Na 9 dagen mag ik je voor het eerst vasthouden om je in mijn armen te laten sterven

| ,

Heb je DEEL 2 nog niet gelezen? Klik dan hier.

Het is zaterdagochtend 17 september 2016 rond 6.00 uur als we bellen naar de NICU om te horen hoe jouw nacht is gegaan. Jij ligt hier al negen dagen, sinds je geboorte, te vechten voor je leven. We krijgen te horen dat je weer een stap achteruit bent gegaan en dat we niet te lang moeten wachten met komen. We besluiten dit met z’n tweeën te gaan doen. We stappen met lood in onze schoenen in de auto richting het ziekenhuis. We willen er niet aan denken, maar we weten dat we vandaag de allermoeilijkste beslissing van ons leven moeten gaan maken.

Gedurende de dag zijn we bij jou. De couveuse wordt opgeklapt, het hitte schild gaat aan en jouw bedje wordt er iets uitgeschoven, zodat ik dicht bij je kan zitten. De artsen doen ondertussen wat ze kunnen. De plasmedicatie wordt opgeschroefd om te kijken of ze je geforceerd kunnen laten plassen. Al dat vocht en al die afvalstoffen, het zit nu opgehoopt in je lichaam en dat moet je lichaam toch echt gaan verlaten. Elk uur wordt er een scan gemaakt van je blaas om te kijken of hier urine in komt. Ook maken de artsen gedurende de dag een hersenscan. Je lichaampje is zo opgezwollen, het vocht drukt overal. Je hebt pijn, we zien het aan je. Rond het middaguur gaan we in gesprek met de artsen. Het is het moeilijke gesprek waar we zo bang voor waren. De artsen lopen tegen de grenzen aan van wat ze voor je kunnen doen. Ze kunnen je niet goed meer comfortabel houden, je hebt pijn. Er komt geen urine in je blaas, de afvalstoffen kunnen niet weg, je lichaampje is zichzelf aan het vergiftigen. Waar je hersenscan aan het begin van je strijd nog goed was, is hij nu zeer verontrustend. De scan laat grootschalige hersenbeschadiging zien. Je toekomstperspectief is weg! We willen je zo graag bij ons houden! Zo graag! Maar wij zien ook dat jij hier niet meer tegenop kan boksen. Het is een oneerlijk gevecht. Het enige wat we nu nog voor je kunnen doen is je loslaten om te voorkomen dat je lijdt. We vragen onze dominee om naar het ziekenhuis te komen. Samen bidden wij met hem om ons kracht te geven voor hetgeen wat gaat komen. Mijn broers komen nog naar het ziekenhuis. Zij hebben hun neefje nog niet gezien en willen nog heel graag kennismaken met onze dappere zoon. Rond 16.30 uur wordt er een begin gemaakt met het afkoppelen van de apparatuur. De voedingssonde, katheter en infusen gaan weg. Je houdt nog één infuus met morfine. Rond 16.45 uur is het zover. Na negen dagen mag ik je voor het eerst vasthouden om je in mijn armen te laten sterven. Dat moment waar ik zo naar gehunkerd had, jouw eindelijk te mogen vasthouden, wordt onmogelijk overschaduwd door het feit dat ik weet dat ik je moet gaan loslaten. Ik krijg je heel voorzichtig in mijn armen, liggend op een zacht kussen, want jouw lichaampje is zo opgezwollen en doet zo’n pijn. Ik houdt je vast, ik wieg je, ik geef je kusjes. Je hoofdje bevat zoveel vocht, dat ik de afdruk van mijn kus in je voorhoofdje zie staan. Ik wil je vasthouden, bij me houden, voor altijd! Rond 16.50 uur wordt je beademingsbuisje losgemaakt. Daarna rijdt papa de stoel met mij en jou in mijn armen naar de kamer waar ik lag tijdens mijn ziekenhuisopname. Daar kunnen we samen zijn. We knuffelen met je en zingen voor je; “Ik ga slapen ik ben moe, doe mijn beide oogjes toe”. Om 17.05 uur ben je in onze armen gestorven. Kort na je overlijden moet ik je even loslaten en meegeven aan de artsen, zodat ze bloed kunnen afnemen en een huidbiopt kunnen nemen. Op het moment dat je weer terug komt en weer in mijn armen wordt gelegd, herken ik je niet meer. Al het vocht in je gezichtje is gaan zakken en je bent onherkenbaar voor mij geworden. Daarnaast wordt je huid donker, heel donker. Ik herken mijn eigen kind niet meer. Mijn hoofd en mijn lichaam schreeuwen: “Waar is mijn kind?”, maar ik kan geen woorden uitbrengen. Mijn kind is dood! Mijn kind is weg! Van je handjes en voetjes worden inkt- en gipsafdrukjes gemaakt. Ook mag ik een lokje haar van je afknippen. Papa en mama doen jou samen in bad en daarna droog ik je af en kleed ik je aan. Ik trek je een heel toepasselijk T-shirtje aan, het is een wit shirtje met blauwe autootjes en er staat “Kanjer” op, want dat ben jij! We maken een bedje voor je in de antieke familie reiswieg en leggen jou daarin. Met jou in de reiswieg op schoot verlaat ik in een rolstoel het ziekenhuis. Je mag eindelijk mee naar huis waar je hoort. Hoe anders had ik me dit moment voorgesteld. Eenmaal thuis zet ik de reiswieg met jou neer op de keukenvloer. Onze familie staat in de keuken op ons te wachten en ik val in hun armen. Verdoofd en lijkbleek neem ik uiteindelijk plaats op de bank in de woonkamer. Ik durf niet meer naar je te kijken. Ik herken je niet meer. Nu je bent overleden is mijn kind weg! Ik ben zo van je gelaat geschrokken, dat ik bang ben dat ik dat beeld nooit meer uit mijn hoofd krijg. Ik wil je herinneren zoals jij was. En je was zo mooi, zo mooi. Mijn kleine mannetje. Papa brengt jou uiteindelijk naar boven naar je kamertje. Samen met zijn moeder legt hij jou in je bedje. Ik kan het niet. Uiteindelijk stappen we in bed. Ik slaap de hele nacht. Ik ben kapot. De afgelopen nachten heb ik tussen hoop en vrees geleefd, nu was de uitkomst bepaald en kon ik rusten. De volgende morgen word ik wakker in een roes, het was geen nachtmerrie, het is echt gebeurd.

