Tsjaaaa, wanneer start je met werken na een stilgeboorte?

| , ,

23 Weken na de geboorte van Noah kan ik zeggen dat ik weer aan het werk ben. Ik ben polikliniek assistente in het ziekenhuis in Almere. 

1 februari 2019

Vier weken nadat onze nachtmerrie begon. Ik heb een telefonische afspraak staan met de ARBO-arts. Eigenlijk is bij haar alleen in grote lijnen bekend wat er gaande is, maar omdat ik al sinds oktober en november halve dagen ging werken in verband met mijn bekkeninstabiliteit moest ik nu toch echt ‘op het matje komen’. De timing was eerder al niet heel top, want toen belde ze op het moment dat wij Noah zijn as gingen ophalen. Mijn ARBO-arts is een hele lieve vrouw en ik kan heel makkelijk een gesprek met haar voeren. We bespreken alles en maken een plan van aanpak. Ik mag zelf in eerste instantie aangeven wat mij fijn lijkt en samen komen we tot de conclusie dat wekelijks een bakkie koffie doen een goed idee is. ‘Zo gezegd, zo gedaan’. Ik ging gelijk die week daarop koffie drinken met m’n teamleidster. Vervolgens was ik daar 2,5 uur en met klotsende oksels heb ik mensen verteld wat er is gebeurd. Iedereen is zo lief en ze geven steunvolle woorden. Na die 2,5 uur was ik totaal afgepeigerd. In bijzijn van anderen gaat bij mij een knop om. De knop gaat naar standje ‘ik troost anderen en zet mijn eigen verdriet opzij’. Mega zwaar dus. ‘s Avonds komen de tranen, het besef komt weer keihard binnen, maar gelukkig: ik mág weer huilen. Ik ben veilig thuis. 

Een aantal weken later 

Ik ga wekelijks langs het werk voor koffie en ik merk dat ik toe ben aan meer. Ik plan een moment in dat ik alleen op kantoor m’n mail ga kijken vanaf 3 januari. Ik lees alles maar ik sla niets op. Die gaat pensioen, die gaat weg, die is jarig, dit is gewijzigd in het systeem en één mail later is die wijziging alweer teruggedraaid naar het oude. Top. Brengt mij dus volledig van de leg, iedereen is al jarig geweest of heeft het afscheidsfeestje al gegeven. Niets relevants is in mijn hoofd blijven zitten. Ik ben nog niet klaar voor ‘meer’. Die weken daarop ben ik dus weer aanwezig om koffie te drinken en om diezelfde mails nog een keer te lezen in de hoop dat ik IETS opsla. Vergeet het maar. Je denkt toch niet dat er iets bij past als je 24/7 aan je kindje denkt? Dat je in elk woord de naam Noah ziet?

Ik weet niet precies waardoor het ineens veranderde maar ik had ZIN om naar m’n werk te gaan. Ik heb gelijk die ochtend m’n teamleidster geappt en gevraagd of ik voor mijn ‘koffie momentje’ langs mocht komen. Ik was er rond 10:00 uur en had in mijn hoofd dat ik om 12:00 uur weer weg zou gaan. Steef was ook aan het werk die dag (die werkt op de IC in hetzelfde ziekenhuis). Het werd 12:00 uur en ik kreeg ineens een heel naar gevoel. Weet je waarom? Ik dacht aan het feit dat ik naar huis zou gaan en dat ik alleen zou zijn. Tranen vullen mijn ogen, knoop in m’n maag. Voor ik het wist zeg ik tegen m’n collega’s: “Ik blijf.” Ik blijf tot Steef klaar is met werken (16:00 uur). M’n collega’s zijn zo lief. We hebben het echt over van alles en nog wat gehad en niet perse alleen maar over Noah. Ik gaf aan dat ik het zo wilde. Ik wilde weer even meedoen in de huidige maatschappij. De maatschappij waarin de tijd de afgelopen weken niet heeft stilgestaan. Echter kreeg deze middag een flinke wending toen er een arts naar mij toe kwam en zijn gesprek met mij opende met: “Wat fijn om jou hier weer te zien. Wat heftig allemaal hé”. Ik bedank de persoon in kwestie en geef aan het fijn te vinden om weer op het werk te zijn. Ineens zegt hij: “Maar hoe gaat het met de kleine? Groeit en bloeit de baby lekker?” Ik zit te kijken en denk heel hard na. Ik moest oprécht nadenken van wat er zojuist gezegd is. Ik hoor m’n collega’s ook stil vallen. Langzaam en zachtjes zeg ik: “Hij groeit en bloeit helaas niet….”. Hij kijkt mij verschrikt aan en zegt: “Maar je was toch zwanger van een tweeling? Waarvan er één is overleden en één in leven is gebleven?” Vanaf hier gingen letterlijk 100 vraagtekens door m’n hoofd. Opeens vond ik het niet meer zo fijn om op het werk te zijn maar gelukkig werd ik enorm goed opgevangen door m’n collega’s en heb ik rustig het hele verhaal uitgelegd. Dit zie je alleen zo niet aankomen wanneer je al zo open en eerlijk over alles bent en inmiddels al zoveel collega’s hebt gesproken. Dan zou je denken dat er geen verwarring meer kán ontstaan?

Inmiddels ben ik langzaam aan weer mijn uren aan het opbouwen. Op dit moment werk ik drie keer vier uurtjes en elke twee a drie weken kijk ik samen met mijn teamleidster of we die dagen een uurtje kunnen uitbreiden. Met mijn ARBO-arts heb ik elke zes weken contact en dat verloopt elke keer heel fijn. Ik voel mij totaal niet opgejaagd en krijg veel begrip. Het werken gaat goed. Ik kan nog niet alle werkzaamheden aan zoals aan de balie zitten omdat wij regelmatig zwangeren op de poli zien. Ik ben vooral achter de schermen bezig. Ook ben ik niet meer op therapeutische basis. Ik word oprecht weer verwacht en ingedeeld op taken die niet zomaar kunnen blijven liggen. Ik vind dat soms wel moeilijk omdat ik niet meer zoveel dingen tegelijk kan als dat ik voorheen kon en moet regelmatig even een rondje lopen door de gangen om mijn hoofd weer te resetten. Aan de andere kant voelt het zo fijn om weer ‘nodig’ te zijn. Dat ik weer mee mag doen met de normale dingen. Eén ding mag alleen niet vergeten worden: Noah gaat overal met mij mee naartoe. Het is niet dat ik die ‘thuis’ laat en dat ik weer de oude ben. In tegendeel. Ik moet opnieuw leren genieten. Ik moet opnieuw leren leven want dit zwarte gat blijft, het gemis blijft en daarom moet ik ‘opnieuw leren lopen’. 

CARINA (klik hier voor haar Instagram)  

Plaats een reactie