Ik schreeuwde: “Mijn kind moet eruit, en snel!”

| ,

Op woensdag 2 juni zat ik huilend bij de verloskundige. Ik was 37 weken zwanger en wat was ik er ontzettend klaar mee. Alles stond klaar en was geregeld. Met 37 weken is de baby er in principe klaar voor, dus mijn kindje mocht wat mij betreft komen. Na een lekkere janksessie legde de verloskundige mij uit dat ze mij met alle liefde wilde doorsturen, maar ik toch echt nog even geduld moest hebben. De baby kwam hopelijk vanzelf. Daar had ze natuurlijk gelijk in.

Ik verloor vocht

Vier dagen later, op 6 juni, hadden we een lekkere luie zondag. Ik verloor vocht, maar ik had ook veel gedronken gezien de hitte. “De kleine is al helemaal ingedaald. Daar ligt het vast aan”, hield ik me voor. De verloskunde was al een paar keer onnodig langs geweest en dat wilden we niet nog een keer. We gunden die lieve vrouwen een rustig weekend.

Op bezoek bij mijn moeder

’s Ochtends op 8 juni was ik bij een vriendin en haar dochtertje op visite. Even het huis ontvluchten. Na wat kletsen en fantaseren samen, red ik door naar mijn moeder. Bij haar vertelde ik dat ik zondag vijf schone onderbroeken nodig had vanwege vochtverlies. Ik zei dat ik er vanuit ging dat het geen vruchtwater was. Mijn moeder dacht er anders over en op haar advies belde ik meteen de verloskundige. Ik kon direct terecht. Het hartje van mijn kindje klonk goed, maar ze wilde toch even kijken met een wattenstaafje. Zo’n wattenstaafje verkleurt als het in aanraking komt met vruchtwater en dat gebeurde. Voor de zekerheid werden we voor een CTG naar het ziekenhuis gestuurd. Ik belde Erik, mijn partner. Helaas nam hij niet op, maar direct via zijn bedrijf kreeg ik hem wel te pakken. Mijn moeder zei dat ik mijn vluchttas mee moest nemen. Hoewel het mij onnodig leek, nam ik deze toch mee.

Veel vragen

Na de CTG-scan moesten de artsen overleggen. Wat betekende dit voor ons? Was het ernstig? Moesten we blijven? Mochten we naar huis? Maar vooral mocht ik morgen nog wel naar mijn eigen verloskundige Kim? Stom eigenlijk dat ik vooral over de afspraak met Kim inzat. Na verschillende verloskundigen had ik eindelijk een echte klik en dat voelde zo fijn.

Te weinig vruchtwater

Na (wat voelde als) een eeuwigheid kwamen de artsen in het ziekenhuis weer terug op de kamer. Ze wilden toch een echo maken. Tijdens de echo vertrokken hun gezichten een beetje. De gynaecoloog legde uit dat ik veel te weinig vruchtwater had. Na een overleg werd besloten dat wij de volgende ochtend om 6.00 uur moesten bellen om te vragen of er plek was. Ik zou dan via het infuus weeënopwekkers krijgen om zo de bevalling op te starten. Rond 19:30 uur stonden we weer buiten. Enigszins beduusd, want morgen was het ineens zover, dan konden we de kleine in onze armen houden. 

Nesteldrang

We belden onze ouders en vertelden dat de kleine de volgende dag al werd gehaald. Helaas zouden we dan ook 24 uur ter observatie moeten blijven. Dit betekende dat ze onze zoon thuis pas konden bewonderen. ‘s Avonds haalden we de kat op bij mijn ouders. Toen we het huis binnen stapten, kwam het nummer Jimmy van Boudewijn de Groot op de radio. Erik en ik wisten ons even geen houding te geven, want we wilden onze zoon Jimmy noemen. We hadden al die weken onze mond gehouden en dingetjes met Jim zijn naam ingepakt of goed verstopt. En juist nu kwam dat nummer op de radio. Toeval? Het leek alsof mijn ouders niets door hadden. Na een kort praatje reden we naar huis en kwam er bij mij de nesteldrang opzetten. Ik heb 38 weken nergens last van gehad en nu ineens moesten zelfs de prullenbakken een sopje krijgen. We lachten er samen hard om. 

De bevallingsdag

Na een korte nacht konden we na het telefoontje met het ziekenhuis die kant op. Tegen de verwachtingen van iedereen in reed ik zelf naar het ziekenhuis. Erik pakte de spullen uit de auto en liep voorop het ziekenhuis in. Ik genoot nog heel even van de aanblik van mijn vent die daar bepakt in het zonnetje liep met de Maxi Cosi. Hier zou de volgende dag zoontje in liggen.

Het schoot niet op

Eenmaal op de afdeling, lukte het niet om een infuus bij mij te prikken. Uiteindelijk lukte het de anesthesist van de spoedafdeling om een infuus in mijn pols aan te brengen. En toen begon het wachten, wachten, en wachten. Erik en ik wisten geen invulling aan de tijd te geven. Er werd gezegd dat ik mocht lopen en dergelijke, maar in het ziekenhuis voelde ik mij toch een soort van ziek. Ook al kom je voor een bevalling, dat infuus geeft nou niet bepaald een kalmerend en vrij gevoel. 

