Laura: “Mijn baby huilde 16 uur per dag”

| ,

Dit is een reeks. Lees het vorige deel hieronder.

“Tijdens de laatste fase van de bevalling kwamen er kinderartsen met een reanimatiekar binnen”

Eenmaal thuis huilde Noor veel

Bizar veel. Zestien-uur-per-dag-veel. Krijsen, schoppen, slaan. Ze had vuurrode wangen, weigerde de fles, spuugde het maagzuur tot in haar oren en had altijd diarree. Ik vermoedde een koemelkallergie. Het gehuil maakte me een zombie. Werken kon ik niet, wilde ik niet, ik moest eerst Noor helpen. Ik leefde op koffie en stroopwafels. Helaas was er geen hulp voor ons. Artsen stuurden ons weg met de woorden dat het normaal is voor een prematuur kind om zoveel te huilen. Misschien had ze wel een draadje aan haar teen wat kriebelde. Na anderhalve maand kón ik niet meer. Noor werd opgenomen via het huilbaby protocol. Daar kregen we te horen dat ze een voorbeeldig kind is, wat graag drinkt en slaapt. Daar stonden we nogal van te kijken. Tot op de dag van vandaag twijfel ik stellig aan de betrouwbaarheid van die opname. Toen ik met de kinderarts een mogelijke allergie wilde bespreken, werd het al gauw weggewuifd. “Neuh, neuh, neuh, dat is het niet”. Ik wilde dit toch echt bespreken, maar toen werd me verweten dat het heel kwalijk was dat ik de expertise van de arts niet serieus nam. Hiervoor ben ik door vier “professionals” aangesproken en moest ik me verantwoorden waarom ik dacht dat ik zelf thuis weer voor Noor kon zorgen. Nog nooit heb ik me zo vernederd gevoeld.

Met enigszins goede moed gingen we na vijf dagen huiswaarts na deze opname

Noor bleek namelijk “gereset”, zoals dat heet bij het patroon doorbreken bij huilbaby’s. Maar het tegendeel was waar. Noor heeft tot en met haar zes maanden 16 uur per dag gekrijst. Ik miste ondertussen plukken haar op mijn hoofd. Ze trok die er uit frustratie uit als ik haar probeerde te troosten. Via het consultatiebureau kwam er een mevrouw om te praten. Maar niemand was daarmee geholpen. Het valt ons op dat hulp bij een huilbaby vooral bedoeld is om de moeder er door heen te slepen. Want tja, papa is toch werken, en huilbaby’s bestaan nou eenmaal. Ik moest ook niet zenuwachtig zijn, want daar reageerde Noor op. “Houd je mond dicht”, dacht ik. “Het is andersom”. Ik had verdriet om Noor. Noor niet om mij. Iets moest haar toch wel dwarszitten?

Op eigen initiatief ben ik zelf met dieetvoeding bij koemelkallergie begonnen (pepti)

Binnen een halve dag leek Noor op te knappen. Noor was inmiddels 6 maanden. Ze dronk haar flesjes zo goed als leeg. Ik hoefde geen maagzuur meer uit haar oren te poetsen. Ze huilde een stuk minder. Zwijgend keken John en ik elkaar aan. Toen ze met haar 9 maanden nog steeds 4 tot 10 uur per dag huilde, zijn we overgestapt op de Nutramigen. Tijdens een “bui” van Noor belde toevallig de consulatiebureau-arts om te vragen hoe het ging. Ze vond het niet meer normaal, en is meteen Nutramigen voor ons gaan regelen. Tot op de dag van vandaag ben ik haar dankbaar. Ze is de enige die écht naar ons heeft geluisterd. Eenmaal over op de Nutramigen, veranderde Noor compleet. Ze groeide en bloeide, haar ontwikkeling ging opeens razendsnel.

Inmiddels is Noor bijna 15 maanden, en rent ze het hele huis door

Zolang we geen dierlijke melk geveb, is het een heerlijk kind. Binnenkort sluit ik met de arts kort of er noodmedicatie nodig is voor Noor. Ze reageert niet anafylactisch, maar wel met erge benauwdheid en malaise. Binnenkort start ik met EMDR. Ik droom vaak dat Noor doodgaat in de couveuse, en ik wil me niet meer paniekerig voelen als Noor huilt. Ik noem het een litteken op een moederhart. I guess mommy is always right.

LAURA

Plaats een reactie