“Papa heeft meer grijze haren dan jij, maar jij hebt meer vouwen in je gezicht!”
Het duurt een paar seconden, maar dan begint me te dagen wat mijn (op dit moment minst favoriete) kind bedoelt.
Vouwen?? Oh, shit.
Rimpels!
Aandachtig bestudeer ik diezelfde avond mijn vermoeide gezicht.
Harteloos laat de spiegel duidelijke tekenen van een meer dan 40-jarig leven zien.
Zoals de lachrimpels naast mijn oogleden, die overigens meer lijken te hangen dan normaal. De grijze haren, die vanuit het niets verschijnen en totaal niet mee willen krullen met de rest van mijn haarbos, waardoor ze extra opvallen.
En ja hoor, ook een vrij diepe rimpel, die zich definitief gevestigd heeft op mijn voorhoofd. Je weet wel, zo’n ‘vouw’ die alleen verschijnt wanneer je bedenkelijk kijkt, om daarna weer te verdwijnen.
Totdat hij niet meer verdwijnt dan. Tot nu. Fuck.
Er komt een oude herinnering naar boven. Ik zie mijn oma weer in haar bloemetjesstoel zitten met een feesthoedje tussen haar dunne, witte haren. In vrolijke letters staan daar een grote 8 en 0 op. “Zal ik je eens wat verklappen?”, fluistert ze naar me.
Gebogen ga ik over haar heen staan, oma’s stem was toen al net zo breekbaar als zijzelf. “Ik zie er wel uit als 80, maar ik voel me helemaal geen 80”.
“Toch…”, trots kijkt ze me aan; “Oud worden in het bezit van een jonge en gelukkige geest is een zegen”.
Haar woorden maakten op dat moment nauwelijks indruk op mijn 18-jarige ik. Ze bleven wél lang in mijn hoofd rondspoken.
Nu, bijna 25 jaar later, ervaar ik oma’s woorden voor de eerste keer echt. In vol ornaat!
Er kijkt een jonge vrouw in de spiegel, terwijl er een oudere vrouw terugkijkt. En ja, veertig plus is nog steeds jonger dan velen anderen, dat begrijp ik.
Mijn punt is, dat het niet meer zo jong is als ik me voel.
Ik beschouw mezelf bijvoorbeeld nog steeds een ‘jonge moeder’, een ‘jonge ondernemer’ en zelfs een ‘jong getrouwd stel’.
Maar de feiten zijn dat ik al 11 jaar moeder ben, bijna 20 jaar ondernemer en inmiddels zijn we 16 jaar getrouwd.
De tijd glipt als water door mijn vingers en om eerlijk te zijn ligt mijn leeftijd dichter bij ‘middelbaar’ dan ‘jong’. Dat is nogal confronterend.
Ik zie er wel uit als 42, maar ik voel me helemaal geen 42.
Langzaam kleed ik me uit voor de spiegel. Deze weerkaatst een naakt lichaam met duidelijke tekenen van het leven.
Het enorme litteken op mijn buik bijvoorbeeld als gevolg van mijn tweelingzwangerschap.
Mijn niet meer zulke volle borsten, die zijn gaan zakken na het voeden van drie kinderen.
Enorm stevige armen en benen van jarenlang rondlopen en sjouwen in ons restaurant.
Grijze haren door het balanceren van gezin, werk, familie en vrienden.
En die kleine rimpels rond mijn ogen zitten daar waarschijnlijk, omdat ik al de helft van mijn leven met iemand samen ben die mij dagelijks aan het lachen maakt.
Het is duidelijk dat al deze ‘aftakel’-tekenen op mijn lichaam tegelijkertijd ook de bron van een jonge, gelukkige geest zijn.
Wat mij laat beseffen dat ik trots mag zijn op mijn kick-ass lichaam.
En dat is inclusief mijn nieuwe, grote voorhoofdsrimpel.
“Ouder worden met een jonge, gelukkige geest is een zegen”.
Mijn oma was een slimme vrouw.