“Ik wil niet dood”, gilde ik op de OK

| ,

Een bizarre wending in mijn leven

Dat ik moeder wilde worden, wist ik al toen ik 12 jaar was. Maar dat ideale plaatje van huisje, boompje, beestje bleef uit. Op mijn 24e mijn liep mijn (knipperlicht)relatie na 5 jaar op de klippen. Dat weerhield mij er niet van om mijn wens in vervulling te laten gaan. Ik stopte met de pil om mijn lichaam een goede kans te geven op een toekomstige zwangerschap en zou iemand gaandeweg vinden, die net als ik, een kindje wilde, maar dan zonder relatie. Liep dat even anders toen ik januari 2011 een telefoontje van de huisarts kreeg dat ik zwanger was.

Ik was al een week goed ziek en dacht eerder aan een bacterie dan een zwangerschap. Ik had leuk contact gehad met iemand, maar dat hield vrij snel op. Echter kwam ik er dus 6 weken later achter dat er een wondertje in mij groeide. Niet dat ik niet weet hoe kindjes gemaakt worden, maar ik had het niet verwacht van één keer roekeloze seks. Tijdens mijn relatie was ik ook nooit ‘per ongeluk’ zwanger geraakt.

Mijn bevalstart

Ik was bijna een week over de uitgerekende datum. Ik zou de volgende dag ingeleid worden, want het was genoeg voor mij en mijn lichaam. Ik pakte mijn tas in en zette deze bij de voordeur. Mijn moeder liep nog één keer alles na in mijn huis, want ik zou die nacht bij haar slapen, zodat zij mij naar het ziekenhuis kon brengen. Even snel naar het toilet en terwijl ik opstond, braken mijn vliezen. Ik was zo opgelucht. De bevalling startte vanzelf. Direct door naar het ziekenhuis. Daar werd ik opgenomen en was het wachten. Ik had mijzelf geïnstalleerd met puzzelboekjes en muziek en mijn moeder ging naar huis.

Om 2 uur ‘s nachts kwamen de weeën regelmatig en werd de ontsluiting gecheckt. Twee hele centimeters, pfff. Om 7 uur in de ochtend had ik amper 3 cm en was ik 15 uur aan het bevallen. De ruggenprik werd aangeraden. Ruggenprik er in, naar de verloskamer en weeënopwekkers om de ontsluiting op gang te brengen. Ik had uren pijn en soms ontspanning tussendoor als een wee weg zakte of de weeënopwekkers laag werden gezet.

Om half 5 ‘s middags had ik dan eindelijk 10 cm en mocht ik gaan persen. Ik herinner mij de eerste 5 en de laatste perswee. Dat ik 2 uur lang heb liggen zwoegen, heb ik achteraf gehoord. De bovenkant van zijn hoofd was een lange tijd al zichtbaar waardoor ze hem tussendoor moesten controleren op zijn zuurstofgehalte. Dit was een rare gebeurtenis met een stalen buis en een rietje. Ik kreeg er niet veel van mee. “Het zal wel goed zijn”, dacht ik. Bij de laatste wee werd ik ingeknipt en perste ik mijn hele grote baby er eindelijk uit. ‘Hij is eruit, doe je ogen maar open’, zei de gynaecoloog. Hij kwam donkerpaars ter wereld. Het slijm werd uit zijn keel gezogen, terwijl hij op mijn buik lag. Gelukkig gilde hij keihard en trok zijn kleur snel bij. Hij woog 4480 gram en was 55 cm lang. Het eerste wat ik dacht was: “Nu weet ik hoeveel mijn moeder van mij houdt’.

Het ging niet goed met mij

Hij werd even gecheckt. Ik was in de wolken van zijn geboorte, maar ik kreeg door dat het met mij niet goed ging. Ik legde hem aan de borst, want ik wilde graag borstvoeding geven. De gynaecoloog was al een uur bezig het bloeden te stoppen. Hij belde druk met andere gynaecologen en verpleegkundigen. Ik kon de zorgen op mijn moeder en zussen hun gezichten lezen. Bijna 2 uur na de bevalling was er paniek. Mijn placenta kwam niet los. Tig pogingen gedaan om dat kreng los te krijgen, maar het mochten niet baten.

“Ik wil niet dood”, gilde ik

Ik moest mijn kindje achterlaten bij mijn familie. Terwijl ik weg gereden werd, wierp ik nog één blik op mijn baby in de armen van mijn moeder en dacht: ‘Dit is de laatste keer dat ik ze zie’. In de OK was de paniek nog veel groter. Ik kreeg een kap over mijn mond en neus geduwd. Iemand naast mij stond bloedzak na bloedzak leeg te knijpen door mijn infuus. Ik hoorde luid en duidelijk wat er aan de hand was, terwijl ze nog 4 handmatige pogingen deden om de placenta er uit te krijgen. Bij 2 van die pogingen gutste er zoveel bloed uit mij, dat ik mezelf weg voelde glijden. ‘Als ik mijn ogen sluit, word ik niet meer wakker’, schoot er door mijn hoofd. De vrouw die mij zuurstof toediende, haalde de kap van mijn gezicht om mij te verstaan. ‘Ik wil niet dood!’, gilde ik.

‘Je gaat niet dood’ en de kap werd er weer opgedrukt. ‘Dit is de laatste poging, hartslag is boven de 200, narcose moet toegediend worden’, waren allemaal dingen die ze tegen elkaar zeiden. Het was alsof de tijd even 2 seconden stil stond. Ik hoorde een diepe zucht. Een zucht van opluchting. ‘Hij is er uit’ en dit keer hadden ze het over de placenta. Ik voelde mij gered. Ik stond stijf van de adrenaline. De artsen lapten mij op en ik werd naar de verkoeverkamer gereden. Ik moest een nacht op de IC blijven, omdat ik bijna 4 liter bloed verloren was.

Ik voelde mij top, heb de halve nacht gekletst met een hele gezellige verpleegkundige en uren mijn baby kunnen bewonderen. Van die borstvoeding is het nooit meer gekomen, want ik was blij dat ik het leven had. De nasleep duurde lang. Ik was heel erg moe. Mijn grote baby leverde veel rugklachten op. Pas na 1,5 jaar was ik weer een beetje de oude.

Ik vind dat er veel dingen niet goed zijn gegaan

Die ruggenprik was op dat moment zeker overbodig. Ik had bijna geen ontsluiting, maar ik kon de weeën aan en had het misschien ‘prima’ zonder kunnen doen. Ze hebben mij veelste lang laten persen: ruim 2 uur. Mijn zoon kwam wel degelijk op een gegeven moment zonder zuurstof te zitten, aangezien hij paars ter wereld kwam. Ze lieten mij te lang liggen toen de placenta niet los kwam. Ik lag daar al 2 uur te bloeden. Het was een nare (bijna dood) ervaring, maar ik heb het overleefd en ik was en ben nog steeds heel blij met mijn prachtige zoon. Inmiddels is hij bijna 10 jaar!

VANDA

Plaats een reactie