Ik heb nog nooit zoveel spijt gehad in mijn leven, als van het afslaan van deze CTG

| ,

Terug naar 2018

In april ontdekken we dat ik weer zwanger ben. Dit is mijn tweede zwangerschap. In het begin heb ik nog niet heel vertrouwen. Mijn eerste zwangerschap stopte na 9 weken. Het vruchtje kwam niet spontaan, een ‘missed abortion’. Wat een rotwoord, net als ‘miskraam’. Ik heb het altijd liever over een vruchtje dat niet mocht blijven. We hebben het hartje bij 8 weken zien kloppen en we hadden al een toekomst vol dromen. Het was heftig en verdrietig toen het misging en daarna. Maar peanuts vergeleken bij de hel die ons nog te wachten stond.

Het vertrouwen van de nieuwe zwangerschap groeit per echo. Onze verloskundigenpraktijk is begripvol. We krijgen in het begin wat vaker een echo. We staan onder begeleiding van een team van vier verloskundigen. Vanaf de 20 weken echo durf ik erop te vertrouwen dat het goed gaat. Ik begin met voorbereidingen voor onze babyzoon, want dat weten we inmiddels. Naarmate de weken verstrijken, krijgt de babykamer steeds meer vorm. Op maandag 22 oktober hebben we de 30 weken echo. Deze is helemaal goed, alleen mijn bloeddruk is sinds deze meting verhoogd, waardoor we een nieuwe afspraak hebben over 1.5 week. In de loop van deze week komen veel babyspullen binnen, zoals de kinderwagen en het ledikantmatras. De wieg zetten we op zolder, waar we slapen, klaar. We fantaseren over het kleintje wat er over een aantal weken in zal liggen. We kunnen ons er nog maar moeilijk een voorstelling van maken.

Een week later, op zondag, beweegt de baby minder. Dit is opvallend, want ik voel hem altijd ‘s ochtends vroeg. Nu voel ik hem niet. Mijn gevoel zegt dat het niet klopt. Ik weet nog dat ik huilend op de rand van het bed zat. Ik wacht tot half 8 en dan bel ik de verloskundige. Ook heb ik heel licht bloedverlies en wat pijn in mijn buik. We maken een afspraak voor de middag en mogen daarna door voor een CTG. Rond 9u beweegt de baby heel wild in mijn buik. Ik ben nog nooit zo opgelucht geweest. Ik bel blij de verloskundige en zeg dat het CTG niet meer hoeft. We spreken nog wel af dat we langskomen op de praktijk.

Aangekomen op de praktijk luisteren we langere tijd naar het hartje, dat klopt stevig en op verschillende frequenties. Perfect voor dit termijn, bijna 31 weken. De verloskundige vraagt of ik nog een CTG wil en ik zeg van niet. Ik heb nog nooit zoveel spijt gehad in mijn leven, als van dat besluit. Voor de klachten die ik heb, worden verklaringen gevonden. Mijn placenta ligt voor, dan voel je de baby minder. Ik heb veel vruchtwater en de baby is al ingedaald, dit verklaart de druk en pijn onderin. De buikpijn lijkt te wijzen op een blaasontsteking. We spreken af om morgen urine in te leveren bij de huisarts. Mijn bloeddruk wordt gemeten, die is weer normaal. Gerustgesteld gaan we naar huis.

Ik laat mijn urine testen. Ik heb de hele dag een gehaast en onrustig gevoel. Ik gooi het op mijn werk en besluit vast mijn overdrachten te schrijven voor mijn vervanger. Op maandag ben ik altijd vrij. Het gevoel blijft. Het is een soort van zenuwachtig gevoel in mijn buik en lijf. In mijn hoofd vind ik overal verklaringen voor. Mijn lijf en intuïtie zeggen dat er iets niet klopt, maar ik negeer het. Vandaag heb ik geen bloedverlies. Ik verlies wel bij het opstaan af en toe wat vocht. “Logisch”, denk ik, misschien heb ik een blaasontsteking en de baby is ingedaald”.

