Bevallingsverhaal: “Ik krijg geen lucht meer als de verloskundige mijn vagina probeert mee op te rekken”

| ,

Wat zag ik er tegenop om opnieuw zwanger te raken. Mijn eerste zwangerschap was behoorlijk intens geweest door de HG. “Wat als het weer zo’n zwangerschap wordt?:, vroeg ik me keer op keer af. Ik stelde mij erop in dat ik weer dagelijks zou moeten overgeven en ik genoeg plastic zakken bij mij zou moeten hebben mocht ik ergens halverwege in het OV richting mijn werk moeten overgeven. Zover ben ik nooit gekomen. In het OV bedoel ik. Ik zat namelijk al van het begin af aan aan huis gekluisterd. Ik had rekening gehouden met de HG, maar het was bij deze tweede zwangerschap vele malen erger, dan bij de eerste zwangerschap. Ik hield letterlijk niets meer binnen. Geen water, maar zelfs mijn eigen speeksel niet. Ik werd opgenomen met uitdrogingsverschijnselen. Gelukkig mocht ik na een paar dagen weer naar huis. Al ging het thuis niet veel beter. Door de zwaardere medicatie tegen het overgeven kreeg ik nare mentale bijwerkingen. De zwangerschap was op zijn zachtst gezegd geen pretje.

Ik ga met een open mind de bevalling in

2 april 2020 was mijn uitgerekende datum. Stiekem hoop ik dat onze zoon niet op 1 april geboren wordt, dat vind ik namelijk een stomme datum. Maar die gedachte verschuift al gauw naar de achtergrond, want ik heb andere dingen aan mijn hoofd. We zitten aan het begin van de coronatijd en er is veel onzekerheid. De ziekenhuizen zijn overbelast en het is niet duidelijk of het voor mij mogelijk gaat zijn om in het ziekenhuis te bevallen. Mijn hele zwangerschap was al moeilijk en onzeker geweest. Het enige wat ik weet is ik absoluut in het ziekenhuis wil bevallen. Nu is dit ook al niet meer zeker. Ik word erg beïnvloed door de angst rondom Corona. “Wat als ik mijn pasgeboren baby in gevaar breng door in het ziekenhuis te bevallen? Maar wat als ik thuis beval en het gaat toch mis en ik alsnog naar het ziekenhuis moet? Wat als we te laat aan gaan komen?”, allemaal gedachten die dagelijks door mijn hoofd spoken. Ik besluit dat op het moment de bevalling begint, ik pas de keuze maak waar ik ga bevallen. Voelt het goed om het thuis te doen? Dan doe ik dat. Wil ik toch naar het ziekenhuis? Dan ga ik daarvoor. En dus ga ik met een compleet open houding de laatste paar weken van mijn zwangerschap in.

De bevalling begint

Het is 4 april 2020 en we gaan met onze dochter het bos in. Opeens voel ik heel sterk dat ik nog een paar ‘buikfoto’s’ met onze dochter wil maken. Hier ben ik achteraf heel blij mee, want in de nacht van 4 op 5 april beginnen de weeën. Het is half 3 en ik voel kramp in mijn buik. Nog half in slaap probeer ik een andere houding te vinden om deze weg te laten gaan. Ik denk dat ik naar de wc moet en door anders te liggen zal dat gevoel vast wel weg gaan. Maar na een paar keer draaien word ik wakker en bedenk ik mij dat het weeën zouden kunnen zijn. Al gauw zit ik rechtop en wordt mijn man ook wakker. We doen onze nachtlampjes aan en beseffen dat onze zoon snel bij ons zal zijn. Mijn weeën worden heftiger en ik moet ze al snel wegpuffen. Ondertussen belt mijn man mijn vader. Hij staat stand-by om naar ons te komen, zodat hij onze dochter kan opvangen. Ook belt mijn man de verloskundige. Zij is er met een uurtje. Ik vind de pijn al best intens en hoop daarmee dat ik al op 7 cm ontsluiting zit. Maar helaas, wanneer de verloskundige voelt zit ik op 5 cm. Wat een teleurstelling. 