Pillen

’s Middags om 14:00 uur besloten de artsen om ons naar een andere kamer te sturen. Ze gaven me elke twee uur pillen om de ontsluiting te versnellen. Ondertussen kwam bij ons de vraag omhoog waarom het ineens niet meer zo belangrijk was dat de kleine snel geboren zou worden. Het was toch zo belangrijk dat hij juist vandaag kwam? We grapten nog: “Straks wordt de kleine man alsnog het verjaardagscadeau van Erik, dat zou wat zijn”. ‘s Avonds om 23:00 uur kreeg ik de laatste pil en CTG-scan voor de nacht. De verpleegkundige gaf ook een slaappil, want ik had morgen alle energie nodig voor de bevalling.

Paniekaanval

Het was even na middennacht toen ik erge rugpijn kreeg. Ik hield het niet meer en maakte Erik wakker. Toen kreeg ik ineens een paniekaanval. Al snel kwam er personeel binnen die mij toeschreeuwde om rustig te worden. Juist dat schreeuwen werkte averechts. De verpleegkundige vroeg of ik in bad wilde om de pijn te verzachten. No way dat ik daar in ging. “Die pijn moet weg. Waar komt dit vandaan? Zijn dit weeën?”, dacht ik. Ik moest weer op mijn eigen bed plaats nemen. Voor ik het goed en wel door had, werd er een slaapshot in mijn been leeggespoten. En zakte ik, zoals ik later hoorde, langzaam en rustig in slaap. Uiteindelijk heb ik drie uurtjes op een stoel met de deken om mij heen geslapen. Om 4:00 uur schrok ik wakker en drukte ik op het belletje, zodat er iemand bij mij zou komen. Ik kreeg twee paracetamol en de opdracht om verder te gaan slapen.

Ik was het zat

Een uur later maakte ik Erik wakker. Ik zei dat als hij nog wilde douchen maar snel moest gaan, want ik ging zo naar de verloskamer met of zonder hem. Dat kind moest eruit, en snel! Weer drukte ik op het belletje. Dit keer gaf de verpleegkundige aan dat ze de verloskamer gereed zouden maken. Om 5:30 uur liep ik op mijn meest charmant naar de afdeling. Omdat we maar voor één nacht hoefden in te pakken, had ik geen onderbroeken meer. Ik liep in een gaasonderbroek en hemdje. Het personeel was enigszins verbaasd, maar dat kon mij helemaal niets meer schelen, ik wilde dat mijn zoontje eruit kwam.

Tweede paniekaanval

Op de afdeling ging het beter met de rugpijn, achteraf bleken dit rugweeën. Om 8:30 uur kreeg ik een tweede paniekaanval. Het was het onbekende in combinatie met vermoeidheid. Er werd besloten dat ik een ruggenprik kreeg. Daar knapte alles van op. Ik gaf over, maar viel rond 10.00 uur in slaap. Elk halfuur werden de weeënopwekkers opgehoogd. Rond 13:00 uur werd ik weer wakker en vroeg ik om een broodje. Erik was niet van mijn bed geweken en werd goed verzorgd door het personeel. Toen ik even later mijn broodje kreeg, gaf ik aan dat ik het idee had dat ik moest poepen. Ik wist het niet helemaal zeker. De rugpijn kwam ook weer terug. De verloskundige werd ingelicht en binnen no-time werd mijn broodje weggehaald en het bed omgetoverd. “Gaat het dan nu echt gebeuren?”, dacht ik.

Kleine Jim

Om 13:30 uur begon ik met persen en om 13:54 uur lag onze kleine Jim op mijn borst. “Heb ik dit nou echt gedaan?”, was het eerste wat ik dacht. Door de ruggenprik had ik er maar weinig van gemerkt, misschien ook maar beter. Toen Jim werd aangekleed door de verpleegkundige, stuurde ik Erik er snel naar toe, want er moesten wel foto’s gemaakt worden van de eerste momenten. Ondertussen werd ik, zonder dat ik er echt erg in had, gehecht.

We belden onze familie

Toen iedereen de kamer had verlaten, aten wij als gezinnetje samen beschuit met muisjes en konden we onze familie inlichten. In de groepsapp stuurde Erik een Youtubelink en wisten ze eindelijk de naam. Na wat vluchtige telefoontjes met onze ouders werden we terug gebracht naar het kleine kamertje. Vol trots appten en belden we onze broers, grootouders en anderen die dichtbij ons stonden. ’s Avonds zouden we het pas de wereld bekend maken. Voor nu was het ons geheimpje en genoten we van het moment als vers gezinnetje.

De volgende dag was Erik jarig en mochten wij naar huis. In de auto lag Erik zijn cadeau, niks kon er natuurlijk tegenop dat we ‘s middags als gezin naar huis mochten!

KAYLEIGH

Plaats een reactie