De volgende dag ben ik met mijn moeder naar een gynaecoloog voor klachten buiten de zwangerschap. Tijdens het wachten voor mijn afspraak bel ik voor de uitslag van de urinetest. Uit de sneltest blijkt inderdaad dat ik een blaasontsteking heb. Mijn urine is ook op kweek gezet. De uitslag volgt over een week. De huidige gynaecoloog vraagt hoe de zwangerschap gaat. Ik vertel van de blaasontsteking en benoem daarom al mijn andere klachten niet. Ik weet nu immers waar ze bij horen. Achteraf heb ik me hier zo schuldig over gevoeld, want wat als ik het had verteld? Waren er dan wél alarmbellen gaan rinkelen? In de trein terug heeft mijn moeder de baby voor het eerst gevoeld aan mijn buik. Ik weet dus zéker dat hij die dag nog bewoog. Ik krijg veel harde buiken. Ook bij de apotheek waar ik mijn kuurtje ophaal. De medewerkster zegt dat ik best even mag gaan zitten, terwijl zij uitzoekt of ik de medicatie echt mag tijdens de zwangerschap, na een vraag van mij. Dit mag. Ik ga nog even snel boodschappen doen en naar huis.

‘s Avonds voel ik me beroerd. Ik ben duizelig en ik heb hoofdpijn. Ik lees in de bijsluiter dat dit kan komen van de medicatie en ik ga vroeg slapen. ‘s Nachts trekt mijn hele buik samen en dat ziet er raar uit. Ik wijs mijn vriend er ook op. We denken dat het een harde buik is. De dag erna voel ik me nog niet goed en meld ik me ziek. Ik slaap veel en voel me onrustig. Ik maak me zorgen. Ik bel niet, hoe stom, want morgen heb ik al een afspraak staan. Ik besluit die af te wachten. De baby beweegt, maar niet zoals anders. Ook niet als ik aan mijn buik voel en wat por. Ik voel wel af en toe een plopje en denk dat dit de baby is. De baby is vast moe en slaapt veel. Als ik me omdraai draait de baby soms mee, dit doet veel pijn aan mijn buik.

Woensdag voel ik me nog steeds niet helemaal top. Ik heb gedroomd dat de verloskundige geen hartslag vindt en ben gespannen voor de controle die staat. Ik ga toch even naar m’n werk, naar de kinderen van mijn groep 5. Mijn hoofd wil er niet aan dat er iets mis kan zijn met de baby. Je gaat er nooit vanuit dat je baby kan doodgaan in je buik. Tot je het (van dichtbij) meemaakt… Op weg naar de gymzaal heb ik harde buiken. Ik loop met moeite. ‘s Middags haal ik mijn moeder op (mijn vriend kan niet mee door een afspraak op z’n werk) en we gaan richting d3 verloskundigenpraktijk.

Daar noem ik mijn klachten en de verloskundige belt meteen voor een CTG. Alle controles worden gedaan door haar stagiaire en als laatste luistert ze naar het hartje. Ze kan ‘m alleen niet vinden. Af en toe hoort ze wel een ruis en hartslag, maar dat blijkt steeds die van mij. De verloskundige neemt het over en vindt ook geen hartje. Ik denk dat zij dan al voor 99% weet wat ik niet wil weten. ‘Ik kan je nog niet geruststellen. Ik vraag een collega mee te lopen naar het ziekenhuis. Daar krijg je een echo’. We rennen bijna naar het ziekenhuis. Het is snelwandeltempo met mijn grote buik. De pijn voel ik niet meer. Mijn tranen druk ik terug. Van binnen schreeuwt het al. Ik redeneer alles weg en klamp me vast aan sprankjes hoop. Mijn moeder kent toevallig de verpleegkundige op de kamer waar we wachten. Zij schrikt als ze mijn moeder herkent. ‘Wat doe jij hier?’, vraagt ze. ‘Ik ben mee met mijn dochter’, antwoordt mijn moeder. Achteraf snappen we haar reactie, waarschijnlijk wist ze het al. De gynaecoloog moest het alleen nog officieel bevestigen met een echo.