En dan begint het regelen van de begrafenis van je kind. Ik kan niet nadenken, maar het moet! Er moeten beslissingen worden gemaakt. Ze kosten stuk voor stuk zoveel energie. We besluiten je begrafenis open te stellen en je niet in besloten kring te begraven. We willen dat een ieder weet dat jij er bent geweest. Ook besluiten we de eerder bestelde en gedrukte geboortekaartjes te versturen, samen met een overlijdensbericht als inleg. Je hebt zo hard voor het leven gevochten, dat geboortekaartje verdien je. Met zorg kiezen we muziek uit voor de begrafenis. Papa wil jouw kistje zelf gaan maken. Hij is heel goed in houtbewerking. Samen met zijn vader zoekt hij mooie planken uit van de oude eikenboom, die bij zijn ouderlijk huis heeft gestaan. Papa werkt samen met je oom aan je kistje. Hij wil het zo snel mogelijk klaar maken, zodat wij jou daarin kunnen leggen en het kistje kunnen sluiten, zodat ik dan ook boven bij jou in je kamertje durf te zijn. Maandag moeten we je opnieuw even laten gaan. Papa brengt je ’s ochtends samen met zijn moeder naar het Isala Ziekenhuis in Zwolle voor een obductie. Aan het eind van de middag haalt hij jou weer op. Intussen schilder ik je namen en geboortedatum in het bedbord van onze familiewieg onder die van je zus. Papa komt opgelucht met je terug. Hij vertelt hoe prachtig je er bij ligt. Dat je door de obductie heel veel vocht ben kwijtgeraakt en dat de vorm van je gezichtje weer terug is en je kleur is bijgetrokken. Hij wil heel graag dat ik bij je ga kijken. Dinsdagochtend heb ik voldoende moed verzameld en ga ik samen met papa je kamertje binnen. Daar lig je, mijn klein mannetje in je eigen bedje, met dat mooie kleine koppie, zoals bij je geboorte. Je bent weer mijn Noud. Ik ben zo blij en opgelucht dat ik weer bij je kan zijn. Ik voelde me een ontzettend slechte moeder de afgelopen dagen. Een moeder die haar rug naar haar kind had gekeerd. Papa kan nu rustig het kistje afmaken. Wanneer deze af is leggen wij je hier samen in en laten we deze open. Nu ik zelf weer bij je durf te zijn, neem ik ook je zusje elke dag even mee om bij je te kijken. ,

Opnieuw vrijdagochtend, exact twee weken na je geboorte, is het nu de dag van je begrafenis. We nemen een allerlaatste keer afscheid van je en sluiten daarna je kistje. Wat een onmogelijke opgave, de deksel van je kistje dicht schroeven om je daarna nooit meer te zien. Rouwvervoer hebben we niet, we gaan gewoon in onze eigen auto en ik houdt jou in je kistje op schoot, dichtbij me. De afscheidsdienst in de kerk is prachtig, emotioneel en zwaar. We mogen je doopkaars aan steken, papa vertelt je verhaal, mama leest een zelf geschreven gedichtje voor en we luisteren naar mooie muziek. Opa is pianist en begeleidt een prachtig lied op de melodie van ‘The Rose’ op de vleugel. Nadat we je naam in het gedenkboek van de gemeente hebben geschreven, dragen we je de kerk uit. Op de begraafplaats laten we de mensen vooruit lopen en alvast plaatsnemen rondom jouw plekje. We dragen je samen naar je laatste rustplaats en papa legt jou zelf in het grafje. Je zus mag samen met haar nichtjes en neefjes bellen blazen op het afscheidsliedje ‘Belletjes’. We laten iedereen langs je grafje lopen voor de laatste groet en blijven zelf met onze ouders, broers en zussen achter. We leggen onze bloemen op je kistje. Dan gaan ook zij weg en blijven papa en mama als laatste bij je. We zingen nog een laatste keer samen voor je;

Ik ga slapen, ik ben moe

Doe mijn beide oogjes toe

Heere houdt ook deze nacht

Over Noud getrouw de wacht

Lieve Noud, kleine adelaar, het was een lange, maar veel te korte vlucht.

Voor altijd zijn we samen in de lucht.

ERIKA

1 gedachte over “Na 9 dagen mag ik je voor het eerst vasthouden om je in mijn armen te laten sterven”

  1. Ik vond deze blog i.v.m rhesus antagonisme.
    Jeetje wat een heftig verhaal ik heb dit met tranen zitten lezen. Ik wens jullie ontzettend veel kracht en sterkte toe!

    Beantwoorden

Plaats een reactie