Mijn bevalling vanuit een enorme bubbel

| ,


Vandaag ben ik 11 dagen voorbij mijn uitgerekende datum en mag ik nog een keer gestript worden. Dit geeft hoop. Het is gelukkig niet pijnlijk. Ik maak voor de duizendste keer het huis schoon als afleiding. Ik voel nog niks gebeuren. Om half 6 komt Mathijs thuis. Ik besluit dan even te gaan slapen. Ik beklim het bed dat op klossen staat. Met mijn 1.61 meter is dat een behoorlijke klim. Maar ik lig nog geen 5 minuten, wanneer ik ‘plop’ hoor. Ik voel een vreemde stuiptrekking in mijn buik. lk roep Mathijs erbij om mij uit bed te helpen. Ik zie gelijk een hele waterval glijbaan voor mij. Gelukkig druppelt het vruchtwater wat langs mijn benen. Op de wc vang ik wat vruchtwater op. Het is zoetig en helder. Fijn, geen meconium, dus ik mag thuis bevallen. “Nu wachten op de weeën”, denk ik, maar om 18.30 uur voel ik het meteen. “Dit zijn geen krampjes meer”. Lief vraagt Mathijs nog of ik zin heb in zuurkool. Dit sla ik liever af.  Hij haalt nog even wat boodschappen en ik probeer te rusten op bed. Ik kruip al heerlijk in die bubbel. “Kom maar kleintje. Ik ben er klaar voor. Dit gaan we fijn samen doen”.

Ik voel me ontzettend sterk

Rond 19.00 uur voelen de weeën regelmatig. We houden ze bij met een app. We eten samen wat en kijken onze serie. De weeën nemen gevoelsmatig toe, maar het ritme blijft hetzelfde. Ik besluit de weeën in onze slaapkamer op te vangen. Dit doe ik graag lopend, terwijl ik mij concentreer op mijn buikademhaling. Ook praat ik mijzelf graag toe: ‘Ik adem in en maak mijn buik groot. Ik maak ruimte voor de baby. De baby zakt langzaam naar beneden. Wij doen dit samen. We weten precies wat we moeten doen. We vertrouwen elkaar.’ Wat voel ik mij sterk.

Onze dochter heeft in het vruchtwater gepoept

Om 20.00 uur besluiten we de verloskundige op de hoogte te stellen. Ze geeft aan momenteel een ander stel te begeleiden naar het ziekenhuis. “Prima, nog even zonder haar in onze bubbel”, besluit ik. Een uur later voel ik dat de weeën sterker worden, maar nog steeds in hetzelfde ritme komen. We bellen nog een keer de verloskundige die een kwartier later op de stoep staat. We praten wat tussen de weeën door, onder andere over inwendig onderzoek. Ik heb 3-4 cm ontsluiting. Dat is fijn, mijn lichaam doet het goed en de baby ook. De verloskundige kijkt na het voelen naar haar handschoen en naar mij. Met een hele voorzichtige houding en lieve stem zegt ze dat er meconium op haar handschoen zit. We wachten af of er straks meer te zien is op het maandverband. Even later stapt ook de andere verloskundige binnen. Ze overleggen en balen met mij mee. Ze weten hoe graag ik thuis wil bevallen. In mijn hoofd visualiseer ik langzaam dat de bevalling in het ziekenhuis gaat plaats vinden. Ik stel mij ook in op een fijne autorit, hoewel ik hier het meest tegen op zie. Tegen mijzelf zeg ik nog: “Knop om. Loslaten. Het moet zo zijn. Er zal een reden zijn. We gaan er voor. Ook daar kan het prachtig worden.”

Ik loop de weeën weg


We pakken onze spullen en rijden achter de verloskundige aan. In de auto merk ik dat ik helemaal ontspannen ben en bijna in slaap val tussen de weeën door. De verloskundige wacht ons op in het ziekenhuis en loopt met ons mee naar de afdeling. Daar installeren wij ons, terwijl de verloskundige met het ziekenhuispersoneel mijn geboorteplan bespreekt. Ik loop de weeën weg. Ik weet dat ik straks aan de scans en CTG moet. Een draagbare, zodat ik ook in bad mag. Dat wil ik graag. De verloskundige neemt afscheid en de verpleegkundigen nemen de zorg over. Ze zien er vriendelijk uit en vragen hoe het met mij gaat. Ik antwoord dat ik het fantastisch krachtig vind dit mee te mogen maken en dat ik hier enorm dankbaar voor ben. Na de bevalling krijg ik nog terug van ze dat ze dit antwoord zo prachtig en ontroerend vonden.

Mijn baby krijgt een schedelelektrode

Er moet een schedelelektrode geplaatst worden, daarna mag ik in bad. Ik ga liggen en geef mij over aan het moment. Ik voel er niks van, dat valt weer mee. Ik zit in die bubbel. De weeën worden sterker. Dit kan ik. Ik mag bijna in bad, maar dan hoor ik de verpleegkundigen ver in de achtergrond overleggen: ‘We kunnen de baby niet monitoren. De elektrode is geplaatst, maar er verschijnt niks op de monitor. Waar kan het aan liggen?’ Ik doe net alsof ik het niet hoor. Ze geven aan nieuwe monitoren te proberen. Er komen meerdere mensen de kamer in met allerlei apparaten. Dit zie ik heel kort, want ik besluit dit niet te willen meekrijgen en kruip terug in mijn bubbel. In mijn hoofd zeg ik: ‘Je mag bijna in bad.  Je mag bijna in bad. Haal adem. Wees een open kanaal. Je baby is er bijna.’

