Waarom is Kortjakje eigenlijk altijd ziek?

| ,

Ik was laatst gezellig met de kindjes bij een vriendin op visite. Je kent het wel; wij zaten heerlijk aan de latte en ondertussen deden de kids hun best om binnen zo min mogelijk tijd zo veel mogelijk speelgoed uit de kast te trekken. Mijn vriendin was net in de keuken om een nieuw pak koekjes te gaan halen, toen mijn dochtertje uitgleed over één van de 80 speelgoedautootjes die ze zelf vakkundig door de hele woonkamer had verspreid. Huilend kroop ze bij me op schoot en aangezien ze altijd rustig wordt als ik voor haar ga zingen, zette ik “Altijd is Kortjakje ziek” in. “Ja hoor een liedje over een prostituee doet het altijd goed”, zegt mijn vriendin als ze weer aan komt gelopen. “Uhm pardon?” en ik kijk haar vragend aan. “Ja, weet je dat niet? Kortjakje was een hoertje, of een alcoholist. Nou weet ik het niet meer”, antwoordt ze. Aangezien dochterlief alweer van mijn schoot is gegleden en aan het spelen is, pak ik razendsnel mijn telefoon erbij om te checken of het waar is wat ik hier zojuist te horen heb gekregen. En ja hoor, mijn vriendin heeft gewoon helemaal gelijk. In beide gevallen zelfs, want blijkbaar zijn er twee verschillende theorieën. Volgens de eerste theorie is Kortjakje een prostituee. “’Kortjakje’ is een samenvoeging van de woorden ‘’kort’’ en ‘’jakje’’. Een jak is een kledingstuk dat vrouwen in de zeventiende eeuw droegen. Een jak is bedekkend, maar omdat het een kort jakje is, is het niet bedekkend. Oftewel: de kleding van een prostituee. Dat Kortjakje elke dag ziek is duidt op dat ze de hele dag op bed ligt. Daar verdient ze haar geld mee. Op zondag gaat Kortjakje naar de kerk om haar zonden op te biechten. En met het zilverwerk dat ze meeneemt koopt ze haar slechte daden af.”

SAY WHAT?!

Bij de tweede theorie komt ze er niet veel beter vanaf, want daar is ze inderdaad een alcoholist. “Kortjakje is altijd ziek, omdat ze teveel dronk. Kortjakje zou in dit geval een verbastering van Cognacje kunnen zijn. Deze theorie wordt bevestigd door de allereerste versie van dit lied uit de achttiende eeuw. Die luidde:

“Kortjakje seer hups en fijn

Is de meeste tijd beschonken,

Kortjakje mag geen Brandewijn

Maer het moet Jenever zijn”

Deze theorie kan gekoppeld worden aan een vrouw die leefde rond 1700: Rachel Valderappus. Ze was altijd dronken en had hierdoor geen beste reputatie. Bovendien werd er gezegd dat ze haar benen spreidde voor de pastoor.

Het kan zo zijn dat beide theorieën kloppen, aangezien Kortjakje in beide gevallen een ‘losbandige vrouw’ was. Maar zomaar een onschuldig kinderliedje is het dus zeker niet…” Al zo lang ik me kan herinneren, zing ik dit lied en eigenlijk heb ik dus nooit geweten over wat of wie ik nou precies zong. Ik heb het me, eerlijk gezegd, niet eens afgevraagd, tot dit moment. En nu? Was Berend Botje uit Zuidlaren een pooier? En what about Jan Huygen? Is hij soms drugsverslaafd? Diezelfde avond ga ik helemaal los op Google. Berend Botje blijkt geen pooier, maar ik kom wel het volgende tegen: “Er zijn meerdere theorieën in omloop. Is het gewoon maar een visser die te diep in het glaasje heeft gekeken? Of draait het toch om een misdadiger, die zijn mensen met een krakkemikkig schip de dood injaagt en zelf de verzekeringsgelden opstrijkt?” OEPS.

Jan Huygen komt er dan nog het best van af, dat blijkt een zeevaarder, al lijkt niemand nou helemaal te begrijpen waar die ton vandaan komt.

Maar dan. Dan stuit ik op de betekenis van het ons allen bekende “In de maneschijn”… Ik vond dit liedje altijd al een beetje vaag, maar het klonk ook wel gezellig zo met ‘dikke tante Kee’. Mijn dochtertje heeft op het kinderdagverblijf zelfs nog een leuk dansje bij dit liedje geleerd. Maar zo gezellig is dit liedje helemaal niet, sterker nog, het is een waarschuwing voor meisjes om zich niet te laten verleiden. HOU JE VAST! Vroeger, als een jongen en een meisje wilden trouwen, kreeg de jongen verlof (fun fact: hier komt de term ‘verloving’ ook vandaan) om aan te kunnen tonen dat het meisje vruchtbaar was. Vanaf de verloving sliep het meisje in een soort zolderkamer en de vrijer kon haar dan via een ladder onder het raam ’s nachts ‘bezoeken’. Ook andere ongetrouwde jongens (lees: vogels) konden gebruik maken van deze mogelijkheid, waarbij het meisje dan haar trouw kon aantonen aan haar aanstaande man door niets te laten gebeuren. Daarom: Waag het niet! Ook vogels, vissen en duizendpoten konden via het raam naar binnenkomen. De vogel in dit verhaal is dus de een vreemde jongen/vreemdeling/vreemde vogel. Vogelen betekent daarnaast ook ‘geslachtsgemeenschap hebben’. Een vis is een gelovige en een duizendpoot kan alles. Een duizendpoot die in werkelijkheid schoenpoetser is, is iemand met mooie praatjes.

Vrijen met de vrijer (‘één’) mocht dus (is recht), maar met ‘twee’ niet (is krom). Als het meisje zwanger raakte (dikke tante Kee) van de juiste vrijer kon er met een gerust hart getrouwd worden. Werd ze zwanger van nummer twee, dan werd het kind naar de nonnen gebracht. In een nonnenklooster was vaak een wiel in de muur gemetseld, daar konden kinderen anoniem te vondeling worden gelegd. Aan de buitenkant werd het kind in het wiel gelegd en vervolgens naar binnen gedraaid. Dus daar komt het zinnetje met “het wieltje” vandaan. Dit lied waarschuwt meisjes dus: ga niet lichtzinnig met mannen naar bed. Je weet wel, dat bed waar Kortjakje de hele week in ligt.

Ik blijf de liedjes vrolijk zingen voor mijn dochters en jij hoogstwaarschijnlijk ook, al zullen ze vanaf nu nooit meer helemaal hetzelfde klinken…

ILSE (klik hier om op haar Instagram te loeren)

Bron: Bert van Zantwijk

Plaats een reactie