De rit naar het ziekenhuis is heftig

Nu komt de vraag die ik al die tijd geparkeerd heb: “Wil je thuis bevallen of toch naar het ziekenhuis?” Ik heb een voorstelling van het ziekenhuis in mijn hoofd waarbij het personeel in maanpakken bij mijn bed staat en mij amper durft aan te raken rondom de hysterie van Corona. “Wil ik dat wel?”, vraag ik me af. Ik wil mij veilig en op mijn gemak voelen. De verloskundige geeft aan dat het ziekenhuis een speciale ingang heeft voor coronapatiënten en dat die afdeling dus ver van de verloskamers zit. Ik krijg waarschijnlijk niets mee van de coronasituatie volgens haar. Nog steeds kan ik niet met volle overtuiging een fijne keuze maken, maar ik kies toch voor het ziekenhuis. En wat ben ik daar achteraf blij om. Mijn vader is inmiddels bij ons thuis en onze dochter slaapt nog. We maken ons klaar om naar de auto te lopen. Krom van de pijn zeg ik mijn vader gedag en ik stap de auto in. Vanaf dit moment wordt mijn pijn alleen maar heftiger. Ik raak gefrustreerd, want ik snap niet dat ik zoveel pijn heb, terwijl ik echt wel een hoge pijngrens heb. De rit naar het ziekenhuis is niet prettig. Het stukje wat ik vanaf de auto naar het ziekenhuis in de rolstoel zit, is ontzettend ongemakkelijk en op mijn benen staan is bijna onmogelijk. ‘Kom op lichaam, werk mee en stel je niet zo aan!’, spreek ik mijzelf streng toe.

De vliezen worden doorgeprikt

We komen de kamer binnen en ik mag liggen. Mijn vliezen zijn nog niet gebroken en dat is het eerste waar aan gewerkt wordt. Ik denk dat ze de vliezen gewoon door gaan prikken. Net zoals bij mijn eerste bevalling. Maar nee, ze willen mij eerst laten plassen. Ik kan eindelijk liggen en nu moet ik opstaan, en daarbij hoef ik helemaal niet te plassen. ‘Hoe ga ik dit doen? Ik red het oprecht niet, mijn lichaam werkt niet mee.’, zeg ik. Toch probeer ik op te staan, maar als ik sta schreeuw ik het uit van de pijn. Snel mag ik weer gaan liggen en krijg ik een katheter in om te zien of er urine in mijn blaas zit. In de verte hoor ik de verpleegkundige zeggen dat er inderdaad geen urine uit komt. ‘Joh! Ik zei toch dat niet naar de wc hoefde!’ denk ik. Mijn vliezen worden nu doorgeprikt, maar de ontsluiting vordert niet. Ik zit nog steeds op 5 cm. 