Ik moet uit het bad

Uiteindelijk blijkt de schedelelektrode niet goed geplaatst. Dit doen ze opnieuw, waarna ik in bad mag. Heerlijk die warmte. De verloskundige gaan ontbijten. Ik blijf alleen met Mathijs in de kamer. Al snel, gevoelsmatig binnen 10 minuten, worden de weeën enorm sterk. Ik merk dat ik niet goed meer rustig kan blijven. Mijn ademhaling gaat omhoog. Ik krijg een gevoel van overgeven. Ik spreek dit uit naar Mathijs die mij rustig probeert te houden. De volgende wee weet ik het wel zeker: dit zijn persweeën en ik kan het niet onderdrukken. In voel dat ik spartel in het bad en kijk Mathijs aan. Hij trekt meteen aan het touw, zodat de verpleegkundigen komen. Ik leg uit wat ik voel en moet uit bad komen. De verpleegster geeft aan dat ik ook allerlei ‘oergeluiden’ maak bij een perswee. Jammer dat ik na 45 minuten al uit bad moet.

De verpleegkundigen masseren de ontsluiting mee

“Blijf rustig”, denk ik nog, maar de pijn neemt behoorlijk toe. Ik moet op mijn rug liggen, want ze willen weten hoe ver ik ben. Ze vraagt netjes, zoals in mijn geboorteplan staat, of ik het wil weten. “Heel graag”, geef ik aan, want ik voel aan alles dat ik moet persen. Dan hoor ik dat het nog maar 8 cm is en ik absoluut niet mee mag persen. Kort zit ik op handen en voeten op het bed, maar al gauw blijkt dat ik het hoe dan ook niet meer kan opvangen. Nogmaals een onderzoek.  Nog stééds 8 cm. Heel even voel ik mij wanhopig. “Hoe moet ik dit nog langer opvangen, terwijl ik niet mag persen?” De verpleegsters snappen ook niet goed waarom ik dat nu al zo sterk voel en besluiten een echo te doen. Ze vertellen mij dat dat baby als sterrenkijker ligt en dit ontzettend veel druk geeft. Ze besluiten tijdens de weeën mee te masseren, zodat er sneller ruimte komt. Ik baal dat ik op mijn rug moet liggen, maar snap dat ze er anders echt niet bij kunnen.

Zal ik toch voor pijnbestrijding gaan?

Nog zo’n helse wee. Ik trek dit niet en raak even kort in paniek. Ik vraag om pijnstilling. Iedereen is verbaasd, maar met begrip. Ze vragen nog een keer of ik het wel echt wil. Ik knik. Ze maken het infuus klaar. Ondertussen zeg ik tegen Mathijs dat ik het echt niet trek zonder pijnbestrijding. Het voelt even rot, maar ik wil niet in paniek raken. Daar komt weer een wee. Deze keer voelt het anders. De verpleegster voelt mee. De baby is gedraaid! Ze vragen meteen of ik dan de pijnbestrijding nog wil, gezien ik het liever zonder wilde. Ik besluit inderdaad zonder pijnbestrijding verder te gaan. Wat fijn dat dit in overleg gaat.

Een knip is noodzakelijk

Ik mag dan eindelijk persen. Helaas blijk ik te kort en niet krachtig genoeg te kunnen persen. Ik krijg weeënopwekkers. De weeën komen iets vlotter op elkaar. Ze zien op de monitoren dat de baby niet goed kan herstellen tussendoor. Ik moet ingeknipt worden. Heel lief vraag Mathijs of dit echt moet. Ze leggen uit waarom. Ik hoor dit op de achtergrond. Wat fijn dat mijn man mij hierin steunt. Er wordt niet zomaar wat gedaan. Hij beschermt mij.

Mathijs vraagt of de pomp wel echt nodig is

Helaas blijkt het inknippen niet genoeg. De gynaecoloog komt de kamer in. Ze stelt zich voor. De vacuümpomp wordt uitgelegd. Weer vraagt Mathijs waarom nu en of het echt moet. Ik hoor dat mijn baby ‘in gevaar is’. Ik doe mijn best tijdens het persen, maar de hulp van de pomp wordt toch ingeschakeld. Ze zien de navelstreng om het nekje en halen die weg. En dan hoor ik: ‘Je mag de baby aanpakken. Wil je het aanpakken? Het mag! Pak de baby maar aan.’ Dit hoor ik heel vaag in de verte. Ineens schiet ik ‘wakker’, vol adrenaline en zie een mensje tussen mijn benen. Ik grijp de baby meteen vast en haal het uit mij, richting mijn borst, precies zoals in mijn geboorteplan staat. Jeetje, het is gelukt. Wat fijn.

We ontdekken het geslacht van ons kindje

Vol blijdschap knuffel ik mijn baby en kijk naar Mathijs. Gevoelsmatig ligt ons kleintje er al een kwartier, maar na een paar seconden vragen de verpleegsters: ‘Heb je gezien wat het is?’. Snel til ik de baby op, kijk, voel, niks. Dus een meisje! Ik kijk Mathijs aan en we zeggen beiden: ‘Dan is het Benthe. Ze heet Benthe. We hebben een dochter.’ We zijn beiden een beetje in shock van blijdschap. Mathijs mag de navelstreng doorknippen, nadat deze is uitgeklopt. Om 4.35 uur is ze geboren.

Met wat weeënopwekkers komt mijn placenta los. Ik word gehecht, terwijl Benthe haar eerste slokje moedermelk probeert te nemen. Ze besluit mij nog even lekker onder te poepen, dus ik stap onder de douche. Ik voel mij goed, maar toch val ik flauw onder de douche, tegen de verpleegkundige aan. Als ik weer bij ben en met het bed de kamer in word gereden, zie ik Mathijs met Benthe zitten. Ik schiet vol. De knetter zeg, wat een geluk!


MILOU

Plaats een reactie