De gynaecoloog had veel spoedgevallen, dus het duurde even. Toen ze er was, ging direct het echoapparaat op mijn buik. Ik zag het meteen: er was geen knipperlicht. Er was een zwarte vlek. ‘Er is geen leven meer’, werd gezegd. Ik weet nog dat ik paniekerig ‘O mijn god’ zei en ‘Hoe kan dit nou?’. Ik moest meteen hard huilen. Mijn moeder dook heel lief op me om me te knuffelen. Dat was te veel. Huilen met zo’n buik voelde al als een marathon, zeker gevangen in een knuffel, dus ik duwde haar weer van me af om wat lucht te happen. We schakelden heel snel over op een praktische stand. Mijn moeder ging mensen bellen. Eerst mijn vriend, die nog uit Amsterdam moest komen. Ik kon het niet, of ik dacht er niet eens aan, het leek vanzelfsprekend dat mijn moeder belde. Ik was heel bang dat hij onderweg zou verongelukken weet ik nog. ‘Bel ook mijn werk maar, ze zijn nu toch allemaal op school voor een studiemiddag’, dacht ik zelfs nog praktisch. De verloskundige bleef bij mij. Ik had veel steun aan haar en we hebben veel besproken. Toen mijn vriend er was, kregen we wat tijd samen. Ik weet niet meer wat we toen gezegd hebben. We hebben samen hard gehuild en elkaar vastgehouden. Het ging als een waas aan me voorbij. Later op de middag kwam de gynaecoloog ons uitleg geven over de bevalling. Want ja, de baby moest er nog uit ook. Bij een overleden baby kan de conditie best hard achteruit gaan, daarom planden we een inleiding twee dagen later, op vrijdag 2 november. Mijn vader kwam ook naar het ziekenhuis om mijn auto op te halen. We zijn naar huis gereden. Ik wist niet wat ik moest voelen. De tranen waren even op. Mijn schoonouders wilden ook graag langskomen. Het was wél fijn dat ze er even waren, maar alles was snel teveel. Ik had genoeg aan mijzelf en mijn buik die in de weg zat. Ik heb geloof ik niet veel gezegd. Het nieuws landde in vlagen. Ongeloof overheerste nog.

Voordat we naar bed gingen, wilde ik nog een foto van mijn buik. Want nu was hij nog bij me. Ik heb er zelfs nog een glimlach uitgeperst. Dit alles is nu bijna twee jaar geleden en ik schrijf dit om 4u ‘s nachts, na een nachtvoeding van mijn dochtertje. Toen ik de oproep van Kids & Kurken zag dacht ik: ‘Meteen even wat op papier zetten’. Inmiddels twee uur verder, ben ik meteen tot de ontdekking gekomen hoe helder ik het verhaal nog in mijn hoofd heb zitten. Later vertel ik graag meer over het inslaan van het nieuws, de bevalling, de dagen thuis, de uitvaart. En de zware, lege periode daarna. Maar ook over de draad langzaam weer oppakken en ontdekken dat er nog steeds geluk bestaat, dat uiteindelijk de liefde overheerst.

Wat ik graag nog kwijt wil aan toekomstige moeders: Ik heb best vaak teruggehoord en gelezen dat klachten die horen bij een vroeggeboorte worden aangezien voor een blaasontsteking. Wees alsjeblieft extra alert bij harde buiken, bloedverlies en minder beweging van de baby. Luister naar je moedergevoel en eis een CTG. Ik wilde dat ik dat advies toen had gekregen en opgevolgd… Al zullen we nooit weten of een CTG iets had laten zien.

MARJOLEIN

Plaats een reactie