redden. Op dat moment komt er een sprankeltje hoop bij het besef dat ik aan het begin van die week in mijn app heb gelezen dat op het einde van deze week ons kindje 50% overlevingskans zou hebben. Ik ben die dag twee dagen verwijderd van 24 weken zwangerschap en rekende dus op een kans. Mijn hoop verdwijnt als sneeuw voor de zon, wanneer de gynaecoloog zegt dat dit wel heel optimistisch is van de app, maar dat ze alles gaan doen om het te rekken tot 24 weken. We beslissen weeënremmers op te starten, ik krijg longrijping en er wordt een overplaatsing naar een academisch ziekenhuis geregeld. Daar kunnen ze mijn kindje beter helpen wanneer het te vroeg geboren wordt. Ondertussen is Steven ook aangekomen in het ziekenhuis. Ik herinner me alleen nog dat ik heel kil reageerde op hem. Mijn lieve man was aan het huilen naast me en ik bleef rustig en koud. Nu besef ik dat mijn hersenen niet meer als dit aankonden op dat precieze moment. Ze moesten enkel overleven.

Niet veel later mag ik mee met de ambulance, zonder Steven. Er moet plaats zijn voor een dokter voor het geval ik in de ambulance zou bevallen, wat het slechtst mogelijke scenario is volgens de gynaecoloog. Veertig minuten lang hou ik mijn hand op mijn buik en fluister ik geruststellend tegen mijn baby dat als we deze rit halen, we weer een stap dichterbij zijn. “Dan komt alles wel goed. In dat ziekenhuis zullen ze ons kunnen helpen. Alles komt wel goed. Alles komt wel goed.”

KAAT

Plaats een reactie