Vreselijk, de verloskundige rekt mijn vaginawand op

Enige tijd hierna vraag ik om pijnbestrijding. Ik wil het zo graag zonder doen, maar het lukt niet. Ik moet het hebben. De CTG wordt aan mijn buik vastgemaakt en nu is het een half uur afwachten. De hartslag van de baby moet eerst in orde zijn voor ze pijnbestrijding toedienen. Ondertussen checkt de verloskundige mijn ontsluiting en ik zit op 7 cm. Maar nog steeds geen pijnbestrijding. Nu komt de arts van het ziekenhuis mijn ontsluiting checken en zij geeft aan dat ik al op 9 cm zit. ‘Oh wat fijn! Nou dan hoeft die pijnbestrijding niet meer, want ik mag bijna gaan persen!’ Terwijl ik mijzelf mentaal klaarmaak voor het feit dat deze verschrikkelijke pijn bijna over gaat, wil mijn eigen verloskundige toch nog een keer de ontsluiting checken. ‘Sorry, maar ik ben het niet met de arts eens. Ik voel nog steeds 7 cm.’ Praten lukt amper, maar ik weet er nog stellig uit te brengen dat ik dan wel nú die pijnbestrijding wil, want ik heb gigantische persweeën en die kan ik niet meer tegenhouden. Ik roep dat ik echt moet persen, maar het mag nog niet. De arts gaat nu een actie uitvoeren wat mij nog meer pijn gaat bezorgen dan ik al had. Ze probeert mijn vagina wand op te rekken door middel van haar vinger als een ‘haak’ erop vast te zetten en rond te draaien. Ik krijg bijna geen lucht en roep dat dat echt heel erg veel pijn doet, maar er wordt niet naar me geluisterd. Ondertussen begin ik mij af te vragen waar die pijnbestrijding in godsnaam blijft. En net op het moment dat ze een infuus willen aanbrengen hoor ik dat ik mag beginnen met persen. Half verward, maar toch ook opgelucht probeer ik mijzelf bij elkaar te rapen voor de finishlijn. 

De kamer vult zich met mensen

Het begin lijkt goed te gaan, maar na een tijdje ontstaat er stress in de kamer. Het lijkt erop dat wanneer ik persweeën heb, de baby goed indaalt, maar daarna weer terug omhoog schiet. Persoonlijk denk ik dat ik eerder had moeten beginnen persen, toen ik het zelf zo sterk aanvoelde. Ik doe ontzettend mijn best, maar het lukt niet. De arts geeft aan dat de hartslag van onze baby omlaag gaat. Hij moet nu snel geboren worden. De kamer vult zich met artsen. Ze zeggen dat als de baby niet gauw komt, het een spoedkeizersnede wordt. Na een paar keer persen lukt het nog niet en wordt er uiteindelijk een knip gezet. Hierna is het nog een keer persen en voel ik dat onze zoon geboren wordt. 

Onze zoon heeft het moeilijk gehad

De verpleegkundige legt onze zoon bij mijn neer en direct is de pijn weg. Onze zoon ligt hier bij mij. Tobias. Lieve kleine Tobias is er dan eindelijk. Het laatste stuk van de bevalling was te heftig voor Tobias. Hij heeft zuurstoftekort gehad. Ze leggen hem voor de zekerheid in de couveuse en doen extra testjes. Even is er de twijfel of Tobias misschien naar de neonatologie moet. Maar door de drukte in ons ziekenhuis zou het betekenen dat hij per ambulance naar een ander ziekenhuis overgebracht moet worden. Gelukkig krijgen we niet veel later te horen dat Tobias gezond is en niet overgeplaatst hoeft te worden. Wel blijven we nog een nachtje in het ziekenhuis ter observatie. 

Naar huis

Terwijl we op de uitslagen wachten van de testen van Tobias spreek ik herhaaldelijk uit naar mijn man dat dit echt een hele heftige bevalling was. We zullen het er in de komende periode nog vaak over hebben. Ergens denk ik in mijn achterhoofd: ‘Stel ik mij niet aan? Iedere bevalling is pijnlijk, toch?’ Al kan ik de gedachte dat ik wellicht te lang onnodig veel pijn heb gehad niet van mij afschudden. Bij mijn eerste bevalling had ik dit totaal niet. Een van de verpleegkundigen geeft aan dat ze mijn dossier heeft gelezen en bevestigt dat het echt wel heel pittig en heftig is geweest. Om die reden plant zij een terugbelafspraak in met de gynaecoloog om de bevalling na een paar weken nog een keer door te spreken. ‘Zie je wel, ik heb het niet verzonnen’, stel ik mezelf gerust. 

De uitslagen van Tobias positief. We mogen naar huis! Eindelijk kunnen wij Tobias aan zijn grote zus voorstellen. Wat zijn wij blij en trots. Nu zijn wij een gezin van vier!

KELLY

Plaats een reactie